• China

    We sluiten ons avontuur af met een bezoek van 9 t/m 31 maart aan China. Hier kijken we (ook) ontzettend naar uit: Beijing, de muur, het terracottaleger en de panda’s zijn nog maar een paar van de hoogtepunten die we hopen te zien. Uiteindelijk reizen we op 31 maart vanuit Hong Kong weer naar huis.

    Reacties uitgeschakeld voor China
  • Op naar China! (9 maart 2019)

    Als we op Gimpo International Airport aankomen moeten we een beetje lachen. Het wordt overal afgeschilderd als ‘die kleine luchthaven’ maar we lopen ons toch aardig verloren van metro naar check-in balie, naar gate. Het inchecken verloopt ondanks het wachten soepel en heeft als bijzonderheid dat we expliciet gevraagd worden om te wachten tot we op een monitor onze bagage voorbij zien komen. Twee bananen later (handig toch, die herkenbare flightbags) gaan we door de douane, halen we koffie, lopen een rondje en gaan uiteindelijk aan boord.

    De vlucht is niet lang, ongeveer anderhalf uur en Air China verzorgt een simpel ontbijtje van een soort rijstpakketje (een verrassend lekkere aanvulling op het wazige broodje dat we van onze laatste Won kochten), een mini cake-je en iets te drinken. Als we aankomen halen we eens diep adem. We hebben uiteenlopende verhalen gehoord over de toegang tot dit enorme land dus we zijn op alles voorbereid… en krijgen een soepel welkom dat niet echt te onderscheiden lijkt van de toegang tot andere landen. Landingcard, vingerafdrukken, controle van ons visum… daarna een treintje (we komen aan in terminal 3 en tussen deel 1 (aankomst) en deel 2 (transfers) en 3 (bagage en uitgang) heb je al een treintje nodig) naar hal 3 en ook de check door de douane is uiterst mild. We krijgen twee vragen, moeten onze tassen weer eens door een scanner gooien en hoepla, dan staan we in de aankomsthal. Welkom in China!

    We kijken om ons heen en spotten tussen al het Chinees Karins naam op een bordje in verrassend herkenbare letters, geregeld door ons hotel. De chauffeur straalt als we voor zijn neus stoppen en rent er vandoor. We remmen hem: ho, ho, we willen ook graag nog even een sim-kaart kopen èn pinnen. Hij spreekt geen Engels maar heeft een vertaal-app waardoor we eenvoudig communiceren. We vinden een automaat en er staan ook dingen in het Engels op, maar niet echt genoeg. De chauffeur ziet onze gezichten en schiet te hulp. Hij belt iemand en even later komt er een blafferige mevrouw aan. Die optie: genoeg internet voor je hele verblijf. Ok en betalen. Hoezo hoe?! Gewoon één van de twee QR-codes scannen! Ehm. De chauffer schiet opnieuw te hulp: hij gebruikt zijn WeChat-account. Eerst om voor ons te vertalen wat er gebeurt; daarna om te betalen. Terwijl Martijn de kaart regelt rent Karin weg om te pinnen, zodat we wat geld hebben (no way dat we WeChat op onze telefoons gaan zetten) en de chauffeur meteen terug kunnen betalen. Gewapend met geld en simkaart (van Snail Mobile…. dus we zijn benieuwd wat dat betekent de komende weken) vertrekken we door een grijzig Beijing richting hotel.

    Het valt ons op dat Beijing weliswaar hoogbouw heeft (het heeft de Cina Zun Building van 510 meter en verschillende wolkenkrabbers) maar dat het grootste deel van het centrum bestaat uit laagbouw. Enorme veel-baanswegen zorgen voor een niet aflatende stroom auto’s, maar vlakbij ons hotel zijn er ook speciale paden afgezet voor scooters (bijna allemaal electrisch) en fietsen en die zijn er in grote aantallen. De auto wringt zich een hutong in, een traditionele woonwijk, met lage grijze huizen, veelal gebouwd rond binnenplaatsjes en liggend aan steegjes. Die superschattig zijn, maar helaas mogen er ook auto’s (bijna allemaal met platen tegen het jatten van wieldoppen), scooters, driewiel-wagentjes en fietsen rijden en parkeren. Oh en mensen lopen. Er piept, toetert en wringt zich van alles langs en door elkaar. De chauffeur zoekt verwildert het hotel maar omdat wij het op onze digitale kaart hebben staan èn twee paar ogen hebben die niet hoeven te rijden, vinden we het eerder dan hij. Ho stop: hier in dat ministraatje is het. Precies één mens breed is het doorgangetje naar ons hotel The Orchid en restaurant Toast dat er boven ligt.

    Als we binnenkomen is het meteen zalig stil. We worden in uitstekend Engels heel warm welkom geheten en ingecheckt. Wwe krijgen kamer 5; een grote, traditionele kamer met een briljante toegang (een koperen slot die de twee houten toegangsdeuren met traditionele leeuwenkoppen afsluit: de schuifdeur naar de kamer er achter kan niet op slot) en voorzien van alle moderne comforts (inclusief vloerverwarming en matrassen met memory-foam). He, wat geweldig: hier houden we het wel vier nachtjes uit!

    Voor nu willen we wel iets eten en we vinden allerlei opties op de briljante door het hotel zelfgemaakte kaart. Mr Shi lijkt ons voor nu de beste optie: op ongeveer 200 meter lopen serveren ze dumplings. Een instituut in Beijing, Mr Shi, voor toeristen èn locals. Nou kom maar op dan. En de kaart (en de aardige jongen achter de balie) hebben niets teveel gezegd. Bestellen is super-makkelijk (de kaart heeft Engels en hier en daar plaatjes) en het eten is heerlijk. Ondanks dat het al twee uur is, zitten er allerlei mensen. Het personeel is ineens extra vriendelijk als we in het Chinees hallo zeggen en bedanken (verder komen we helaas niet: die Chinese zelfstudie van Karin is op niets uitgelopen). Zo, energie opgedaan en dan nu nog iets zien graag!

    We kiezen voor een bezoekje aan de Drum Tower en de Bell Tower. Gebouwd in de 14e eeuw (maar sindsdien herhaaldelijk hersteld / gerestaureerd) vormden de twee torens het tijdbewakingscentrum van oud-Beijing. Ze staan in een rechte noord-zuid lijn met de Verboden Stad en op ongeveer 150 m afstand van elkaar op een plein. Een kaartje voor allebei geeft korting en ondanks dat het nogal grijs is (van de smog…) willen we toch graag naar boven. Te beginnen met de Bell Tower. Na een scan (tassen, wijzelf) moet Tijn zijn aansteker inleveren, maar hij krijgt ‘m later terug, wijst de dame die ‘m inneemt. Daarna moeten we een HEEL erg steile trap naar boven nemen. Het lijkt eerder een ladder dan een trap: we staan bovenaan te hijgen, maar niet zo erg als sommige mensen die boven komen. Lieve help, als die de nieuwe aardappels maar halen! We ‘vluchten’ naar een stukje verderop voor we worden betrokken in een ongeval en staan pardoes weer stil. WAUW. De klok die er hangt (in China worden die geluid door er een boomstam tegenaan te slaan, als een soort gong) is ENORM. Iets meer dan 7 meter hoog, bijna 3,5 meter breed en hij weegt ruim 63 ton! Het geluid schijnt geweldig te zijn, maar we zijn ook wel weer blij dat ze dat niet laten horen nu!

