• Taiwan

    Dit land staat al langere tijd op ons verlanglijstje en na een nachtvlucht uit Melbourne bezoeken we het eiland van 14 t/m 26 februari. Na een uitgebreid verblijf in Taipei bezoeken we ook Hualien, het zuiden en Tainan.

    Reacties uitgeschakeld voor Taiwan
  • Taipei is nu al Top (14 februari 2019)

    De vlucht valt enorm mee. Zodra de hele meute in de stoelen zit (het is een volle vlucht) is iedereen eigenlijk heel erg rustig. Omdat er voor ons heel kleine mensen zitten, die hun stoel nauwelijks verzetten, hebben we veel ruimte. De stoel kan ver naar achteren, er is fijne entertainment en de service is prima. We houden onszelf nog een tijd wakker (het is op de plaats van bestemming drie uur vroeger) maar het lukt ook om een paar uur te slapen. Helemaal niet verkeerd dus, een nachtvlucht met China Airlines.

    Als we aankomen is het heel erg vroeg, iets voor 5 uur, in Taiwan. We maken gebruik van het feit dat we op de luchthaven zijn en regelen nadat we door de douane zijn en onze tas hebben, van alles. Geld pinnen. Een oplaadbare metrokaart voor Taipei regelen en opladen. Koffie drinken. En een telefoonkaart kopen, voor 15 dagen, met onbeperkt Internet en een beetje beltegoed. Niet dat we onbeperkt Internet nodig hebben, maar dat is de deal en voor dit bedrag vinden we dat prima! Het lijkt ons erg handig om in dit land Internet bij de hand te hebben, al vinden we op de luchthaven overal Engels.

    Rond 7 uur hebben we alles geregeld en pakken we een snelle metro-achtige trein naar Taipei Centraal station en vanaf dat enorme station is het nog één halte en een klein stukje lopen naar Dandy Hotel.We krijgen een warm welkom en excuses. Ze hebben ons verzoek om vroeg inchecken gelezen, maar het hotel is vol en er is nog geen kamer. We leggen uit dat dat natuurlijk geen probleem is en of we de tassen achter kunnen laten. Natuurlijk, maar ze willen ons toch ook heel graag een gratis ontbijtje aanbieden en koffie enzo. Mag dat? We zijn wat overdonderd. Wat lief! En eigenlijk wel fijn: we kregen eten in het vliegtuig, maar daar hadden we toen echt nog geen trek in. Dus dit is fijn!

    En het ontbijt blijkt prima: een prettige mix van lokaal en Westers en met prima koffie. Tevreden eten we een hapje, pakken wat zooi om en met kleine tasjes verlaten we het hotel.We hebben besloten dat we wel in de benen moeten, want anders liggen we straks op een hotelbankje te slapen. Karin heeft gezocht naar een wandeltour, maar zo snel niks gevonden. Dus gaan we zelf wat doen. Op naar de Lungshan Temple. Die is niet al te ver weg (paar metro haltes) en is in het oude gedeelte van de stad één van de grootste en belangrijkste tempels.

    Als we boven de grond komen worden we verrast door een paar Westerse mensen. En ja, verrast, want deze eerste uren hebben we nog geen westerling gezien. We lopen om de groep heen en vangen dan in het Engels op ‘welkom bij de gratis wandeltour van Like it Formosa’. We kijken elkaar aan en draaien ons om. De tweede gidse (Pei) komt meteen naar ons toe: willen jullie ook mee? Mag hoor, als je even deze info invult op mijn telefoon kan je gewoon meelopen. Wauw, dat was precies wat we wilden en helemaal tevreden vullen we een formuliertje in terwijl de groep zich één voor één voorstelt. Het meisje voor Karin zegt ‘hi, I’m Karin, from Holland’. Karin schiet in de lach: ‘Ehm, hi, I’m also Karin from Holland’. De groep barst in lachen uit, inclusief mede-Karin. Dat is wel heel toevallig!

    De wandeltour blijkt een geweldige keuze. Pei en Molly nemen ons drie uur lang mee door eerst het oude en dan het nieuwe Taipei. De stad is met 2,6 miljoen inwoners veel te groot om helemaal te voet te doorkruisen, maar we zien allerlei belangrijke bezienswaardigheden. De tempel, waar we ook uitleg krijgen over de gebruiken. Een opvallende is het gooien van halve maan blokjes, die aan één kant bol zijn. Stel een specifieke vraag aan de specifieke god. Wees daarbij heel duidelijk wie je bent: de goden kennen meer hondjes die fikkie heten! Schud de blokjes, gooi ze en kijk naar het antwoord: één bol één plat: ja! Allebei plat: nee, god is bovendien boos, vraag niet meer stellen aub. Allebei bol: god lacht je uit. Vraag herformuleren of aan andere god stellen.

    We zien de oude wijk Bopiliao (die pas recent is beschermd, nadat hij bijna integraal plaats heeft moeten maken voor een school). The red house, een roodstenen gebouw, gebouwd door de Japanners, op de plaats van een oude begraafplaats. Om iedereen te overtuigen dat er geen geesten zouden komen, bouwden ze de ene helft in de vorm van een Chinees beschermings- teken en de andere helft in de vorm van een Christelijk kruis! We zien het presidentieel werkpaleis (alleen foto’s van veraf aub en niet leunen op de hekjes) en daarna horen we over de geschiedenis van Taiwan.

    Een ingewikkeld verhaal dat er ongeveer op neer komt dat China (de communisten) claimen dat Taiwan bij hen hoort, want ze kregen het na WOII terug van de Japanners en ze wonnen daarna de burgeroorlog in China, dus hier er mee. Taiwan werd het laatste bolwerk van de verliezers van de burgeroorlog onder leiding van Chiang Kai-shek en 2 miljoen vluchtelingen en zegt zelfstandig te zijn, want nooit veroverd door de communisten. In de grondwet staat zelfs dat ze de rechtmatige eigenaren van heel China zijn! Afijn. De jongere generatie zou het liefst zien dat de werkelijkheid ook in de grondwet wordt vervat, met Taiwan als zelfstandig land, maar ja, dat aanpassen levert vrijwel zeker oorlog met China op….

    De gevoelens binnen Taiwan zijn ook erg dubbel, horen we in het 2-28 Peace Memorial Park. In dat park wordt herdacht dat in 1947 in opdracht van onbekenden uit de (Chinese) regering een enorme groep burgers werd doodgeschoten die protesteerden tegen de onrechtvaardige behandeling van een niet-Chinese inwoonster van de stad. Het incident is tientallen jaren doodgezwegen. Pas toen Taiwan onder het juk van Chiang Kai-shek en zijn zoon uitkwam en een democratie werd, kreeg het incident een plek terug in het daglicht, dat het maat slecht verdragen kan. Een sober monument in een opvallend groen park herinnert er aan. Het huidige China is nog steeds verdeeld in pro-China en anti-China… of eigenlijk meer pro-Taiwan.

    Het Chiang Kai-check memorial is het einde van onze tour. Dit gigantische monument werd gepland en grotendeels gebouwd door hemzelf en afgemaakt door zijn zoon. Achter een enorme poort ligt een gigantisch plein met drie gebouwen. De Memorial Hall is de grootste. We proberen wat plaatjes te maken, maar dat lukt nauwelijks: het is te groot.

    En dan is het klaar en zijn wij ook wel een beetje op. We laten een dikke fooi achter en pakken een metro naar het hotel. Het is inmiddels half 2 en we kunnen inchecken. De kamer is geweldig: groot met een mooie badkamer en een heerlijk bed. Daar kunnen we het wel vier nachten uithouden. We eten er een op het metrostation gehaald broodje op, douchen even en kunnen daarna onze ogen niet meer open houden.

    Als we wakker worden is het wat later dan gepland: Karin heeft de wekker aan haar pols uitgedrukt toen ze tussendoor even wakker was, maar is gewoon wéér in slaap gevallen. Het is half 6 en duf proberen we in actie te komen. Die bestaat uit het wandelen naar een piepklein restaurantje niet al te ver van ons hotel. Houten banken, tl verlichting, de ‘rekening’ is een geeltje op de rand van je tafel geplakt… en overheerlijk eten. We bestellen dumplings, soupdumplings en soup en eten onze vingers er bijna bij op. Het personeel is supervriendelijk en erg behulpzaam. Dat hebben we trouwens deze eerste dag al eerder gemerkt: als we ergens stilstonden om even op de kaart te kijken, stond er meteen iemand naast ons met de vraag of ze konden helpen!

    Als we klaar zijn rekenen we met behulp van het geeltje af (gelukkig kan de dame achter de balie wel lezen wat er staat: we eten voor het schrikbarende bedrag van 5 euro p.p.) en wandelen nog een rondje door de buurt. Grote, drukke straten en kleine stille steegjes, streetart, kleine restaurantjes, veel brommertjes, lelijke betonnen gebouwen met airco’s tegen de muren: de geuren, kleuren en geluiden van Taiwan doen een prettig soort aanslag op onze zintuigen. Als we ‘vol’ zijn gaan we naar het hotel. En ondanks de uren slaap van vanmiddag, zijn we zo vertrokken!

    Reacties uitgeschakeld voor Taipei is nu al Top (14 februari 2019)
  • Hoogtepunten Taipei (15 februari 2019)

    He, he, dat was heerlijk; we voelen ons weer helemaal mens. Tijd voor Tapei, deel II. Na een ontbijtje pakken we een metro en gaan een aantal haltes naar het noorden (ideaal die rode metro lijn) en bij station Yuanshan er uit. Daar halen we een bak koffie bij een klein koffietentje en daarna wandelen we naar de Confucius tempel. De originele tempel stamt uit 1897, hoewel het huidige gebouw uit 1930 dateert. Er staat een grote muur omheen en als we door de poort komen rent het Taiwanese mannetje dat daar achter in zijn informatiehokje zit, naar buiten. Hij trekt een Engelstalige brochure te voorschijn, legt kort uit hoe het werkt in redelijk verstaanbaar Engels en zegt dan ‘and if you need toilet, is over there, no problem’ met een knipoog. We moeten lachen: eerst toilet inderdaad, maar dan zeker ook de rest van de tempel.