    We maken plaatjes van de klok, van het uitzicht op de Drum-Tower en van de grijzige, rommelige daken van de hutong er omheen. Als we zijn uitgekeken (en gelezen; er is verrassend veel Engelstalige info) gaan we naar beneden en krijgt Tijn inderdaad zijn aansteker terug. Ondanks allerlei strenge borden dat er niets mag, wordt er op het plein gefietst door kleine kindjes, gevoetbald (door kinderen èn ouders: Karin krijgt wel vier keer een bal toegeschopt en als ze hem ook nog vier keer weet te raken en terug te schoppen is er gejuich) en gepraat door mensen. Het voelt enorm lokaal en de sfeer is goed, dus we dreutelen wat over het plein voor we naar de Drum-Tower gaan. Ook daar een aansteker-inleveractie (maar deze dame geeft ‘m met een knipoog meteen onderhands weer terug) en een afschuwelijke trap (en gehijg) en hier is het veel drukker. Er zijn namelijk gedurende de dag drum-voorstellinkjes van een paar minuten en zo te zien zijn we niet de enigen die dat willen horen. Voor het zover is lezen we infoborden over de jaarindeling, bekijken we het uitzicht, de enige overgebleven originele drum en de replica’s (reusachtige dingen met een diameter van anderhalve meter) èn een clepsydra, een waterklok uit de 15e eeuw!

    De voorstelling past de titel ‘kort maar hevig’ als drie drummers flinke (aangename) herrie weten te produceren op drie van de drums. Ze zijn na afloop zo snel weer weg dat het applaus wat achteraan komt: veel mensen proberen haastige aan camera weg te stoppen en ondertussen wandelen de drummers uit beeld. En daarna stroomt het leeg en kunnen we nog even in alle rust alles bekijken.

    En dan willen we nog wat van de buurt zien. We besluiten een wandeling naar en door Luogu Alley te maken, een gerestaureerd toeristenstraatje, met allerlei snackshops en winkeltjes. En pfff, dat zullen we weten op een zaterdag-middag/-avond. Het is enorm druk met snackende, kijkende, telefonerende, duwende, rochelende, verliefd knuffelende en / of midden op de weg ineens stilstaande mensen (mobiele telefoons, altijd leuk). We vinden absoluut schattige winkeltjes, uitstekende koffietent Zarah (waar we een bakkie drinken en een mini-appelgebakje eten; we krijgen er twee, gewoon zomaar) en fascinerende (maar niet in alle gevallen uitnodigende) snackshops, maar ook zoveel mensen dat we er uiteindelijk wat overweldigd van zijn.

    We overleggen even: we hebben allebei eigenlijk geen honger na de late lunch en het appelgebakje, maar we besluiten voor iets kleins te gaan. We sluiten aan in een willekeurige lange rij: eens kijken of we dat wat vinden! Vlak voor we kunnen bestellen, trekt Karin Martijn ineens uit de rij. Nee, dat willen we niet: durian-vulling in een verder overigens lekker uitziend broodje. Voor wie ‘m niet kent: de durian is een enorme stinkvrucht en hoewel hij best lekker smaakt, kunnen we het nu even niet opbrengen. We gaan voor optie nummer twee: een jianbing. Een lokale variant op een burrito, met onder andere ei, soya-saus, sla, chili en een gefrituurd deeg-iets (heel licht). Verrassend lekker en precies van de goede omvang.

    En dan is het klaar en is het tijd voor pauze. In de kleine, gemoedelijke lobby van het hotel zit niemand behalve de receptionist. We vragen en krijgen een uitstekend biertje èn een rode wijn en proosten op onze eerste dag in Beijing. Benieuwd wat de rest van dit enorme land ons de komende weken gaat brengen. Zo te merken wordt het een indrukwekkende finale van onze trip!

    Reacties uitgeschakeld voor Op naar China! (9 maart 2019)
  • Beijing ook in de smog (10 maart 2019)

    He,he, we hebben verrassend lekker geslapen. Op wat herrie van de bovenburen na (moest dat zeer luidruchtige telefoontje nou echt om half 12 ‘s nachts?!) was het zalig stil en als we aan het uitstekende ontbijt zitten (er is keuze uit meerdere opties: we kiezen voor yoghurt, muesli en (veel) vers fruit!) mèt bijbehorende uitstekende koffie constateren we dat we nu al blij zijn met het hotel. En met onze maskertjes. De smog is vandaag weer niet mals en we hullen ons in gezichtsbedekking. We zijn volkomen verbaasd dat we de enigen zijn. Anders dan bijvoorbeeld in Zuid-Korea lijkt niemand hier zich druk te maken om de smog…? Wij wel: masker op de toeter en gaan!

    Na het ontbijt gaan we op zoek naar bus 5. Die zou ons voor 2 Yuan (zeg maar 25 eurocent) in 6 stops naar de rand van Ti’anmen Square moeten brengen. En hij stopt overal, dus niet te missen. Wat de vriendelijke hotelmensen natuurlijk niet konden voorzien, was hoe erg je op zondagochtend een sardientje na gaat doen in die bus. We zijn blij dat we over veel mensen heen kunnen kijken en geven ons over aan de onvermijdelijke duwpartijen. Chinezen zijn niet bepaald bescheiden in komen waar ze zijn willen! Bij stop 6 stuiteren we opgelucht de bus uit en lopen tegen volkomen afgezette straten aan. We weten om de hoek te komen en lopen daar tegen een gigantische rij aan voor de Verboden Stad (gelukkig hadden we al besloten dat we daar vandaag niet heen willen) en tegen meer hekken. Het lijkt er op dat ons plan om het roemruchte plein te bezoeken vandaag in ieder geval gaat mislukken…? Later lezen we dat het jaarlijkse partijcongres aan de gang is, dat pas eindigt op de dag dat wij ook weg gaan. Het plein en / of Mao’s tombe bezoeken zit er niet in!

    Voor nu staan we wat aarzelend op een straathoek te luisteren naar een kerel met een megafoon die in het Chinees instructies schreeuwt. Hij kijkt wel vriendelijk, dus Karin raapt haar moed en een kaartje bij elkaar en zegt aarzelend ‘Hi’. Hij glimlacht: “Hello, can I help?” Oh, Engels, dat zagen we niet aankomen. Hij legt uit dat alles is afgezet en dat we om bij het Nationaal Museum te komen, de metro moeten nemen voor één hopje. Naar de andere hoek. En daar kunnen we er in. Nou, dat doen we dan maar, na roeptoeter-man vriendelijk te hebben bedankt natuurlijk.

    Een veiligheidsscan (zowel onze tassen als wijzelf) en metrohopje later en drie Yuan armer staan we voor het museum; een in communistische stijl (grijs beton, vierkant, enorm en voorzien van ontelbare Chinese vlaggen) opgetrokken kolos waar een rij mensen zich door een veiligheidscontrole wurmt. We volgen. Tijn wordt tegen gehouden: de powerbank mag niet mee naar binnen. Een mannetje gebruikt zijn foon om te vertalen en neemt ons mee om hem in te checken in de cloakroom. Dat ziet er keurig uit en vol vertrouwen gaan we nog een keer door de controle… en weer wordt Tijn tegen gehouden. Aansteker inleveren. Hij zucht eens diep… Ok en dan mogen we uiteindelijk het ENORME museum is. Aanvankelijk zijn we niet heel enthousiast: er is geen Engelstalige info te vinden (zelfs niet in de vorm van een audioguide) en we kunnen in het enorme gebouw maar moeilijk de weg vinden.

    We hebben gelukkig vooraf wel wat gelezen en weten dat we naar de kelder moeten voor de Ancient China tentoonstelling. Uiteindelijk vinden we de roltrappen (moeilijker dan je denkt in het gigantische gebouw) en dan blijkt het museum enorm de moeite waard. De tentoonstelling in de kelder beslaat de periode van de steentijd tot en met grofweg de 19e eeuw en het in werkelijk fantastisch. Hoogtepunten zijn een 200 jaar oude jaden lijkwade, een net zo oude wijnkan in de vorm van een neushoorn (fantastisch gedetailleerd) en een acupunctuur ‘pop’ uit de 15e eeuw. Maar het meest in perspectief wordt de kwaliteit van de tentoonstelling geplaatst als we naar twee geborduurde sokken kijken. Normaal misschien niet zo heel interessant, maar Martijn zegt: “wat leeftijd betreft hadden dit bij wijze van spreken de sokken van Jezus kunnen zijn!” We zijn er stil van.

    We besteden er een paar uur en als we op zijn (vol met informatie en met een enorm gebrek aan koffie) gaan we op zoek naar een café of theehuis. Dat zou er moeten zijn zegt de LP. Maar iedereen die we het vragen (en die een beetje Engels spreekt) zegt verontschuldigend lachend: “no, is not here”. We vinden op aanwijzingen uiteindelijk wel een winkeltje waar we een rol zoute koekjes kopen die we op een bankje, tussen alle Chinezen, opeten. We hadden gedacht hier in Beijing wel meer Westerse toeristen te zien, maar we zijn vanochtend alleen maar drie Duitse dames tegen gekomen en één Amerikaan. En hierop de bankjes merken we langzaam dat werkelijk iedereen heimelijk of openlijk naar ons zit te kijken. Een dame tegenover ons (rijk en westers gekleed en keurig opgemaakt) kan zich niet inhouden: ze schiet overeind, gooit een stortvloed van Chinees over ons heen en ploft naast Karin op de bank. Ze wenkt naar haar man, die bezig is zijn telefoon gereed te maken voor een foto. Of vijf. En ondertussen slaat de dame een arm om Karin heen en hangt op haar schouder. Karin is volkomen verbijsterd, heeft vooral haar tasje stevig beetgepakt en laat het verder over zich heen komen.Met een hoogrode kleur gaat de dame weer op haar plek zitten, checkt elke foto, doet oeh en ah (of nouja, het Chinese equivalent daarvan) en gaat er daarna helemaal blij met haar man vandoor.

    Als we zijn uitgelachen maken we nog een klein rondje, maar ondanks de mooie stukken die de jade-tentoonstelling heeft, is het echt op. Karin’s pootjes zijn helemaal klaar en er kan even niet zoveel meer bij. Tijd voor het terughalen van de aansteker (dat mislukt), de powerbank (geen probleem, een glimlachende man vist hem tussen de zeker 200 andere powerbanks uit en geeft hem zonder problemen terug) en een metroritje. Daar vinden we bij de uitgang een tentje met stinkende durian-broodjes… en een Subway. Drie keer raden 😉 En daarna wandelen we door schattige straatjes met laagbouw (en teveel auto’s, electriciteitsdraden en airco’s) naar de lamatempel.

    Deze beroemdste lamatempel buiten Tibet (nee wij hadden ook geen idee) is gebouwd in de 14e eeuw. De houten gebouwen zijn kleurrijke beschilderd (een mooi contrast tegen de grijze smoglucht van de stad) en we bekijken na het kopen van een kaartje (3,5 euro) de wierrook vaten, de gouden boeddhabeelden, de bidwielen, twee schitterende bronzen Chinese leeuwen en in één van de achterste hallen een gigantisch boeddhabeeld van meer dan 18 meter hoog en gemaakt uit één stuk sandelhout! We hebben het vermoeden dat we de woorden ‘gigantisch’ en ‘enorm’ nog wel vaker zullen gebruiken dit deel van de reis, maar ook nu is het echt weer van toepassing…

    En na dat bezoek (behalve Aziaten zien we een enorme groep Russen; we voelen ons weer eens enorme ontdekkingsreizigers) is het op en gaan we naar ons hotel. We houden er pauze in de kamer, drinken er heerlijke jasmijntjee (zelf gezet, uit minikopjes gedronken) en we gaan er alleen nog even uit om te eten bij Mr. Shi. Karin probeert andere dumplings; Martijn noedels: allebei heerlijk. Op de kamer kijken we een film (er is een hele ‘bieb’ met Engelstalige dingen op de tv gezet) en gaan iets te laat slapen. Wat een indrukken… En morgen komt daar van alles bij: we gaan naar de Muur!

    Reacties uitgeschakeld voor Beijing ook in de smog (10 maart 2019)
  • Wandelen op de grote Muur (11 maart 2019)

    Vandaag is het blauw. Strakblauw en de luchtkwaliteit is geweldig. We hebben goed gegokt! We proberen onze bezoekjes aan bezienswaardigheden waar mogelijk af te stemmen op de luchtkwaliteit (al lijken we zoals gezegd in China de enigen te zijn) en vandaag pakt dat in ieder geval heel goed uit. Na een uitstekend ontbijtje rollen we om half 9 een auto in die komt voorrijden. Wat zeg ik: het lijkt wel een kasteel. Groot, met achterin losse leren stoelen en we blijken een uitstekende chauffeur te hebben. Hij spreekt geen Engels, maar hij rijdt uitstekend (wel nodig in dit idiote verkeer: we zijn heel erg blij dat we zef niet hoeven) en brengt ons in ongeveer anderhalf uur naar Mutianyu.