    Die is heel sober, maar de versieringen die er zijn, zijn prachtig. Beschilderd houtwerk onder de dakranden, een enorme bel en drum, mooi bewerkte stenen pilaren waar draken omheen kronkelen… Er wordt in de ruimtes rondom de centrale hal veel uitgelegd over de leer van Confucius (551 – 479 v. Chr.), die er voor zorgde dat niet rijkdom, maar mogelijkheden bepalend werden in het schoolsysteem. Zijn invloed op de ontwikkeling en beschaving van China, Taiwan, Japan, Korea en Vietnam is enorm en zijn gedachtengoed (persoonlijke en bestuurlijke moraliteit, orde en respect voor meerderen) is ook vandaag de dag nog sterk aanwezig. Hier in Taiwan is zijn verjaardag (28 september voor het gemak; de dag die uitgaande van de Chinese kalender het dichtst in de buurt komt op de Westerse kalender)nog altijd een nationale feestdag.

    We leren wat, we zien een hoop en tevreden wandelen we, na nog een toiletbezoek èn even zwaaien naar de aardige toegangsman, het terrein af. Naar de tempel die er naast ligt. Die is druk en drukversierd en daarmee is de Dalongdon Baoan tempel een stevig contrast met die van zojuist. Hij stamt uit 1804 en verving een ouder houten altaar uit 1742. De tempel is prachtig gerestaureerd na jaren verwaarlozing en heeft Wereld erfgoedstatus. En niet voor niks: we kijken onze ogen uit! Van het parkje ervoor, met opblaasvarkens voor het Chinese jaar van het varken en de enorme oven waar gebeden en papieren offers worden verbrand, via de schitterend beschilderde deuren (naar binnen geklapt nu de tempel open is) tot de met prachtig houtsnijwerk versierde goten: we komen ogen te kort. We proberen de biddende mensen niet in de weg te lopen of op de foto te zetten, maar niemand trekt zich echt iets van ons aan. En ook hier: we zijn de enige westerlingen en hebben het gevoel echt de enige toerist te zijn (eventuele Aziatische toeristen negeren we gevoegelijk).

    Na deze twee tempels is het tijd voor lunch. Dat vinden we in de buurt van ons hotel in een foodcourt, in de kelder van een enorm warenhuis. Waar we dat in andere landen meestal vooral functioneel vinden (en vaak ook best lekker èn handig) zitten in Taiwan net als in Japan sommige van de beste restaurants in een foodcourt. We hebben een luxe lokale variant te pakken en kunnen werkelijk niets maken van alle teksten. Op het oog dan maar en we kiezen voor iets dat een hartig pannenkoekje lijkt gevuld met … dingen. Het meisje helpt in gebrekkig Engels. This one, cheese and… ehm things. Klinkt goed, doe maar en dan ook die andere met paddenstoelen en … things. Martijn cheft eten; Karin regelt ergens een enorme beker jasmijn-ijsthee. Althans, dat hoopt ze en gelukkig klopt dat. En het is verschrikkelijk lekker!

    Helemaal tevreden met het eten èn ons avontuur pakken we opnieuw de metro, deze keer naar het zuiden naar het Chiang Kai-shek memorial. Dat hebben we gisteren alleen in het voorbijgaan gezien en we willen het enorme gevaarte nog wel wat beter bekijken. Het getuigt van precies evenveel grootheidswaanzin als we gisteren al dachten te zien. Achter een enorme poort, aan een enorm plein, met aan beide kanten enorme gebouwen (het nationaal theater en het nationale concertgebouw) ligt 89 treden omhoog (de leeftijd van de man toen hij overleed) een ruimte waar zijn levensverhaal wordt verteld en waar een enorm beeld van hem wordt bewaakt door twee wachten. Het wisselen daarvan trekt drommen bekijks en aangezien het bijna zover is worden we bijna onder de voet gelopen. Overigens ligt het lichaam van Chiang Kai-shek hier niet. Na zijn vlucht van mainland China met 2 miljoen Chinezen naar Taiwan, bleef zijn ngrote droom altijd om in China terug te keren en daar begraven te worden. Dat gaat gezien de huidige omstandigheden even niet lukken; zijn lichaam ligt in een bovengrondse kist aan de westkust, uitkijkend op China.

    We bekijken het geheel hoofdschuddend, maken plaatjes en drinken wat blikjes leeg die we uit een automaat halen. Ondertussen zien we een mevrouw die te klein is om dezelfde spiegelfoto’s als wij te maken, maar daardoor wel is geïnspireerd, een hekje beklimmen. Dat mag niet, dus ze maant ons om geheimhouding. De wachten staan toevallig even wat anders te doen en we lachen stiekem met haar mee. Gelukt! En dan is het fijn tijd voor de laatste stop van vandaag, Taipei 101.

    Een tijd lang het hoogste gebouw ter wereld is het met 509 meter nog steeds enorm. Bedoeld om een bamboe-staak uit te beelden en met een beroemde (want zichtbare) demper (een enorme bol) om het gebouw stabiel te houden tijdens aardbevingen, is het een grote trekpleister. De lift is al een hele belevenis: met een snelheid van meer dan 60 km / uur (!) schiet de lift ons binnen 35 seconden van de 5e naar de 89ste verdieping op 382 meter hoogte. En dat is helemaal geweldig. We brengen in totaal bijna 2,5 uur door op deze verdieping, één verdieping lager en twee verdiepingen hoger, op het buitendek wat bij hoge uitzondering open is. Er is eerst zicht en dan komen er steeds meer wolken… onder ons. Alsof we in een vliegtuig zitten kijken we neer op de stad en het wolkendek dat er overheen schuift. De demper (een gevaarte van 660 ton en 5,5 meter doorsnee) is ook enorm indrukwekkend en de filmpjes met uitleg zijn gelukkig ook in het Engels ondertiteld.

    Als we uitgekeken en gefotografeerd zijn is er geen zicht meer over (arme mensen die nu in de rij staan: het wordt wel aangegeven als je een kaartje koopt, dus blijkbaar is het voor hen toch de moeite waard) en zijn we bekaf maar zeer tevreden. We gaan op zoek naar wat te eten in het internationale foodcourt in de kelder van het gebouw. Indiaas gaat het vandaag worden en we smikkelen van de naan en de ‘prutjes’ (butterchicken en chicken korma). Daarna gaan we naar het hotel en het duurt niet heel lang voor we in slaap vallen!

    Reacties uitgeschakeld voor Hoogtepunten Taipei (15 februari 2019)
  • Oude meuk en lekker eten (Taipei deel 3, 16 februari 2019)

    Het is er tijd voor: het kopen van treinkaartjes. We hebben gisteren al ontdekt dat de automaten behoorlijk duidelijk zijn, zowel voor de gewone trein als voor de HSR, de hoge snelheidstrein. We besluiten eerst de gewone treinkaartjes te halen, maar aarzelen wat of we niet toch wat hulp willen. Eigenlijk vooral om zeker te weten dat we niks over het hoofd zien (niet alles wordt vertaald) en omdat we geen zin hebben om paspoortnummers in apparaten in te typen. We kiezen voor een compromis: we schrijven alles, inclusief gewenste treinnummers en -tijden, uit op een papiertje en gaan daarmee naar het loket. Nee, zegt de mevrouw waarbij we uit komen, ik spreek geen Engels. En uw collega’s? De man aan het eind wil wel helpen. Hij wordt heel blij van het papiertje en regelt, na een klein foutje dat onmiddellijk wordt rechtgezet, hopla alle kaartjes. Zonder paspoortgegevens en binnen drie minuten. Als we daarna het HSR-kaartje zo uit de automaat trekken, controleren we alles nog drie keer: zo makkelijk kan het toch niet zijn?! Maar jawel, het lijkt allemaal te kloppen en zeer tevreden met onszelf gaan we op stap.

    Eerst gaan we op zoek naar de Visitors Information: misschien hebben die iets nuttigs? We zien de enorme stationshal, een locomotief en wagon die er uit zien alsof ze uit 1910 stammen en pas 1989 uit de running zijn genomen, wat streert-art en uiteindelijk de visitors info. En nee, ze hebben niets nuttigs 🙂 Tijd voor koffie in de Taipei Mall en daarna gaan we aan de wandel. Op naar Dihua street. Deze straat is veel meer nog dan Bopiliao een deel van de oude stad. Het is gerestaureerd èn nog steeds in gebruik. Het is weliswaar toeristisch, maar tegelijk een enorm sfeervol geheel. Kruiden, een warenhuis met een ENORME verdieping vol met stoffen, theehuisjes, het oudste nog staande gebouw van de straat uit ongeveer 1870 (waar we binnen worden gewapperd, thee krijgen en rond kunnen kijken), koffietentjes, kleine winkeltjes waaronder één met papieren maskers, één met sieraden, één met alleen maar thee-sets: teveel om op te noemen. We wandelen en tussendoor snacken we op straat van een soort gevulde wafel-koekjes, die voor ons neus worden gemaakt. Eén met maïs en kaas, één met crème en een soort tapiocabolletjes. Geen idee wat het is, maar erg lekker!

    We lunchen bij Salt Peanuts, een koffie- en lunchtentje in het gebouw aan de straatkant, met een zeer sfeervolle tuin er achter en daarachter een bistro. Het eten is er ‘een beetje vreemd maar wel lekker’. Karin heeft quiche en salade met een in thee gekookt ei; Martijn heeft een ‘peanut roll’ een broodjes met een soort pindasaus er over heen. Hij claimt dat het erg lekker is. Karin griezelt.

    Als we na nog een tijdje winkelen en rondkijken wel klaar zijn, wandelen we naar het hotel. Daar is het tijd voor wassen en ons plan is dan vanavond naar het National Palace Museum te gaan dat tot half 9 open is. Helaas zijn de wasmachines en drogers zo traag dat tegen de tijd dat alles klaar is, het te laat is om er nog heen te gaan. Karin is flink teleurgesteld: hier had ze erg veel zin in. Martijn troost: zullen we bij Yo Sushi gaan eten? Dat klinkt erg modern, maar blijkt een geweldig Japans eettentje te zijn waar ze zowel sushi hebben als ricebowls met verse vis. Zo kunnen we allebei heerlijk eten. Het enorm lieve meisje in de bediening is bovendien zeer geduldig: nee, we hebben geen Engelstalige kaart, maar wacht even. Ze komt terug met haar telefoon en aan de hand van plaatjes en haar uitleg kiezen we ons eten.

    We smikkelen onze vingers er bijna bij op. Wat kán je hier toch lekker eten! Na het eten gaan we een kop uitstekende koffie halen in het warenhuis iets verderop, waar we bovendien wat verdiepingen tussen uit pikken en rondneuzen. De teleurstelling is vergeten: dit was weer een topdag!

    Reacties uitgeschakeld voor Oude meuk en lekker eten (Taipei deel 3, 16 februari 2019)
  • Happening en hot (laatste dag Taipei, 17 februari 2019)

    Running Taipei, dat wil Martijn wel aan zijn lijstje loop-prestaties toevoegen, dus op de vroege zondagochtend (minder verkeer) vertrekt hij voor een rondje hollen. Dat blijkt nog niet mee te vallen, dus iets eerder dan verwacht, maar na 6 km hardlopen is hij weer terug in het hotel. Hij gooit zichzelf en zijn kleding door een sopje en na een ontbijtje is het tijd voor het gezamenlijke plan van vandaag. We pakken de metro voor een flinke rit (minuut of 30) naar het noorden. Nog steeds een buitenwijk van Taipei, maat het voelt als een heel andere wereld als we uitstappen in het redelijke bescheiden ‘dorpje’. Een sliert lantaarns (die plezierig genoeg langs een koffietent loopt) wijst ons de weg naar Guandu Tempel.

    Het is de oudste tempel van Taipei. Hij stamt uit 1712, ligt aan een rivier die even verderop uitmondt in zee en is gewijd aan de zeegodin Mazu. En het geeft ons een geweldig beeld van de plek die het geloof nog steeds inneemt in de moderne wereld. Het is voor onze Westerse ogen een bont geheel van bidplek, plek voor hulp bij het interpreteren van de boodschappen van hierboven (een mix tussen waarzeggerij en gokken), carnaval, restaurant en pretpark. Op de bovenste verdieping kijken we in serene rust uit over de tempeldaken, kringelt de wierook ons voorbij en vergapen we ons aan hout- en steensnijwerk. Door een tunnel op de begane grond, met versieringen aan beide kanten (inclusief beelden van traditionele krijgers, die de tempel beschermen) komen we uit bij een uitzicht over de rivier en een schitterend veelarmig beeld, bewaakt door stenen olifanten. In een aparte tempel zien we heel veel verschillende boeddha’s, inclusief één grote gouden. En verderop krioelen mensen door elkaar om offers op tafel te zetten, schalt er een mannenstem door een microfoon (een soort priester?), zien we mensen papieren offers verbranden, snacken van allemaal dezelfde (tempel)maaltijd, foto’s maken van grote stoffen varkens met lichtjes er in, houten blokjes gooien om antwoorden te krijgen en aan de hand van papieren laatjes open trekken om ‘het juiste antwoord’ te krijgen. We kijken kortom onze ogen uit en de tijd vliegt.

    Voor we het weten is het lunchtijd. De tempelmaaltijden zien er niet zo lekker uit en zijn natuurlijk niet voor ons bedoeld, maar gelukkig is er bij het station een bakkertje. Daar halen we wat broodjes die we oppeuzelen op een bankje. Altijd weer een verrassing wat er precies op en in de broodjes zit, maar deze zijn erg lekker (hoewel de ingrediënten deels ondefinieerbaar blijven). Tijd voor een metroritje naar Beitou. Die plek is vooral bekend vanwege de hotsprings, baden die worden gevuld door water dat door vulkanische activiteiten onder dr grond wordt verwarmd. Het schijnt nogal populair te zijn en ons online onderzoek leverde ons gisteren niet bijzonder veel enthousiasme op om zelf het water in te gaan, maar we hebben een handdoekje meegenomen voor het geval de voetbaden interessant zijn.

    De drukte in de trein maakt inderdaad al snel duidelijk dat het populair is en als we na vijf minuutjes wandelen aankomen bij de voetbaden, zitten die stamp- en stampvol! We zouden er niet eens meer tussen kunnen als we dat zouden willen. Er is een wachtrij voor het enorm hete water, dat zo rond de 42/43 graden Celsius is. We bekijken het geheel een tijdje: we zien voor oudere Aziaten, die proberen stil te zitten op de rand, met hun voeten en benen in het hete water. Het lijkt ons echt té warm (en is ons te vol), maar we zien in de minuten dat we er staan te kijken niemand het bad verlaten.

    Verderop vinden we een ‘handen-spa’, een bak met stromend water, ook enorm heet, waar mensen omheen staan die hun handen voorzichtig in het water steken. Dit is wat meer een ‘spa-in-het-voorbijgaan’ en we doen vrolijk mee. Ja, heet! Pfff, dat houden we niet lang vol en we zijn niet de enigen: er wordt flink gelachen en we doen vrolijk mee. Er worden wel vier talen door elkaar gesproken (niemand verstaat elkaar, maar we begrijpen elkaar uitstekend) en het is zomaar erg gezellig.

    Via een wandelingetje langs het oude station (nu een soort museumpje), een marktje (de Aziatische variant van een farmers market zoals we die in Australië zagen, met veel mogelijkheden om te proeven en ruiken) en de ‘groene’ bieb van Beitou (waar ze zeer trots op zijn: duurzaamheid is hier alles behalve vanzelfsprekend) komen we bij de Thermal Valley. Deze ‘vallei’ blijkt een erg ondiep meer waar heet water rechtstreeks omhoog borrelt door de vele gaten in de bodem. De stoom slaat er van af en de wind maakt mooie patronen in die stoom. Het ruikt er een beetje naar rotte eieren en de eieren die even verderop worden verkocht als ‘gekookt in het lava-water’ trekken ons niet zo heel erg! We klikken plaatjes en als we zijn uitgekeken zoeken we een bankje, drinken een flesje water leeg en bedenken wat we nog willen doen. En eigenlijk hier niet zoveel.

    We nemen een metro terug naar het hotel. Daar draaien we nog een wasje en daarna gaan we op zoek naar Din Tai Fung. Want ja, we willen toch wel graag eten bij dat geweldige restaurant in de stad waar de keten is begonnen en zijn eerst ester kreeg! … tot we aankomen bij het restaurant en er een wachttijd blijk te zijn van 75 minuten! Woei, dat is ons een beetje te gek. Na enige overleg besluiten we terug te gaan naar het restaurant van gisteren en daar worden we nog enthousiaster binnen gehaald dan gisteren. Er lijken kreten als ‘daar zijn ze weer!’ door het restaurant te gaan en we krijgen opnieuw heerlijk eten!

    Daarna gebruiken we de avond voor het orde scheppen in de chaos en het inpakken van onze tassen. Morgen gaan we op stap! Al zouden we wel een week kunnen blijven in deze stad: we hebben het gevoel dat we nog niet de helft van alle bezienswaardigheden hebben gezien. Maar er is meer en we willen graag meer zien, dus dag Taipei, tot binnenkort!

    Reacties uitgeschakeld voor Happening en hot (laatste dag Taipei, 17 februari 2019)
  • Op stap: Hualien (18 februari 2019)

    We bedanken met name receptioniste Sunny uitgebreid voor het heerlijke verblijf dat we hebben gehad: geen moeite was teveel. Ook nu vraagt ze hoe laat we van plan zijn aan te komen als we terugkomen, zodat ze kan proberen ons meteen een kamer te geven. We zijn blij dat we hier al hebben geboekt voor onze laatste nacht Taiwan! Voor nu zwaaien we naar Sunny en na een korte metrorit halen we nog even een kop koffie voor we op zoek gaan naar de trein. Het perron is snel gevonden en na een kleine 20 minuten wachten op een bankje op het ondergrondse spoor, komt onze trein binnen rijden.

    Niet supermodern, maar zeer comfortabel en, zo blijkt, inderdaad lekker snel. We stoppen in het begin nog regelmatig, maar uiteindelijk snellen we er vandoor. We laten de verstedelijking achter ons en rijden via groen beboste bergen, door tunnels en uiteindelijk langs de zee richting Hualien. Aanvankelijk is het een graadje of 18, is het grijs en miezert het, maar als we aan de kust aankomen schijnt ineens de zon. We rijden langs en tussen de rijstvelden door waar af en toe een huis middenin staat van een verdieping of drie. Op een eilandje, als een vreemdsoortig kasteel. De industrie is beperkt: vlak bij Hualien (spreek uit Oe-wali-jen) zien we een fabriek, maar verder vooral huizen en groen, tegen de berghellingen aan van de steeds hoger wordende bergen rechts van ons. Het is een smalle strook land, deze provincie, afgebakend door de zee in het oosten en de hoogste bergketen van het land in het westen.

    Het is warm in Hualien, een graadje of 24 en erg vochtig. Er is weinig hoogbouw, maar we zien op de kaart dat het wel een grotere stad is dan we misschien hadden bedacht. We gaan op zoek naar een taxi en via een Chinese vertaling van het adres (dank Booking.com, erg handig om dat standaard te leveren) op onze telefoon communiceren we met onze chauffeur. Hij brengt ons snel en veilig naar 1999 B&B waar onmiddellijk een mevrouwtje naar buiten stuitert, ratelend tegen de chauffeur en ‘hello, hello’ tegen ons. Behalve ‘thank you’ blijkt dat ook haar enige Engels, dus we zijn blij als de eigenaar er bij komt en in beperkt, maar zeer begrijpelijk Engels het inchecken overneemt.

    Daarna neemt hij ons meteen mee naar onze kamer. Die heeft de naam ‘Winter Romance’ en als we binnenkomen weet Karin nog net haar lachbui aan te vullen met kreten als ‘oh wow’ en ‘big surprise’ en ‘beautiful’. De kamer heeft één muur die is behangen met een besneeuwd landschap waar lichtende sneeuwvlokjes de laag bestaande sneeuw aanvullen. Nep-deuren op twee plekken in de kamer bieden ook ‘uitzicht’ op het sneeuwlandschap en om het af te maken hangen er van het plafond draden met witte en blauwe lichtjes. Die blijken gelukkig als de man weg is uit te kunnen en eerlijk is eerlijk: het is een super comfortabele kamer.

    We droppen onze spullen en gaan op zoek naar lunch. Die vinden we bij Chicago Salt Lick: Martijn heeft zin in westers voer. Nou, dat vinden we wel in deze bar en de broodjes smaken prima, al zijn ze wel een beetje vet. En dat vet is waarschijnlijk niet zo vers, want we zijn nog geen half uur weg als Karin’s moet rennen naar het toilet en dan nog een keer. Pfff, dan is het ergste leed wel geleden, maar de buikkrampen houden nog een tijdje aan. We houden het voor gezien vandaag en het laatste restje middag brengen we door op de kamer.