    Je kan de muur op meerdere plekken bezoeken: sommige plekken zijn ongerestaureerde stukken, waar een gids is aan te raden. Sommige plakken zijn super-toeristisch. Het advies van het hotel was Mutianyu en de uren daarna ontdekken we dat dat een uitstekende keuze is. Gerestaureerd, maar niet té veel toeristen (zeker niet in dit seizoen: het is er echt uitgestorven!), met uitdagende stukken maar ook een aantal stukken waar de muur bijna vlak is. En met fenomenale uitzichten over de omringende bergen en de muur zelf.

    Als de chauffeur ons naar het kaartjesloket brengt, zien we de muur ver boven ons op de bergrug liggen. De chauffeur brengt ons naar een leeg loket waar een blafferige mevrouw achter een loket vraagt wat we willen hebben: ook stoeltjeslift? Ehm, ja doe maar want eerst naar de muur zelf hiken lijkt ons best pittig. Ja, ook weer naar beneden graag. Nee, we hoeven geen rodelbaan naar beneden, dank u. De shuttlebus zit er bij in, blaf Loketmevrouw. We hebben de neiging om onze hakken tegen elkaar te klikken maar houden ons in. Dank u en na een laatste afstemming met de chauffeur: daar is de bus, veel plezier en ik ben straks op de parkeerplaats wuift hij, neem je tijd, gaan we de bus in. Die brengt ons samen met zo’n 30 andere mensen naar de toegangscontrole van de muur. We gaan snel nog een plas doen: volgens de verhalen zijn er boven geen toiletten. En daarna wandelen we naar een kabelbaan.

    Nee, zegt de controle-dame. Jullie moeten die andere hebben. Ehm, ok… Oh daar. Als we in de stoeltjeslift zitten zijn we heel blij met de keuze. We zitten vijf minuten in de lift en stijgen uiteindelijk door naar ongeveer 1.000 meter waar we uitstappen aan de voet van de muur zelf. We kijken elkaar stuiterend aan: we zijn er echt! Het is fantastisch weer, er zijn weinig mensen en we hebben er ondanks de afschuwelijke stijgingen en dalingen die we zien en de honderden traptredes, enorm veel zin in. We overleggen even. Zullen we eerst naar rechts, naar het steilste stuk? En dan proberen helemaal bovenaan te komen? En dan zo ver mogelijk de andere kant op? Ok, we gaan.

    De uren daarna gaan voorbij met wandelen, klimmen, dalen, pauzes, wat drinken (opluchting: er zijn op meerdere plekken toiletten, net naast de muur), het maken van eindeloos veel foto’s, het genieten van de bergen en de muur, natuurlijk de muur! In totaal is hij bijna 6.000 kilometer lang en wij bewandelen (en beklauteren) vandaag niet meer dan een kilometer. Bij de Dajialou (de grote hoektoren) splitst de muur zich. We kunnen niet verder: de stukken er achter zijn niet gerestaureerd en we moeten er allebei niet aan denken daarop te lopen, dat lijkt ons levensgevaarlijk. Aan de andere kant kan je kilometers ver kijken (en ongeveer 2,5 kilometer lopen) en zien we de muur in de verte verdwijnen. De muur is gebouwd over meerdere eeuwen, maar de oudste delen stammen uit de 6e eeuw. De delen waar wij op lopen zijn opnieuw gebouwd tussen de 14e en 17e eeuw. Met een hoogte van 7 tot 8 meter en een breedte van 4 tot 5 meter is het een enorm indrukwekkend bouwwerk… en tegelijk valt het in de verte in het niets in dit oneindige land.

    Rond 2 uur zijn we klaar. Karin staat te trillen op haar benen (en neemt een nieuwe pijnstiller) en nadat Martijn in zijn eentje nog een stukje heen en weer is gegaan, gaan we met de stoeltjeslift naar beneden en vervolgens met de shuttlebus naar de parkeerplaats. Daar drinken we een bak koffie en eten nog een minisnackje (we haden repen mee naar boven en dat beviel eigenlijk prima als we de gemiddelde restaurants hier zien…) en gaan dan onze chauff opzoeken die ons in ongeveer anderhalf uur naar het begin van de Huton brengt. Daar springen we de auto uit. Nee, nee, je hoeft er niet nog ene keer in. Hij lacht opgelucht en zwaait als hij wegrijdt… voor hij behendig een gemotoriseerde driewieler weet te ontwijken.

    Tijd voor pauze. Met heerlijke jasmijnthee komen we op de lekkere bedden in de stilte van de kamer helemaal bij. Wat was dat indrukwekkend. Karin geeft eerlijk toe dat ze er wel een beetje tegenop had gezien, maar door de shuttlebus en de stoeltjeslift en door de optie om zelf te kiezen hoe ver je loopt, was het in deze omstandigheden echt iets om nooit te vergeten. Heel erg gaaf! En zo’n dag willen we natuurlijk goed afsluiten. De jongen van de receptie geeft als tip om te gaan eten bij Nanmen. Die is niet zo ver weg en serveert traditionele hotpot. Klinkt als een plan: we zijn allebei benieuwd!

    Nanmen zit aan het water, op ongeveer 10 minuten lopen van het hotel. Martijn kuijkt om zich heen: bedoelde je dit toen je het had over plekken om hard te lopen? Want dat pad rond het water ziet er wel prima uit inderdaad! Karin knikt: zeker. Martijn knoopt het in zijn oren. Maar wel vroeger dan, zegt hij. Inderdaad: want rond 6 uur komt het uitgaansleven op gang, óók op maandagavond. En dat betekent in China live muziek (niet persé zuiver) uit elke tent, knipperende neonlichtjes en mannetjes voor veel deuren die mensen naar binnen proberen te praten. Het voordeel van rare Westerling zijn is dat ze eigenlijk meteen afhaken als ze onze gezichten zien, wat ons de kans geeft om ongegeneerd overal naar binnen te kijken. Goh… Niet helemaal onze smaak, laten we het daar op houden.

    Maar misschien wel iets waar we ons een uurtje moeten vermaken, want we hebben een wachttijd. ‘Maybe one hour?’ zegt de vriendelijke man achter de balie, die naar voren wordt gehaald omdat hij Engels spreekt. We vragen aan hem of het ok is als we even weggaan en dan na 45 minuten terugkomen. Dat mag, tot straks. We kijken elkaar aan: een rondje om te kijken of we een acceptabele tent vinden? Uiteindelijke vinden we Red, die weliswaar een bij vlagen vals zingend jongetje-met-keyboard heeft, maar zijn muziek is rustig en de inrichting van de tent is erg on-Chinees. We drinken allebei een biertje en kletsen na over vandaag en moeten dan haastig naar Nanmen. Daar moeten we nog 5 minuutjes wachten en dan worden we meegenomen naar achteren.