    ‘s Avonds gaan we er nog even uit, dan begint Karin’s trek ook weer een beetje terug te komen. We eten wat dumplings bij ‘the place to be’. Erg grappig: met een dik rood potlood schijf je op een geplastificeerde knalgele kaart nummers achter de dingen die je wilt hebben. Gelukkig is er een Engelse kaart en helpen wat lokale mensen met aanwijzen welke variant zij op hun bord hebben: die willen we ook wel!

    Na het eten wandelen we nog een rondje over de nachtmarkt, die bestaat uit drie delen, of eigenlijk vier. Drie delen eetkraampjes: ‘aboriginal’ (Amis, van de stam die hier woont), Taiwanees en Mainland China. Het vierde deel zijn alle kermis spelletjes die er te doen zijn, van boogschieten en balgooien tot draaimolen (vier wagentjes) en rad. Nee, niet reuzenrad: het is behoorlijk medium. Naast de markt is een soort ruimte met allerlei lichtjes en verlichte beesten, zoals een enorm varken, een draak en een haan. Alles knippert, licht op in 100 kleuren en draait rond en mensen maken verrukt selfies. We bekijken het van een afstandje en staan op het punt om door te lopen, als het varken (let wel een meter of 10 groot, op een sokkel) dat tot nu toe stil stond oplicht, begint rond te draaien in wolken stoom en begeleid door enorm blije en keiharde muziek. Onze monden vallen collectief op en Karin maakt een klein filmpje. Jullie houden het tegoed (even kijken of ik dat gepost krijg): het is heel… anders.

    Na deze uitsmijter besluiten we dat niets hier tegenop kan en gaan we naar huis en naar bed. Morgen op stap!

    Reacties uitgeschakeld voor Op stap: Hualien (18 februari 2019)
  • Taroko kloof (19 februari 2019)

    Na een snel ontbijtje van muesli, een banaantje en melk staan we keurig om vijf voor half 8 beneden. De dame die geen Engels spreekt is in paniek als we dan ook worden opgehaald. Maar ons ontbijt dan?! We proberen via Iris, de dame die ons ophaalt, uit te leggen dat we wel ontbeten hebben, dat we dat zelf hebben geregeld en dat haar baas dat weet, maar ze wil er niks van weten en belt in paniek haar baas. We besluiten dat het haar probleem is en laten haar achter, druk ratelend tegen haar baas. Geen idee waar dat fout ging, maar hopelijk herstelt ze snel van de schrik.

    Iris haalt laconiek haar schouders op. Deze dame van onze leeftijd, wiens vader met Chiang Kai-shek meekwam uit China (en die een heel andere opvatting heeft over de toekomst van Taiwan dan bijvoorbeeld gidsen Molly en Pei uit Tapei), is een zeer ervaren gidse die is geboren en getogen in Hualien. Ze doet veel tours in de regio, spreekt prima Engels en is goed gezelschap voor deze dag. Ze vertelt van alles, niet alleen over de kloof, maar ook over het leven in Taiwan. Ze wil over alles praten en laat ons ook af en toe lekker zelf even op stap gaan.

    De Taroko kloof dus, die normaal enorm druk is. Daarom gaan we vroeg. Maar vandaag is anders: vandaag blíjft het rustig. Iris is van slag: waar blijven al die bussen?! Niet dat er ze blij van veel tourbussen wordt, maar heeft ze iets gemist of zo?! We kunnen ons haar verbazing wel voorstellen, maar we vinden het heerlijk! Niet alleen onze eerste twee stops zijn rustig, maar zo blijft het en maar twee keer vluchten we voor een kudde Chinezen die uit een bus gezet komen.

    Uitgesleten door de Liwu rivier, vormt de kloof het centrale deel van het hele Nationaal Park. Het landschap, bestaande uit marmer (ja echt, bijna alle rotsen zijn marmer) is constant in beweging. Niet alleen door de rivier, maar ook door aardbevingen, maar vooral door aardverschuivingen veroorzaakt door tyfoons. Veel bruggen en wegen die we zien zijn al de tweede of derde op die plaats. Highway 8 die langs de hele kloof loopt (en verder), loopt 23 kilometer lang door het park en deze moderne weg kent zijwegen naar bruggen, uitzichtspuntjes, wandelpaden…

    Onze eerste stop is een herdenkingsplaats voor alle mensen die omkwamen bij het maken van de weg, de Eternal Spring Shrine. Bijna al het werk gebeurde met de hand. Materiaal en afval werden aan- en afgevoerd op de schouders, via houten wandelpaden die als staken in de bergwand waren geslagen. De vader van Iris deed het een jaar en zag er toen van af. Hij wilde een gezin en nadat hij zijn collega zag omkomen vond hij het welletjes.
    Onze tweede stop is een klokkentoren van een tempel, bereikbaar over een hangbrug tientallen meters boven de weg en daarna via een stijl pad omhoog. Iris geeft ons 25 minuten. We zien vlinders en… zijn dat nou… jawel: aapjes! Forosa of Taiwanese makaken, een apensoort die dus alleen in Taiwan voorkomt. De familie houdt eerbiedig afstand, maar bekijkt ons ook. We zijn benieuwd wie er het meest nieuwsgierig is naar de ander! Boven in de toren luiden we, zoals we Iris hebben beloofd, de bel nadat we een wens hebben gedaan. Een prachtig geluid. De apenfamilie heeft wijselijk het hazenpad (of apenpad?) gekozen zien we als we naar beneden lopen.

    Verder gaan we, via een korte stop bij een stuwdam, waar achter zich water verzamelt met een zeldzaam mooie blauwe kleur door de kalk die er in is opgelost, naar de zwaluw-grot. We moeten verplicht een helm op ons hoofd en dat is niet voor niets. Een aantal jaar geleden is een aantal toeristen omgekomen door rotsblokken op hun knar. Zoals gezegd: het landschap is in beweging en overal staan bordjes dat je niet te lang moet blijven stilstaan. Iris stelt ons gerust: ze is super-voorzichtig dus zolang we haar instructies opvolgen en niet teuten als we een grot in- of uitgaan, komt het goed. Ze wuift ons de auto uit: have fun en ik zie jullie op de parkeerplaats aan de andere kant, want hier mag ik niet parkeren. Om vervolgens haar raam open te draaien en een kerel te waarschuwen die staat te bellen onder een rotspunt. Niet daar kerel, gevaarlijk! De man kijkt omhoog en gaat er meteen vandoor. Yep, Iris heeft ‘t wel in ze smiezen.

    De grot is genoemd naar de vele zwaluwen die in het voorjaar en de zomer nestelen in de rotswanden. De kloof is hier diep, de rotsen zijn prachtig grijs/wit en de patronen er in zijn prachtig. We voelen ons nietig in dit overweldigende landschap en genieten al plaatjes makend van de wandeling. En als we de auto weer in klimmen hebben we nog één (langere) wandeling te gaan voor de lunch. We krijgen twee uur van Iris, voor de Baiyang trail. Deze wandeling is niet lang (4 kilometer retour) maar met zeven tunnels en de Baiyang hangbrug en ‘water curtain cave’ is er genoeg te zien. Voorzien van zaklampen (waterdicht), een klein handdoekje en een dunne blauw-plastic kruising tussen een poncho en een regenjas èn onze eigen waterflesjes en snackies, gaan we op stap.

    En inderdaad het is erg leuk. De tunnels zijn stikdonker (we voelen ons hele ontdekkingsreizigers met die lampjes) en af en toe voorzien van beesten, getuige de ‘schreeuwen’ die we horen en waarvan we vermoeden dat ze afkomstig zijn van vogels, reptielen óf vleermuizen. Maar ja, stikdonker he, dus wie het weet mag het zeggen. De uitzichten zijn geweldig, net als de vele bloemen en vlinders die we onderweg zien. Bij de rustplek na de hangbrug eten we een banaantje en een chocokoekje, drinken we een fles water leeg en maken we foto’s van de watervallen. En het allerleukste is de ‘water curtain cave’. Zoals de naam al verraad komt er echt een gordijn van water uit het plafond. Het stroomt ook over de vloer dus op blote voeten en helemaal gehuld in blauw plastic wandelen we de 200 meter heen en terug, terwijl we onderweg plaatjes proberen te maken. We liggen dubbel om ons eigen gehannes en helemaal vrolijk komen we weer naar buiten.

    Terug in de auto neemt Iris ons mee voor lunch in een enorm restaurant. Prima eten, vreselijk decor en … waar zijn toch die mensen?! Er zit één familie aan de 30+ tafels. Normaal zit het vol! Kan ze ons wel mooi even laten ruiken en proeven: van verschillende planten. Vervolgens biedt ze ons thee aan, die wordt gezet van die planten. Karin vindt het heerlijk; Martijn drinkt beleefd zijn kopje leeg en bedankt voor ronde twee.

    Na de lunch doen we nog wat korte stops (dat uitzicht mensen, echt geweldig) en dan lopen we de Shakadang Trail. Deze route van ongeveer 4 kilometer is vlak en in de rotswand uitgehakt. Door en vóór Chinezen: vooral Martijn moet goed opletten dat hij zijn hoofd niet stoot. De rotswand gaat boven ons hoofd tientallen meters door en ook aan de overkant van de rivier is de wand (daar ononderbroken) tientallen meters hoog. Planten en bomen klampen zich vast met lange wortels. En de aapjes weer aan de bomen. Hallo apenfamilie! We genieten een tijdje van de rondspringende beesten en dan volgen we Iris tot een punt op anderhalve kilometer. Daar bestelt ze voor ons bij het stalletje van mensen van de lokale Troko-stam peper-worstjes èn mochi. Ehm, wat? Geen zorgen, eerst pootjebaden.

    We hadden ook mogen zwemmen, maar daar hadden we allebei geen zin in. Als Iris ons haar ‘geheime plek’ laat zien staan we wel meteen tot onze enkels in het kraakheldere water. Blauw, groen, kraakhelder water ruist over de stenen wat verderop en stroomt voorbij. Aan de overkant twee grotten, met een gordijn van lianen ervoor. Vissen, groot en klein, komen aan onze tenen proberen te knabbelen. Vlinders (nog meer soorten) fladderen voorbij en er zingen verscholen vogeltjes. Wat een mooie plek…

    Als we zijn uitgekeken en onze sokken en schoenen weer aanhebben, wacht boven één van de lekkerste worstjes die we ooit hebben gegeten. En mochi, een van oorsprong Japanse rijstcake. Een beetje zoetig, plakkerig (denk heel dik behangplaksel) en een gerecht dat vooral in de nieuwjaarsperiode wordt gegeten. Anders dan van het worstje, zijn we hier niet kapot van. We eten een paar happen en vouwen het doosje dan zo dicht dat Iris kan negeren dat we de helft hebben laten liggen. We proberen te betalen, maar dat is duidelijk niet de bedoeling.

    We wandelen terug en ‘beklimmen daarna de stalen toren om weer op de brug te komen. Daarop staan aan elke kant 50 leeuwen (allemaal anders) als bewakers. Iris wijst haar favoriet aan: een eigenwijze leeuw die de andere kant op kijkt. En daarna rijden we de kloof uit, vol van indrukken. We denken naar het hotel te gaan, maar Iris neemt ons als laatste nog mee naar Qixingtan strand. Vol met grijze stenen en inmiddels zijn – na een mooie, warme dag – de wolken op komen zetten waardoor het wat grauw is. Maar het water is prachtig blauw en we zoeken een tijdje stenen die we aan elkaar laten zien en weer terugleggen.

    En dan is het op. Terug bij onze B&B betalen we Iris èn geven haar een dikke fooi en dan gaan we lekker even douchen en iets anders aantrekken. We rommelen een uurtje op de kamer en eten bij een vegetarisch restaurant een verrassend lekkere mix van Italiaanse en lokale happen. We wandelen nog even een rondje over het festivalterrein bij de nachtmarkt. Vandaag is het Lantern Festival en we hopen eigenlijk op vuurwerk, of het oplaten van lampionnen. Maar de enige lampionnen die we zien zijn kleine lampionnetjes aan een stokje, in de vorm van varkentjes, in de handen van kindjes. Er is ook een soort bingo-spelt bezig met super-fanatieke deelnemers (kinderen èn volwassenen). Vuurwerk of lantaarns lijken niet klaar te staan.

    Wat teleurgesteld druipen we af … om aangekomen in ons hotel verrast te worden door een enorm vuurwerk dat boven de gebouwen uit knalt vanuit de richting van de nachtmarkt. Het was er dus toch! En als we de knallen zo eens horen en de enorme vuurpijlen zien, is een beetje afstand best fijn. We genieten een paar minuten, tot de laatste enorme knal en gaan dan tevreden slapen. Wat een mooie dag!

    Reacties uitgeschakeld voor Taroko kloof (19 februari 2019)
  • Trein deel II (naar Nanwan, 20 februari 2019)

    Vandaag eten we wel een ontbijtje en het is één van de vreemdste combinaties die we ooit hebben gezien. Op één bord liggen er ei, worstjes, twee stukjes foccacia, wat fruit, een salade met een ananas-dressing en frietjes met ketchup… We moeten er om lachen: dit is natuurlijk ook een manier om te zorgen dat iedereen wel iets kan vinden dat hij of zij lekker vindt. We ruilen wat en leren bovendien weer een nieuw soort fruit kennen: het ziet er uit als een pruim (inclusief – verwijderde – pit), maar dan met de kleur en textuur van een appel en een lichtzoete smaak. Erg lekker en geen idee hoe het heet, want ondanks de hulp van de eigenaar (die het Chinese woord probeert, maar Google komt niet verder dan dadel) komen we er niet uit. Blijft spannend, ontbijten!

    De taxi brengt on keurig naar het station en vervolgens doen we bijna vijf uur op een zeer comfortabele manier aan sight seeing. Wij zitten lekker stil (erg fijn, vooral voor Karin, die haar pootjes flink voelt na de inspanningen van gisteren) en de wereld trekt aan ons voorbij. Langs bergen, rijstveldjes en zee en door tunnels zakken we in een landschap bespikkeld met wolkenschaduwen af naar het zuiden. Ter hoogte van het kleine plaatsje Daren slaan we af en bereiken via een aantal tunnels  de westkust. Daar is het in één klap strakblauw, platter en er zijn fish-farms: velden vol met een dikke laag water met (zo denken we) vissen en voorzien van molentjes die er zuurstof in wentelen.

    Terwijl we ons daaraan vergapen komt de conducteur de coupé binnen. Met pet. Hij buigt en controleert alle kaartjes. Als hij bij ons aankomt zegt hij met een enorme glimlach ‘where from?’ Hij is erg enthousiast als het Nederland blijkt te zijn. ‘Taiwan good?’ Ja, heel erg goed, zeggen wij. Hij knipt de kaartjes en verdwijnt. Tien minuten later staat hij weer voor onze neus, met voor ons allebei een papieren bekertje drinkwater. En een vraag. Zouden we met hem op de foto willen gaan? Ehm, ja…? Hij straalt en vraagt het meisje aan de overkant van het gangpad of ze de foto wil maken. Ze glimlacht verontschuldigend en 8 foto’s later is hij tevreden. Hij buigt en verdwijnt stralend onderweg aan iedereen aanwijzend ‘kijk, uit Holland en ik ging met ze op de foto, kijk maar’.

    Als hij weg is en we zijn uitgelachen (en he, waarom hebben we dat meisje nou niet gevraagd om ook met onze telefoon een foto te maken!) zijn we in Fangliao. Daar staat de beloofde shuttle op ons te wachten. Een keurige auto waarin twee heren (we vermoeden dat de ene de ander gezelschap houdt) zitten die ons in ongeveer 50 minuten naar Dreamer Boutique Hotel brengen. We worden opgevangen door Vivi die ons een uitstekende kamer geeft en veel informatie. We gooien onze zooi neer en ‘rennen’ bijna naar het strand tegenover het hotel, aan de overkant van de weg.

    Zo mooi als het hotel en het strand  zijn, zo rommelig is de weg en de bebouwing er om heen. Het planmatig een dorp of stad inrichten is hier duidelijk niet aan de orde en het komt allemaal rommelig en soms ‘onaf’ of hier en daar vies over. Jammer, want het strand is echt fijn. Niet de spierwitte stranden van de Malediven of Australië, maar wel mooi geel zand, schoon en met rollende golven en prachtig blauw water. Het ziet er in de zon en de erg vochtige 26 graden aanlokkelijk uit. Er vliegen bovendien veel vlinders en vogeltjes rond: Nanwan, waar we nu zijn, ligt aan de rand van Kenting National Park, waar de regering probeert de natuur te behouden en een ‘boost’ te geven. We wandelen nog even verder en overwegen net om onze zwemkleding te gaan halen, als er letterlijk 8 busladingen (en daarmee rond de 350) schoolkinderen worden losgelaten bij een setje strandtentjes.

    We bestellen wat drinken (Karin ontdekt dat ‘hot grapefruit tea with honey’ heel erg lekker is als er verse grapefruit wordt gebruikt) en kijken ons ogen uit naar de rituele die volgen. Foto’s maken, een soort beach-volleybal met een enorme strandbal, met de voeten in het water maar niet over het touwje heen: de kids zijn erg braaf in onze ogen en het meest irritant is een soort van diskjokey die herrie produceert in de vorm van ‘muziek’ en zijn stem. We vermaken ons kostelijk en zetten het zwemmen even uit ons hoofd.

    Eind van de middag willen we eigenlijk alleen nog wat drinken en dat blijkt dan nog niet mee te vallen. het ene geweldige restaurant? Dicht? Het andere? Ook? Het kleine eet-tentje? Ehm, mwah, nee liever niet? Het andere kleine eet-tentje? Nee, zeker niet! En meer is er niet dus pakken we uiteindelijk een bus. Google en de Taipei-buskaart helpen ons aan een bus naar een restaurantje aan de rand van Hengshun, vijf kilometer verderop, dat echt heus open is èn goed. En als we daar aankomen? Dicht! Grrr!  Ok, we besluiten te gaan lopen door Hengshun, in de verwachting wel iets tegen te komen en anders eten we bij de MacD!

    Na een flinke wandeling en een MacDonald’s maaltjid hebben we in ieder geval weer iets in onze magen. En gelukkig hebben we op de terugweg ontzetten mazzel met de bus, waardoor we voor bijna niks, hoep weer voor ons hotel staan. Hmm, dat moet morgen wel beter. Voor nu nemen we een kopje thee en gaan lekker vroeg ons mandje in. eens kijken hoe morgen er uit ziet!

    Reacties uitgeschakeld voor Trein deel II (naar Nanwan, 20 februari 2019)
  • Nanwan Niksdag (21 februari 2019)

    De nacht slaap kon ondanks het fijne bed beter, maar na het heerlijke ontbijtje zijn we weer helemaal mens. Dat was beter dan gisteren zeg: geen frietjes, maar een (zelf uitgekozen) Taiwanese hartige pannenkoek en een berg fruit. Thee en sap er bij: happy campers! En dan plannen maken. Dat kost wel even wat tijd: na 30 seconden zijn we er uit. we gaan niets doen vandaag. Dat wil zeggen: we gaan reserveren bij Picollo Polo, het Italiaanse restaurant twee minuten verderop zodat we vanavond wèl op loofafstand kunnen eten. En verder gaan proberen aan koffie te komen (we hebben allebei wel zin in een bak goeie koffie) en we gaan misschien vanmiddag nog zwemmen en dat is het dan wel.

    Na het reserveren betekent ‘koffie’ een wandeling van 40 minuten naar Kenting, het dorpje een aantal kilometer de andere kant op, langs de kust. We lopen weliswaar langs de weg, maar op een vlak pad, aan de zeekant, met veel uitzicht op het mooie blauwe water. Op dit tijdstip is het nog niet zo heet en we genieten er wel van: bloemen, zon, zee, vogels, vlinders. Vooral als we vlak vóór Kenting langs een begraafplaats komen. De graven zijn allemaal halfrond ommuur (met de open kant naar zee) en afhankelijk van de omvang (en de rijkdom van de ‘eigenaar’ vermoeden we) voorzien van alles tussen een klein stenen altaartje en een compleet ‘huis’. Karin klikt plaatjes. Veel graven zijn deels overwoekerd, maar we denken dat dat eerder door het klimaat komt dan dat er niet tenminste één keer per jaar voor wordt gezorgd.