    Het is een groot restaurant met een centrale open ruimte en meerdere kamers er om heen. We komen in één van de kamers terecht, krijgen een menu met Engels er bij en met behulp van dat menu en een vriendelijke serveerster (die sommige dingen even voordoet: kijk je moet die saus roeren en kijk zo gaar je het vlees) eten we een verrukkelijke hotpot. Dat betekent dat je water met groenten (het wordt langzaam steeds betere bouillon) krijgt, dat aan de kook wordt gebracht en waarin je zelf groenten en vlees gaart. Inderdaad, een soort van fondue. Dat gaat supersnel en het (rund)vlees dat we hebben besteld blijft tot onze verrassing enorm mals en smaakvol. We genieten er van en als we daarna ongeveer 13 euro moeten afrekenen moeten we bijna hardop lachen.

    Heel, heel tevreden met deze topdag gaan we terug naar het hotel waar we als een blok in slaap vallen. Morgen gaan we..zzzzz

    Reacties uitgeschakeld voor Wandelen op de grote Muur (11 maart 2019)
  • Verboden Stad (12 maart 2019)

    Vandaag zitten we opnieuw op tijd aan het ontbijt; we willen naar de Verboden Stad. Maar na 15 minuten wachten bij de bushalte staat er nog steeds geen bus, maar nog steeds bijna dezelfde auto voor ons neus te draaien. Alles staat vast. Ai, dit gaat ‘m duidelijk niet worden en ondanks dat de metro omrijden betekent willen we vooral onderweg zijn. We hoppen over naar de metro en houden ons adem in als we bovengronds komen. Hoe zit het met de rijen….? En die zijn niet-bestaand! Het kost ons een paar minuten om door de (eerste) veiligheidscontrole te komen en dan staan we te kijken naar een enorm portret van Mao, groen-geüniformeerde mannetjes die strak in de houding staan op de vele bruggen en (daarmee) de eerste toegangspoort tot de Verboden Stad.

    Dit enorme paleis was de woonplaats van 24 keizers: van de Ming dynastie uit 1420 tot de Qing dynastie met Puyi als beroemde laatste keizer tot 1912. Het was het administratieve en politieke centrum van de macht van het keizerrijk. Het paleis heeft met ongeveer 900 gebouwen en 960 bij 750 meter oppervlakte inderdaad de omvang van een (kleine) stad en was vroeger voor normale stervelingen ontoegankelijk. Dat veranderde vanaf 1925 toen de gebouwen langzaam werden opengesteld voor het publiek. Vandaag de dag is ongeveer 75% toegankelijk: het toegankelijk máken vergt constante restauratie van een heel leger werklui die ook als wij er zijn hard aan het werk zijn op meerdere plekken.

    Omdat ons super-hotel al kaartjes voor ons heeft geregeld, hoeven we niet in de rij voor een kaartje maar kunnen we na een paspoort-check (we proberen alle privacybehoeftes te laten varen in dit land…) zo naar binnen…. na nog twee poorten. We komen op een gigantisch plein uit: volgens de verhalen kunnen er 100.000 mensen tegelijk op! We geloven het graag. We passeren een soort slotgracht in de vorm van een Tartaarse boog, overspannen door vijf bruggen en dan komen we echt binnen. Maar ja, dat blijkt nogal een relatief begrip. We zeiden al iets over 900 gebouwen en op de centrale as liggen er al een hele rij (in setjes van drie) achter elkaar. We lopen, we kijken, we fotograferen, we ontwijken duwende Chinezen, we drinken een uitstekende bak koffie, we lopen en worden weer warm (het is opnieuw schitterend weer maar ijskoud), we kijken, we lunchen, we lopen…

    Het is indrukwekkend. Enorm (daar heb je dat woord weer). Druk, ondanks dat we volgens ons een rustige dag te pakken hebben. De tentoonstellingen in de verschillende gebouwen zijn afwisselend en van redelijk interessant (handschriften) tot schitterend (servies, kleding en kunstvoorwerpen van de keizers). De belangrijkste paleizen zijn ook een beetje… kaal. Ze zijn bijna allemaal leeg gelaten en je mag er niet in, wat nogal wat geduw oplevert bij de hekken waar je over heen kan kijken. We hebben iets minder het ‘yes, we zijn er echt’ gevoel dat we gisteren hadden. Misschien ook omdat we soms de menselijke maat een beetje missen in al de grootsheid. Maar dat neemt niet weg dat het ontzettende de moeite waard is. Vooral de gebouwen die (nog) wat minder gerestaureerd zijn en waar we de leeftijd goed aan af kunnen zien. Het is er rustiger en we kunnen van dichtbij kijken naar allerlei details, zoals draken in het koperen beslag van een raam of een phoenix in een deurslot.

    Uiteindelijke lopen we rond half 3 volkomen versleten èn koud via de tuin aan de noordkant het paleis uit. Ja, je kan hier nog uren en dagen extra doorbrengen, maar wij (en Karin’s knieën) zijn op. Nouja, bijna op, Het laatste beetje energie hebben we bewaard om naar boven te lopen in het Jingshan park. De berg die daar in ligt is wat er over was toen de slotgracht was gegraven en vanaf die berg heb je een uitstekend uitzicht over de Verboden Stad. We wandelen naar boven en maken plaatjes van de zee van oranje daken èn van een in bloei staande boom. En dan is het echt op en wandelen we naar de oost-uitgang van het park waar we koffie drinken en echt even bijkomen en opwarmen bij Alley Café. En dan wandelen we door zonnig en koud Beijing, door de hutongs, terug naar The Orchid.

    Karin gaat op bed liggen… en Martijn gaat hardlopen. Ja, die kunnen er nog wel bij, die kilometers zegt hij, want ik moet toch Beijing toevoegen aan mijn lijstje ‘coole plekken om te lopen’. En vandaag is de lucht goed. Nou, dat klopt: de kwaliteit is net zo goed als in Nederland op een goeie dag, dus niks te klagen. 6,5 kilometer later komt hij zeer tevreden terug, terwijl Karin nog net zo tevreden op bed ligt te lezen. We hebben de tijd voordat onze laatste activiteit begint. Namelijk; de wekelijkse dumpling-class van het hotel! Gepresenteerd door Shorty (“yes, because I’m short”) en één van de dames die naamloos blijft maar enorm vriendelijk is.

    Als we om half 8 verzamelen in de lobby van het hotel neemt ze ons mee naar de overkant. Daar zitten ook vijf kamers van The Orchid èn er is een grote ruimte met keuken en twee lange tafels. Eeén met krukken er om heen en alle ingrediënten voor de dumpling-class op tafel. En één met stoelen en borden en alles wat er voor nodig is om ze straks te eten. De klas wordt behalve door onszelf ook gevolgd door een Australisch stel (op vakantie; hij is half Chinees en bezoekt een deel van zijn achtergrond) en een Amerikaans stel met een bijna volwassen dochter (sinds twee maanden woonachtig in de stad voor de komende drie jaar, omdat hij met Universal Studio’s een pretpark bouwt). En het is echt een enorm leuke avond. Het gezelschap is uitstekend, het maken van de dumplings wordt zo goed uitgelegd dat kook-sufferds als Karin het ook kunnen, er is drank en hoewel we ook een dumpling proeven die we zelf hebben gemaakt (op een grote berg gegooid, zodat we niet weten van die degene is die we eten) eten we vooral de dumplings die Shorty en haar team hebben gemaakt en die zijn verukkelijk!

    We amuseren ons dus uitstekend, niet in de minste plaats met het gesprek na afloop, over Beijing, de VS, Nederland (de Australiërs zijn heel stil ondanks pogingen om ze te betrekken, maar zitten stralend aan hun wijntje), vervuiling (Shorty: “tot 7 jaar geleden had ik geen idee wat vervuiling was; daar hoor je nooit iemand over”), fietsen (in Beijing èn Nederland natuurlijk) en over het schoolsysteem in alle landen. Rond kwart voor 11 is het dringend tijd om af te ronden en iedereen neemt vrolijk afscheid. Wat een geweldige laatste dag en avond in Beijing. Morgen op stap!

    Reacties uitgeschakeld voor Verboden Stad (12 maart 2019)
  • Treinavontuur (naar Pingyao, 13 maart 2019)

    Vandaag mogen we uitslapen en lummelen als we dat willen en aanvankelijk gaat dat best goed. Lekker een beetje uitslapen, rustig ontbijten… Maar het is prachtig weer en we gaan uit Beijing weg vandaag…. Met wat pijn in ons hart checken we uit: wat een fijn hotel was dit! Maar vandaag wachten er andere avonturen. We laten onze tassen achter in de lobby, krijgen keurig bevestigd dat de auto ons om 13 uur naar het station brengt en gaan dan nog één uitstapje doen.

    We willen het Temple of Heaven complex graag nog zien. Als we in de metro zitten beseffen we weer eens hoe uitgestrekt deze stad is: we doen er wel even over. Misschien was dit een iets te ambitieus uitstapje…? Als we bovengronds komen hebben we een uurtje. Dat is echt veel te kort om deze site echt recht te doen, maar we besluiten er het beste van te maken. De Temple of Heaven bestaat uit meerdere gebouwen die samen een soort groot altaar vormen waar de keizers (son of heaven) vroeger elk jaar om een goede oogst kwam vragen. Het complex ligt in een enorm park (een bezienswaardigheid op zich) en daarin liggen weer meerdere andere bezienswaardigheden. Met dit mooie weer lijkt heel Beijing uit alle hoekjes en gaatjes hier naartoe gekomen. Er spelen mensen go, kaart of @@naam volgt@@ (een spel waarbij je met je voet een soort verzwaarde en uitvergrote badminton-chute hoog houdt), er zitten mensen te breien, te haken, te kletsen, er wordt gedanst, gezongen, tai-chi gedaan, gevoetbald èn we zien iemand zijn vogelkooitje (met daarin twee zangvogeltjes) ‘uitlaten’! We komen kortom ogen tekort en we hebben een beetje spijt dat we niet heel vroeg ons bed zijn uitgekomen. We slaan lachend een aanbieding af om @@ mee te komen spelen en gaan de centrale hal bekijken.

    Gebouwd in 1420 en in een exacte kopie herbouwd een jaar nadat hij in 1889 door bliksem werd geraakt en afbrandde. De houten pilaren houten pilaren (boomstammen) houden het 38 meter hoge dak (over een hal van ongevaar 30 meter in doorsnee) zonder cement of spijkers overeind. De binnenkant is via openslaande deuren met hekken er voor te bekijken. Binnen wordt gefilmd. De blauw-geglazuurde tegels op het dak met de daarop mooi contrasterende enorme gouden ‘bol’ zijn ook blikvangers. Net als de marmeren vissen die de we in de trapranden spotten. We wandelen een rondje, in de zon en ontdekken dan dat het uurtje er al weer opzit.

    We gaan in ganzenpas naar het metrostation terug, af en toe spijtig omkijkend naar alle leuke dingen die we óók nog hadden willen zien. Maar goed, we hebben er tenminste íets van gezien! En het past allemaal precies: na een metroritje eten we een snelle bagel-lunch bij Toast. In de zon, op het dakterras, uitkijkend over de grijze daken van de hutong met naast ons een bloeiende boom. Wat een plek: zo is Beijing op z’n mooist!

    Eens kijken of Pingyao ook zo mooi is, want daar gaan we nu naar toe. We schuiven stipt om 1 uur een auto in die zich de hutong door wurmt, onder een niet aflatende stroom binnensmonds geprevel van onze chauff, waarvan we vermoeden dat het een soort schietgebedje is. En daarna rijden we door het drukke (maar rijdende) verkeer van Beijing naar staion Beijing West. Een gigantisch gebouw (ja, daar is dat woord weer): enorm veel verdiepingen hoog en we kronkelen ons omhoog naar de ingang op de 2e verdieping. We sluiten wat vertwijfeld aan in de rij voor de veiligheidscontrole. Tassen en wijzelf door de scanner. Ok, we zijn binnen ah en daar zit een mevrouw die alles controleert. Ze blaft om onze kaartjes (in het Engels). Die hebben we nog niet; die moeten we ophalen. Aha, dan moet je beneden zijn, volgende!

    We gaan haastig de rij weer uit en met een dieper zucht een heeeeeele lange trap af, naar beneden. Daar gaan we weer door een controle en daarna komen we in een hal met allerlei loketten. Bij de rechter drie staat (ook) ‘english speaking’ en aangezien er bijna niemand is (ook niet bij de andere loketten) gaan we daar even vragen waar we moeten zijn. We worden bij de eerste twee loketten naar links gewapperd: nee, hem moet je hebben. We vragen waar we de kaartjes moeten ophalen. Hij zucht heel diep en is vervolgens zo kort en lomp mogelijk zonder echt iets naars te zeggen. Op de herhaling van de vraag waar we onze kaartjes kunnen omwisselen blaft hij waar we heen willen. We willen kaartjes ophalen. Dus niet kopen? Nee. Waar is je e-code dan. Hier, het zijn er… Paspoorten! Hij gooit de kaartjes en onze paspoorten bijna door het gaatje heen, maar Karin laat zich niet afschrikken. Wilt u alstublieft ook de andere kaartjes uitprinten? De e-codes zitten er bij en hier zijn de paspoorten nog een keer. Nu gooit hij echt en daarna staat hij op en knalt zijn hokje dicht. Ok… Karin haalt diep adem: je kan het ook zeggen als we ergens anders heen moeten…? Maar goed: we hebben drie kaartjes en na controle blijkt alles te kloppen. Top: dank Mark van TreinkaartjesChina.nl!