    Een tikkie verhit (het wordt snel warmer) komen we in Kenting en vinden daar… een MacCafé. Ja sorry, beter wordt het hier even niet en de Mac heeft goeie koffie! Ook in Kenting en tevreden komen we met elk een eigen bakkie lekker bij in de airco. We kijken uit op de scooter-verhuur: een mevrouw verplaatst volkomen ingepakt scooters. Ze is zo verpakt dat ze in Nederland waarschijnlijk vrij serieus voor terroriste zou worden aangezien (volkomen in het zwart, inclusief haar grote glimmende zonnebril en hoed en voorzien van lange witte handschoenen en een geblokte zakdoek  waarmee elk deel van haar gezicht wordt afgedekt) maar we denken dat ze vooral probeert haar huid te beschermen tegen de zon. Nogal warm, wat ons betreft…

    Terug pakken we de bus en nadat twee bussen ons toeterend keihard voorbij scheuren, lukt dat als de derde wèl stopt. We pikken in het hotel wat spullen op en wandelen dan terug naar het strand, naar de strandtent waar we gisteren ook al zaten. De Amerikaans-Taiwanese eigenaresse komt onmiddellijk een gezellig praatje maken. Ze heeft jaren in Nebraska gewoond, vertelt ze, vandaar de coutrymuziek! We bestellen twee bottomless frisjes (wat betekent dat je één vast bedrag betaalt en ze daarna blijven aanvullen) en één sandwich die we delen en zakken onderuit in de lekkere stoelen en met het uitzicht op de prachtig blauwe zee.

    En zo glijdt de middag voorbij. We lezen, Martijn gaat een paar keer zwemmen, we kletsen met elkaar en de eigenaresse, we rommelen van op onze telefoon, we bekijken de groepen Chinezen en Taiwanezen die op het strand blijven (ze kunnen niet zwemmen; Martijn is de enige in het water!) en in grote groepen onder parasols op het strand clusteren en we doen verder helemaal niets. Heerlijk!

    Eind van de middag nemen we een borrel en uiteindelijk scheuren we ons rond half 6 los van het uitzicht. We rennen in het hotel onder de douche door en daarna gaan we eten bij Picollo Polpo. Die weten een uitstekende fusion te realiseren: de keuken is ‘Italiaans-met-Taiwanese twist’ besluiten we en we eten er uitstekend. En duur, naar lokale maatstaven! Maar naar onze maatstaven valt de 25 euro p.p ontzetten mee en na gisteren vinden we het wel even best. Zeer tevreden duiken we ons mandje in!

    Reacties uitgeschakeld voor Nanwan Niksdag (21 februari 2019)
  • Oude steenhopen in Tainan (22 februari 2019)

    Het shuttlebusje is te laat. Op zich niet zo heel erg: we hebben rekening gehouden met bijna een uur speling en hij is uiteindelijk 15 minuten te laat, maar het blijkt wel een beetje een voorteken van de ‘soepelheid’ van de rit. Waar we bij het ophalen een auto voor ons alleen hadden, delen we nu een te klein minibusje met te veel mensen en bagage. Als we denken dat ‘ie vol zit worden er nog drie mensen en twee tassen bij gepropt. Karin zit met haar knieën bijna achter haar oren en Martijn vouwt zich voorover over de leuning voor hem en als we uiteindelijk uitstappen in Fangliao zijn we niet de enigen die opgelucht zijn. Als de chauffeur meteen wil doorrijden nadat hij ons er uit heeft gegooid breekt er onder de anders zo brave Taiwanezen en Chinezen bijna een opstand uit: eerst toiletbezoek en heel even anders gaan zitten! Als ze wegrijden terwijl wij het station in wandelen wensen we ze een goeie rit toe…

    We hebben nog 15 minuten speling over (…) en die gebruiken we voor toiletbezoek, een flesje leegdrinken en het aanschaffen van wat mini-souvenirtjes in de vorm van kaarten met reclame-afbeeldingen uit het Chiang Kai-shek tijdperk. Hilarisch en licht beangstigend: dit was heel veel jaar heel echt voor iedereen hier!

    De trein vertrekt stipt op tijd en brengt ons in twee uur tijd keurig naar het station van Tainan. Deze stad is de oudste van Taiwan, was jarenlang de hoofdstad van Taiwan en staat bekend als de ‘cultuurstad’ van het land. Hoewel er al heel lang stammen woonden in de regio, wordt er gesproken over het begin van de stad Tainan sinds de komst van de Nederlanders in 1624. Ze bouwden er fort Zeelandia en (later) fort Provincia en dreven er handel tot ze werden verdreven door Koxinga in 1662. Van de forten zijn slechts restjes over (die we natuurlijk wel gaan bekijken) maar er zijn dus bouwwerken uit de periode sinds de 17e eeuw terug te vinden: een unicum in Taiwan!

    We besluiten vanaf ons station naar het hotel te gaan lopen: het is een kilometer en we willen wel een eerste indruk opdoen van de stad. Die is positief: er is nauwelijks hoogbouw, het is een redelijk ‘open’ en groene stad en we struikelen in dat eerste stukje al over tempels, een bakkertje en een koffietentje en dan moet ‘het centrum’ nog beginnen! We hebben er wel zin in en nadat we onze tassen op een uitstekende kamer van ‘Golden Tulip RS Boutique Hotel’ hebben achtergelaten, gaan we op stap.

    We hebben in de trein al wat geluncht dus we hebben alle tijd om de eerste bezienswaardigheden op te snuiven. We doen er drie en om te beginnen de zuidelijke stadspoort. Dit is één van de vier overgebleven stadspoorten (er waren er oorspronkelijk 14) en de enige met een stuk verdedigingsmuur èn een paar oude kanonnen. Hij staat in een aantrekkelijk parkje en de muur vormt een halfronde circkel er om heen. Aan de rand van het park is een aantal steles verzameld van de afgelopen 300 jaar. Ze hebben zowaar ook een Engelse toelichting en sommigen zijn hilarisch. Zo geeft er één aan dat je geen bamboo mag kappen bij de stadsmuur… omdat die deels van bamboo is en ze de stad graag ommuurd willen houden, alstublieft, dank u wel!

    We klikken plaatjes, klauteren waar toegestaan op de muur en de poort en drinken nog maar eens wat. Het is on-karakteristiek heet: Tainan in de winter hoort 15 graden te zijn, maar het is bijna 25 graden! Wat verhit lopen we na deze stop een stukje terug naar het noorden, waar we een winkeltje vinden dat ‘baozi’ als specialiteit heeft. Een gestoomd broodje traditioneel gevuld met varkensvlees, groente en ei. Zullen we? Onze magen knorren instemmend en het is echt verrukkelijk! Voer voor de volgende stop: het heiligdom voor Koxinga.

    Achter een prachtig aangelegd parkje (een mix van de draken van China en de rust en eenvoud van de Japanse tuinen) ligt een door de Japanners hersteld heiligdom. Er is weinig over van het oorspronkelijke heiligdom, maar het is een aantrekkelijk geheel en we dwalen er vrolijk overheen. Net als bij de stadspoort is er geen kip. En westerlingen zijn we helemaal nog niet tegen gekomen! Taiwan is een leuk land als je het gevoel wilt hebben dat je het als eerste westerling ontdekt. 🙂

    Na dit heiligdom maken we nog een stop bij de tempel van Confucius. Het park-achtige deel mogen we gratis op, maar we zouden moeten betalen voor de tempel zelf. We twijfelden al een beetje (we hebben in Taipei al een grote Confucius-tempel gezien) en na één blik op de binnenkant weten we zeker dat we dat niet gaan doen: hij is helemaal ingepakt! En je moet er nog steeds net zoveel (nouja, eigenlijk net zo weinig) voor betalen. Dat laten we even aan ons voorbij gaan. We maken even gebruik van het toilet, wandelen een rondje, kijken aan de overkant van de straat bij de geweldige stenen toegangspoort (die los is komen te staan van het heiligdom, maar gelukkig wel bewaard is gebelven) en wandelen daarna naar ons hotel.

    Dat was leuk en we hebben nu al helemaal zin in de rest van Tainan! Voor nu komen we op de kamer bij met een kop thee en een boek. En eind van de dag gaan we natuurlijk… lekker eten! Want dat kan je in Taiwan echt geweldig. We kiezen voor een tentje drie straten verderop. Het ziet er niet uit, maar die dumplings! En die springrolls! En die gewokte groente! Man oh man, we eten onze vingers er bijna bij op. Het zijn geen tentjes om lang te blijven zitten (meestal heb je je eten binnen drie minuten en sta je binnen 30 minuten weer buiten) maar het kost geen fluit en je eet als een vorst! Na een kopje koffie bij de Starbucks (morgen op zoek naar niet-keten koffie) gaan we zeer tevreden naar ons hotel.

    Reacties uitgeschakeld voor Oude steenhopen in Tainan (22 februari 2019)
  • De herovering van Tainan (23 februari 2019)

    Om iets voor 9 staan we bij de halte van toeristenbus lijn 99. Die gaat niet zo vaak door de week en heel vaak in het weekend en rijdt naar Anping Fort (vroeger Fort Zeelandia). Nou is het officieel zaterdag, maar de dame van de Toerist Information legde ons gisteren uit dat het een holiday is en dus geen zaterdag. Dus de bus voor weekenden en holidays gaat niet zo vaak… Snapt u wel? Ehm, nee, maar we hebben met wat extra papieren en digitale informatie uitgevogeld dat de bus van 6 over 9 zou moeten gaan. Het Duitse meisje naast ons (ja echt, een westerling) is net zo opgelucht als wij als hij ook daadwerkelijk voor rijdt.

    Vijf kilometer verderop stappen we uit bij het huidige Fort Anping. In 1624 gebouwd door de Nederlanders als Fort Oranje maar al snel hernoemd tot Fort Zeelandia. Na de komst èn dood van Koxinga werd het achtereenvolgens Koningsfort, Taiwan Fort, Stenen fort, Holland fort en tegenwoordig Anping fort, naar de wijk van Taiwan waar het staat. De Nederlanders bouwden het fort om (de haven van) Tainan te beschermen tegen aanvallen van de Hans (lokale piraten) en opstandige Pinpu (de lokale stam). Samen met Fort Provincia (niet zo ver van ons hotel) beschermde het de zeestraat en haven. Fort Zeelandia lag op een eiland voor de kust van het vasteland en behalve het fort stichtten de Nederlanders in de 38 jaar dat ze er waren een dorpje (tegenwoordig het oudste deel van Anping) waar veel Japanse en vooral Chinese immigranten zich vestigden.

    Van het oorspronkelijke Nederlandse fort is nauwelijks nog iets zichtbaar. Bij opgravingen in 2003 zijn meerdere oude muren blootgelegd en bordjes roemen de bouwkust van de Nederlanders: er werd een ingenieus soort specie gebruikt en de muren staan nog steeds. De kanonnen zijn zo te zien van Taiwanese makkelijk en het door de Japanners herbouwde fort bedekt het grootste deel van het oude site. Het museum is wel heel interessant: klein, maar goed opgezet met interessante info en een aantal mooie restjes (zoals potscherven en muurankers) en oude foto’s. We dwalen over de site en zijn blij dat we zo vroeg zijn: als we rond half 11 naar buiten lopen is het inmiddels druk met toeristengroepen en schoolklassen (zoals gezegd: het is geen zaterdag vandaag!).

    We drinken een flesje water leeg en besluiten dan om aan de wandel te gaan in de oude straatjes van Anping. Er is één heel drukke straat die heel toeristisch is met allerlei souvenirwinkeltjes en eetkraampjes, maar verder zijn bijna alle straatjes uitgestorven! We komen vooral inwoners tegen en dwalen in alle rust (geen scooters, geen gillende schoolkinderen!) door de steegjes. Op sommige huizen staan nog de beschermtekens van vroeger: een leeuwenkop met een zwaard tussen zijn tanden, om de demonen buiten te houden. We vinden (natuurlijk) een tempel en maken gebruik van het feit dat er niemand te bekennen is om ongegeneerd in de hele tempel te fotograferen. En als we een hoekje omslaan vinden we zomaar een prachtig oud huis met een bordje voor de deur dat zegt ‘La Belle Maison’ en ‘Welcome for coffee’. Nou dat lusten we wel. Fransman Benoit woont er met zijn Taiwanese vrouw en heeft zijn benedenverdieping omgebouwd tot koffiehuis.

    Hij schenkt uitstekende koffie, blijkt een vreselijk aardige kerel en als we aan de praat raken haalt hij informatie te voorschijn die hij vorig jaar heeft gekregen van archeologen die onderzoek deden. Kaarten, kopieën van oude eigendomsdocumenten etc. We blijven meer dan een uur met hem praten over Anping, de omgeving en (gewoonten in) Taiwan en en pas als hij het geloof er bij haalt op een manier die we wat ingewikkeld vinden blazen we de aftocht. We dwalen nog een beetje verder en gaan dan in de drukke straat wat snackjes uitproberen.

    De eerste is ‘coffin bread’ oftewel doodskist brood. Een rechthoekig blok (je) brood wordt gefrituurd, ontdaan van een deel van de binnenkant, gevuld met van alles (bijvoorbeeld ragout) en daarna weer voorzien van zijn ‘deksel’ van brood. Het is lekker! Ook de ‘handmade egg roll’ blijkt lekker. Ei gemengd met bijvoorbeeld sesamzaadjes wordt (met iets?) geklopt tot een soort deeg, heel snel en dun gebakken en als het nog warm is om een stokje gerold. Zo ontstaan snackrolletjes die ongeveer de structuur van dun zanddeeg hebben. Erg lekker, als ze vers zijn. Deze snackjes herinneren ons er aan dat het zo ongeveer lunchtijd is. We gaan op zoek naar de tent die Karin online gevonden heeft, terwijl we ons onderweg beroemdheden beginnen te voelen. Martijn moet op de foto met allerlei dames (you are so tall sir, knipper, knipper…) en we krijgen wel 10 x de vraag waar we vandaan komen. Welcome to Taiwan! Welcome, welcome!

    De geplande lunchtent blijkt om onduidelijke redenen dicht (het hele gebouw is afgezet met enorme onleesbare waarschuwingsborden er om heen) en we nemen in het tentje er naast een kop jasmijnthee en maken een plan. Als we zitten te praten over taxi’s zien we een bushalte van bus 99, met daarop dat het nog 15… nee 14 minuten is voor de bus. Hmmm, we vragen ons af hoe actueel het is, maar we besluitend de gok te wagen. En hoera: keurig op tijd komt bus 99 aanrijden.

    Zeer tevreden nemen we die terug richting ons hotel. We stappen wel eerder uit, bij Shennog street. Dit zeer charmante oude straatje is één van de vijf ‘kanaalstraatjes’ waar tijdens de Qing dynastie de bootjes aanlegden om hun goederen te lossen. Na even dwalen (de tempel aan het uiteinde van de straat is indrukwekkend en overschaduwt de kleine gebouwtjes aan die kant van de straat) vinden we een piepklein café’tje waar we met behulp van een kaart en wat wijzen naar de buren twee uitstekende sandwiches en een grapefruit-ijsthee bestellen. He, lekker. De eigenaar glimt van trots als we hem complimenteren (duim omhoog) en bedanken.

    We nemen nog de tijd voor twee tempels. De ene is voor de God van de Wind. Een unieke tempel in Taiwan… en ingepakt. De stenen boog en een alleraardigste man die ons aan een papiertje met Engelstalige info helpt maken het nog een beetje leuk, maar we blijven niet te lang hangen. De tweede tempel (de Puji tempel) is minder uniek wat de godheid betreft, maar heeft een heel ander uniek verschijnsel. In de nieuwjaarsperiode hangen er honderden hand-beschilderde lampionnen in de tempel en in de straten er om heen. Beschilderd door ouders en kinderen, door kunstenaars en buurtbewoners en door voorbijgangers: de één mooier dan de ander maar kleurrijk en een geweldig gezicht. We fotograferen ons suf!

    Daarna houden we pauze in ons hotel om er ‘s avonds nog voor twee dingen uit te gaan. De eerste is voor een heerlijke maaltijd bij Chi Kan, een restaurant niet ver bij ons hotel vandaag dat al bijna 100 jaar op die plek actief is. Het oude pand is bewaard gebleven en we genieten van het feit dat de omgeving een keertje óók charmant is. En we proberen allerlei dingen uit waar we tot nu toe de tijd nog niet voor hadden genomen: garnalen-balletjes in een soort dumpling velletje, taro cake (een hartige cake met taro een soort niet-scherpe radijsgroente), rijstcake (van plakrijst met groenten en pinda’s), gewokte groenten en Martijn heeft een heerlijke verse noedelsoep. Mjammie!

    De allerlaatste stop is opnieuw Puji-tempel. Deze keer zijn alle lampionnen verlicht door de lampjes waar ze omheen gehangen zijn. Het is er stampdruk maar iedereen doet zijn best rekening met elkaar te houden en we kijken onze ogen uit. Veel indrukken en veel plaatjes later gaan we naar het hotel. Onderweg regelen we nog ergens uitstekende koffie in een schattig klein koffietentje en dan is het op. Tijd voor een tukkie!

    Reacties uitgeschakeld voor De herovering van Tainan (23 februari 2019)
  • Tainan in de regen (24 februari 2019)

    De voorspellingen zijn niet best vandaag en tot onze verrassing moeten we een jas aan! Dat is tot op heden weinig nodig geweest deze reis! Mèt jas gaan we naar Fort Provincia. Van dit fort is ietsje meer bewaard gebleven dan van Fort Zeelandia: we zien muurdelen van een bastion en een oude toegangsdeur en aan de archeologische opgravingen te zien die in een greppel naast de tempel worden uitgevoerd, ligt er onder de grond nog wel meer. Voor nu bekijken we eerst de bestaande restjes en dan de tempels die op het oude fort zijn gebouwd. In één ervan huist de god van de wijsheid op zolder. Leerlingen van allerlei landen en leeftijden hebben er hun verzoeken achter gelaten: dat ik maar goede cijfers mag halen, dat ik maar mag promoveren, dat mijn zoon maar mag slagen!

    De enorme steles op de ruggen van grote stenen schildpadden vóór de tempel zijn ook interessant.Geschreven in de 18e eeuw in het Mandarijn en het Mantsjoe schrift bevatten ze de complimenten van de keizer over de verovering van plek X om reden Y. Het is soms moeilijk te volgen voor onze Westerse hoofden, al die dynastieën en veroveringen. We klikken plaatjes en als het erg druk begint te worden, vluchten we naar een klein koffietentje aan de overkant van de straat. Nou, is het daar in het begin ook niet heel rustig: ongeveer 7 of 8 busladingen Chinezen staan te wachten om opgehaald te worden. Ze komen uit de Matsu tempel gezet, dus we wachten rustig tot ze allemaal weg zijn. Gelukkig raken we elkaar niet zo makkelijk kwijt: we kijken over iedereen heen.

    Na de koffie en als de busladingen zijn afgevoerd (inclusief het laatste stel dat gillend de tempel uit gehold komt en door een zeer geïrriteerde gids de bus in wordt gejaagd) bekijken we de enorme tempel. Hij is gewijd aan de godin van de zee, in een voormalig paleis van één van de laatste lokale heersers van de Qing dynastie, die zelfmoord pleegde om zijn eer te behouden. Net als zijn 8 concubines trouwens. De balk is nog te zien. En verder is het net zo kleurrijk, druk, ingewikkeld en gastvrij als altijd. Zelfs biddende mensen doen soms een stap opzij zodat we een foto kunnen maken! We lezen veel Engelse uitleg (hoera!) en leren zo bijvoorbeeld hoe je je vragen beantwoord kan krijgen. Gooien met de eerder beschreven maanblokjes en veel geduld zijn daar onderdelen van.

    Als we zijn uitgekeken besluiten we naar de Hayashi department store te lopen. Dit tweede warenhuis van Taiwan (het opende nèt iets later dan de eerste in Taipei) is gerealiseerd door een Japanse man die zich opwerkte van winkelbediende tot de oprichter en eigenaar van meerdere winkels èn het tweede warenhuis van Taiwan. Destijds was het ‘t hoogste gebouw van het land en mensen kwamen van heinde en ver om met de lift te kunnen: een bijzonderheid in die tijd!