    Nu op zoek naar de wachtruimte. hier rechtdoor en dan één verdieping naar boven zegt een behulpzame informatiemevrouw die we een hal verderop vinden. En inderdaad, terug op de tweede verdieping zien we wel verwijzingen naar 18 wachtruimtes en alle informatie staat er in het Chinees èn Engels. Dat is makkelijk en wachtruimte 10 is zo gevonden. Van daar uit kunnen we straks door de laatste (kaartjes) controle en zo het perron op. Voor nu ploffen we op twee stoelen en daarna regelt Martijn een bak uitstekende koffie, twee bananen, een rol zoute koekjes en een zak doppinda’s. Proviand! De tijd (we hadden op advies van Mark gerekend met anderhalf uur en hebben uiteindelijk een uur speelruimte) gaat verder voorbij met lezen en mensen kijken. Het wordt stampvol en mensen staan tussen de stoelen.

    Als er omgeroepen wordt (ook in het Engels!) dat er kaartjes gecontroleerd gaan worden en de informatie op het bord verandert, duwt echt iedereen zich naar voren. We zijn blij dat we over bijna iedereen heen kunnen kijken en houden deze keer bewust onze tassen op ons rug om te kunnen gebruiken als ‘aanmoediging’ als iemand echt vervelend wordt. Uiteindelijk gaat ons kaartje door het poortje en kunnen we er achteraan en dan wandelen we met de meute naar de trein. Het is een hogesnelheidstrein die ons in iets meer dan vier uur naar Pingyao brengt. En op een omgevallen theebeker na (Martijn hoort ‘m achter ons omvallen en trekt nog net zijn tas omhoog) en wat vieze geluiden en onachtzame mensen (knal, stoel achteruit: auw! roept Martijn en de stoel gaat iets naar voren), verloopt de reis uitstekend. Onderweg zien we vooral kale velden, waarin veel graven liggen, willekeurig lijkt het maar waarschijnlijk waren de akkertjes van deze mensen. Al het land lijkt bewerkt, zelfs de bergen waar we doorheen rijden zijn keurig aangelegde terrassen. We stoppen in totaal vijf keer voor we keurig op tijd stoppen op PingyoGucheng, het HSL-station van Pingyao, ongeveer 8 kilometer buiten de stad.

    Buiten de (geautomatiseerde) ticket-gate (de kaartjes worden nog een laatste keer gecontroleerd: als je te laat bent uitgestapt moet je bijbetalen) staat een man die als hij ons ziet een plaatje op zijn telefoon aanklikt. Karin V. staat er op het het briefje waarvan hij een foto heeft genomen. Check, daar doen we het voor. We dubbelchecken door hem in het Chinees de naam van ons hotel te laten zien. Hij knikt en wenkt en we volgen hem door donker Pingyao, over een parkeerplaats naar een auto. Hij brengt ons in een kwartiertje naar ons hotel. Onderweg passeren we lage flats, die bewoond zijn, maar ook wel 15 hoge flats (zeker 30 verdiepingen) die volkomen donker zijn. Ze staan leeg. Keurig afgebouwd, maar leeg. Het ziet er vreemd en een beetje spooky uit. Gelukkig ziet de rest van Pingyao er bewoond uit en als we de muren zien valt onze mond open.

    Pingyao was voor het eerst ommuurd rond 800 v. Chr. De huidige muren zijn meer dan 600 jaar oud en omvatten een oude stad die bijna volledig bestaat uit huizen uit de Ming en Qing dynastie. Ons hotel is meer dan 400 jaar oud; sommige huizen of tempels zijn 600 jaar oud! En, bijzonder in China, auto’s en scooters worden uit een groot deel van het gebied binnen de muren geweerd! Ons hotel ligt binnen de muren, nèt buiten het autovrije gebied. De chauffeur zet ons dus netjes voor de deur uit. Gastvrouw Mia (vast niet haar echte naam, maar de naam waarmee ze correspondeert met buitenlandse gasten) rent naar buiten en onze tassen worden door de chauffeur en haar man regelrecht door de receptie, de binnenplaats op en via een stenen buiten-trap naar een klein kamertje bovenop het dag gebracht. Mia laat ons in een wervelwind alles zien en zegt dan dat we zometeen maar onze paspoorten moeten komen laten zien. We betalen de chauffeur en daarna jaagt Mia iedereen (inclusief zichzelf) ons kamertje uit en kijken we elkaar aan. Wauw.

    Het kamertje is in traditioneel Chinese stijl ingericht. Er is een klein badkamertje, met een boiler groot genoeg voor een douche van één persoon heeft Mia gezegd en als we douchen is daarna de wc nat. Maar het is keurig en er zijn lekkere warmtelampen die de temperatuur in de inmiddels bijna vrieslucht meteen verhogen. De kamer heeft een stenen vloer. Niet heel schoon: hij wordt duidelijk beschouwd als een soort van buiten-vloer, maar er staan keurige slofjes en de vloer is verwarmd! Het bed is op een stenen ondergrond maar heeft meerdere lagen matras en dikke dekens en ziet er super-comfortabel uit. En verder kunnen we ‘natuurlijk’ thee zetten, er is een ‘handy’ een leen-smartphone met Internet, een televisie (die uitblijft), wifi (die niet werkt; we moeten het hebben van ons wiebel-lijntje) en hebben we het coolste kamertje van het hele court-yard hotel. We kijken uit over drie binnenplaatjes en als we beneden komen laat Mia ons de ontbijtruimte zien voor morgenochtend en kunnen we water, fris, bier etc krijgen. En een borrel, aan de drankflessen te zien, maar voor nu willen we eerst nog een rondje lopen.

    Het is koud buiten èn helder en de glimmende (zo op het oog marmeren) straten zijn hier bij het hotel zo ongeveer verlaten. De kleine scootertjes die er rijden zijn electrisch en we een hoek omslaan zijn we die kwijt. Er is weinig verlichting en we zijn verbijsterd door het gevoel van … historie dat we meekrijgen. Er blaffen wat honden en er wandelt een man met een kar voorbij. De hoofdstraat is wel druk (stampende herrie en neon, maar dat is nog geen 100 meter en verder hebben we het gevoel zo terug in de tijd te stappen. We kunnen niet wachten om morgen meer te gaan ontdekken!

  • Achter de muren van Pingyao (14 maart 2019)

    Het bed ligt verrassend comfortabel! We waren allebei bang voor een lijf dat in de kreukel zou schieten, maar dat valt ontzettend mee. We hebben prima gelegen, al was het door een combi van vloerverwarming en airco die we niet uit kregen (wel lager gelukkig) wat warm en droog. Pingyao is sowieso wat droog: het is mooi weer buiten, maar de blauwe lucht zal in de loop van de lucht schuil gaan achter toenemende stofwolken (nee, echt stof, geen smog) en onze gezichten en haren zien eind van de dag bruin van het stof!