    Wij gaan op het dak kijken. Daar is uitzicht (niet heel boeiend: Tainan is niet een heel mooie stad van boven) en zijn bovendien restjes te zien van kogel- en granaatgaten die de Amerikanen er in geschoten hebben. In de rest van het gebouw gerestaureerd, maar omdat het warenhuis pas vijf jaar weer open is (het heeft jaren leeg gestaan) werd en een bewuste keuze gemaakt de zichtbare resten daar te laten zitten. Een vreemd contrast met de luxe goederen, het Shinto heiligdom en de planten.

    We eten er een baozi als lunch, volgens speciaal receptuur (lekker, al doet het winkeltje waar we gisteren waren het beter) en al winkelend dwalen we af naar de begane grond. Hmm, niet heel boeiend, al zijn de winkelende Taiwanezen wel leuk om gade te slaan. We overleggen even: wat willen we nog vandaag…

    Niet zo heel veel meer. We besluiten nog even terug te gaan naar de Confucius-tempel en meer specifiek naar het straatje er tegenover. Dat ligt achter de oude, bewaard gebleven poort en is auto- en scootervrij (of zo goed als en zag er super-schattig uit. En dat blijkt het ook te zijn. Allerlei handwerklieden en verkopers hebben er winkeltjes of kraampjes. Als we staan te kijken bij een man die lollies maakt (heel kunstig) zegt de Taiwanees naast ons dat het een oud ambacht is, de ‘suiker-kunst’. Hij vraagt twee leeuwen-lollies voor zijn kinderen en de man ‘tekent’ de lolly in een dikke doorzichtige suiker op een plaat en laat die uitharden. De leerbewerker brandt op verzoek namen in zijn waar en een man verkoopt kleine zelfgemaakte houten ‘robotjes’.

    En er zit een ‘koffiekunstenaar’. Nouja, maar hij zet een ongelooflijk lekkere bak koffie en we schuilen met veel plezier tegen het kleine buitje dat over komt in zijn café. Hij mag wel wat meer reclame maken denken we, maar we kunnen hem niet helpen. De naam van zijn zaak in Chinese letters is voor ons volkomen onleesbaar.

    Na de koffie en een laatste rondje dwalen over de tempelgrond aan de overkant, gaan we nog even niksen in het hotel. En Martijn reserveert via de receptie een restaurant èn een taxi er naar toe. Het duurt even (het Engels van de man achter de balie is niet briljant) maar als we om kwart over 6 beneden komen staat hij klaar met een briefje voor de taxichauffeur waarin hij in het Chinees de naam en het adres van het restaurant heeft geschreven! Ook geeft hij het vistekaartje van het hotel mee, met tweetalig naam en adres. Als de taxichauffeur er aan komt loopt hij ook even mee naar buiten. Wat een super-service!

    Het restaurant heet Mao Don en heeft als specialiteit de bakken rijst met vis en groenten die we al eerder aten in Taipei. Er is in ieder geval één serveerster die Engels spreekt en we eten heerlijk. Het drinken bevalt ook goed: Karin proeft een grapefruit ‘wijn’. Het lijkt wat haar betreft meer op een cocktail en een heel lekkere bovendien. Het ‘proefbeetje is bovendien al een ‘proefglas’, dus als ze daarna nog een glas bestelt en dat op heeft, staat ze gezellig een beetje op haar hoofd.

    We besluiten naar ons hotel terug te wandelen en als we 20 minuten later aankomen gaan we nog even een kop ‘echte’ koffie halen bij een koffietentje verderop (wat heerlijk dat Taiwan zulke goeie koffie heeft: die Starbucks is wat ons betreft echt overbodig hier!) en dan lekker ons mandje in. Tijd voor een tukje en morgen naar Taipei!

    Reacties uitgeschakeld voor Tainan in de regen (24 februari 2019)
  • Laatste dag Taiwan (25 februari 2019)

    Met dank aan de super-service van het hotel staat er keurig om kwart over 9 een taxi klaar. Die brengt ons in ongeveer een half uurtje door het nog redelijk rustige Tainan naar Het High Speed Rail Station van Tainan, dat dus inderdaad een flink eindje buiten het centrum ligt. Maar: dan kan je wel héél snel naar Taipei terug. Als de kogeltrein om 10:39 binnen rijdt en keurig om 10:41 weer volgens schema er vandoor zoeft, zakken we onderuit in onze stoelen. Niet zo luxe als in Japan, maar als we een route-app een snelheid van 300 kilometer per uur zien aantikken, weten we dat het wel goed zit met de kogeltreinen van Taiwan. Wat een snelheid!

    Om 5 over half 1 rijden we het station binnen van Taipei en om vijf minuten voor 1 wandelen we ons hotel binnen; hopla, best handig als je de weg weet en alles werkt mee! We worden enorm hartelijke welkom geheten. Karin krijgt het telefoon-kabeltje terug dat ze was vergeten, we krijgen meteen een aanbod voor drinkwaterflesjes en ze staan al klaar met labetjes voor onze koffers. We pakken even wat om naar kleinere tassen en dan gaan we er vandoor.

    We willen nog heel graag drie dingen vandaag: naar het National Palace Museum, wassen èn… bij Din Tai Fung eten. We zijn echt fan van deze keten en vooral Karin wil zo graag eens eten bij een restaurant van deze keten in de stad waar het ooit begon en de eerste Michelin-ster werd uitgedeeld. En vandaag lukt dat wel: de wachttijd is ongeveer 15 minuten en na 20 minuten zitten we echt aan een verrukkelijke maaltijd. We eten onze vingers er bij op. Hiermee hebben we genoeg energie voor deel 2: het museum.

    Het is even wat gedoe (een metro en daarna een bus en op die laatste ontbreekt nogal wat info waardoor we weer eens blij zijn met onze telefoons en het daarop aanwezige Internet), maar dan heb je ook wat. Als we om half 3 aankomen staan we ons eerst even te vergapen aan het ENORME gebouw. Oei, we wisten dat het groot zou zijn, maar zó groot… Karin grapt dat we beter nog een week in Taipei kunnen blijven… en krijgt dan een goed idee (ja, ja, het gebeurt soms). De Engelstalige tours zijn elke dag om half 10 èn om 3 uur. Overal staat dat je je online moet inschrijven, maar dat is ongelooflijk veel gedoe (een week van te voren, mèt paspoortnummer): zou er niet gewoon ruimte over zijn…? En ja dat is er!

    En wat zijn we blij dat we dat doen! David (een gepensioneerde en zeer geanimeerde Taiwanees die dol is op dit museum) neemt ons anderhalf uur mee door wat geschiedenis en door wat bijzondere afdelingen. Zoals door de speciale tentoonstelling ‘East meets West’ over (met name) de uitwisseling tussen Taiwan en de Nederlanders. Hij is helemaal verrukt dat er twee Nederlanders op zijn tour mee zijn en wij op onze beurt zijn helemaal verrast met de tentoonstelling, met o.a. stukken uit het Rijksmuseum en met een Nederlands filmpje! Maar ook met prachtig aardewerk uit China, Taiwan en Japan en oude tekeningen en teksten. Waaronder een rol uit de 15e eeuw (zie foto) die nog waanzinnig bewaard is gebleven en waarop het keizerlijk gevolg is weergegeven (om aan te geven waar het Westen mee te maken kreeg).

    Na deze tentoonstelling is het aardewerk aan de beurt. Eerlijk gezegd vinden we dat lang niet altijd interessant. Maar David weet geschiedenis, techniek en vorm met elkaar te vermengen in zijn verhaal en zo kunnen we echt de ontwikkeling volgen. Hij is zelf ook heel enthousiast en ontdekt op een gegeven moment dat hij al een uur en drie kwartier aan het praten is. Haastig rondt hij zijn tour af en laat ons achter met een dankwoord en een praatje en wat tips voor het bekijken van de rest van dit museum. Daar hebben we nog anderhalf uur voor. Dat is ongeveer zo iets als zeggen dat je twee uur hebt voor het Louvre.

    We besluiten op te splitsen. We willen verschillende dingen zien en we nemen nog een uur om elk onze eigen high lights uit te zoeken. Als we elkaar daarna weer treffen zijn we ‘op’ èn compleet overdonderd. Het museum is opgebouwd rond stukken die aan het begin van de Chinese burgeroorlog het land uit gehaald zijn en per schip naar Taiwan gebracht. Sommige beelden en voorwerpen zijn meer dan drie duizend jaar oud! Niet alles is onze smaak, maar het geheel is overdonderend. Brons, jade, calligrafie, penseel- en pentekeningen, aardewerk… en dan hebben we het nog niet over de kimono’s en allerlei andere dingen die in een apart gebouw staan.

    Pffff, mogen we hier ooit nog een keer terug komen? Maar dan wel graag zonder al die tour groepen Chinezen. Het is echt on-comfortabel vol tijdens de tour met David (en eerlijk gezegd helpt zijn tour ons door de eerste irritatie heen) en pas het laatste uur wordt het rustiger. Maar: we zijn erg blij dat we alsnog zijn gegaan en wat ons betreft is dit een zeer waardig afscheid van Taiwan.

    We nemen na enig wachten een bus naar het metrostation en daar pakken we weer een metro richting hotel. We eten een klein hapje in de foodcourt onderin één van de warenhuizen, maar na de enorme lunch van vanmiddag hebben we niet zo heel veel trek. Kop koffie toe en dan haastig naar het hotel. Het laatste item op het programma, wassen, moet nog. Dat lukt uiteindelijk, hoewel Karin het bijna aan de stok krijgt met een Chinese dame die doodleuk beide drogers inpikt ondanks dat ze ziet dat wij ook een wasmachine vol hebben. Karin blijft beleefd en speelt een troefkaart: ik moet om half 5 op en jij? De dame haalt mokkend haar kleding uit één van de wasmachines.

    Ondertussen pakken we onze tassen om, gaan lekker douchen en maken alles in orde voor morgenochtend. Karin heeft niet gelogen: op het nare tijdstip van 5 uur vertrekken we naar de luchthaven. Maar: dan zijn we wel om ongeveer half 12 lokale tijd in Japan! We hebben er zin in, maar Taiwan was echt een feestje. We zullen proberen nog wat bijzonderheden apart op te schrijven. Voor nu vinden we vooral het eten èn de enorm vriendelijke mensen absolute hoogtepunten van dit bijzondere land. Zoals Martijn het formuleert: ‘mooi is het lang niet altijd, maar geweldig wel!’

    Reacties uitgeschakeld voor Laatste dag Taiwan (25 februari 2019)