    Voor nu zijn we nog behoorlijk schoon en na een rondje poedelen schuiven we aan bij het ontbijt. Er wordt een uitgebreid Engels aandoend ontbijt geserveerd mèt vers fruit, eieren, een worstje, een plak tomaat, bonen (die we gelukkig kunnen afslaan vóór ze worden geserveerd) een aardappel-fritata en twee enorm dikke, niet zo heel erg lekkere boterhammen. We eten op wat we lekker vinden, regelen een fles water en gaan op stap!

    Iets verderop zit een loketje waar je een kaartje kan kopen voor alle bezienswaardigheden binnen de muren. Dat scheelt een hoop gedoe, dus handige actie wat ons betreft. En om te beginnen willen we natuurlijk de muren op! De eerste muren werden in Pingyao al opgeworpen vanaf 827 v. Chr.! De huidige muren zijn verstevigingen, aanvullingen en restauraties daarvan. Ze zijn in totaal 6.2 km lang en gemiddeld 10 m hoog. Normaal gesproken kan je er een rondje op lopen (en dat leek ons een heel leuk idee), maar helaas worden heel grote delen gerestaureerd. We kunnen op de zuidelijke toegangspoort naar boven (één van de zes poorten en niet te verwarren met de 72 verdedigingstorens) en helaas maar een klein stukje heen en weer. Maar dat doen we dan wel: het uitzicht op de laagbouw in het oude centrum van Pingyao is heel bijzonder. Er is alleen laagbouw, dus op de oude torens in stad na, kijken we zo ongeveer over alle gebouwen heen! De stad is gebouwd van grijze steen en de meeste gebouwen zijn dus eeuwenoud. Tussendoor hangen rode lampionnen die ‘s avonds verlicht zijn en ook overdag kleur geven aan het grijze land. Nog te vroeg voor groen aan de bomen en met het grijsbruine stof dat de steenkleur versterkt, vormen ze een welkome afwisseling

    We strekken onze benen, klikken plaatjes en ondanks dat we maar een klein stukje kunnen, vinden we het egr leuk. Als we weer naar beneden moeten doen we dat bij de Confusiustempel. Inmiddels zijn Karin’s ingewanden het er even minder mee eens. Gelukkig zijn er veel, verrassend schone toiletten. We laten ons er zo min mogelijk door hinderen (blijkbaar moet Karins lijf even wennen) en genieten van de tempel. We zijn iedere keer weer onder de indruk van de enorme omvang van de bezienswaardigheden. Ook deze tempel bestaat uit meerdere binnenplaatsen en een groot aantal gebouwen. Sommige met beelden, sommige met schilderingen: alles moet eeuwenoud zijn, al zijn ze niet zo van het dateren van dingen. Als we mazzel hebben staat er een verwijzing naar een dynastie, maar die kan ook één of meerdere eeuwen omspannen!

    Na de Confusiustempel vinden we (min of meer bij toeval, door een toiletstop) de Chen Huang tempel. Ook al enorm en erg de moeite waard. We kijken verrast naar de groene bomen en wat bloesem. Wauw, zou dat door de beschutte ligging… Oh wacht, het is nep! Wel goed gedaan, dat moeten we ze nageven. Ook hier klikken we plaatjes en lezen we info waar dat kan. Soms levert dat hilarische momenten op. Wat te denken van ‘breakfast lane’, ‘scenic spot transport’ of het volkomen onbegrijpelijke ‘absolutely forbidden parabolic wouding!’ We zijn het er natuurlijk mee eens dat het verboden is! Het levert veel plaatjes op van borden. Je ziet de Chinezen denken: waarom zouden ze dat nou willen fotograferen?!

    Na de tempels is het tijd voor een ‘armed escort agency’. Ja, wij hebben daar ook een bepaald beeld bij, maar het blijkt te gaan om de eerste beveiligde transport bedrijven in China. Voor zover we kunnen opmaken opgericht in 19e eeuw. We bezoeken er twee en deze huizen annex bedrijven zijn ook weer gebouwd rond een aantal kleine binnenplaatsen. De ruimtes zijn klein en donker, maar ingericht met luxe houten meubels inclusief een houten bed. En dat inclusief houten bedbodem, zoals onze stenen kang (dank Henriëtte). Er is (uiteraard) een huisaltaar en achterin is een binnenplaatsje dat is ingericht als sportschool! Stenen gewichten, houten paaltjes (voor evenwichts- en behendigheidsoefeningen), een yin & yang teken op de vloer voor de ruimte om te stokvechten. Diorama’s geven weer hoe de transporten er uit hebben gezien: het moet een hard bestaan zijn geweest. In één ruimte hangen foto’s van eigenaren van de bedrijfjes. Ze begonnen hun leven vaak als bodyguard van rijke snuiters en werden op hun beurt beroemdheden als ze bijvoorbeeld veel gevechten wonnen.

    Na deze twee bezoeken is het dringend tijd voor pauze. Bij Sakura café (met plaatjes van wat onappetijtelijk uitziend westers eten) op de hoofdstraat hebben ze uitstekende koffie. Karin houdt het bij een blikje cola maar Martijn geniet van een koffie met melk… waar hij wèl even op moet wachten. We zien iemand hollend weggaan en terugkomen met melk. Daarna overleggen we even: het is wel zo ongeveer tijd voor lunch, maar Karin heeft geen honger en Martijn ook niet al te veel na zijn enorme ontbijt. Hij is tevreden met een gefrituurde broodstengel met sesam.

    En dan gaan we ons hotel opzoeken voor een paar uurtjes pauze. Met een kopje thee (en daarna nog één) zitten we dik ingepakt op ons eigen terrasje in de zon, zoveel mogelijk uit de wind. Het is niet heel koud, maar met die wind en dat stof… We doen rustig aan en gebruiken de ‘handy’ (de leen-telefoon) die beter internet heeft om wat informatie op te zoeken en ons alvast wat voor te bereiden op Xi’an. Langzaam wordt ook Karin’s lijf wat rustiger en eind van de middag willen we nog wel een rondje.

    We wandelen via allerlei stille straatjes (wat een zaligheid dat er geen auto’s mogen komen!) naar ‘the ancient goverment building’. Het blijkt een rechtbank en als we er naar binnen gaan begint er net een soort toneelstukje waarin de gang van zaken wordt uitgebeeld lang geleden. Het is wat knullig en we kunnen er geen bal van verstaan, maar we vermaken ons die 10 minuten wel: alleen de kleding is al interessant. Als de aanklager geboeid wordt afgevoerd en iedereen begint te lachen kunnen we ons zo ongeveer voorstellen wat er gebeurt. En daarna bekijken we de rechtbank. Ook een enorm complex, waarbij opvalt dat de rechter er woonde, maar zonder zijn gezin. Confuciaanse principes stonden het niet toe. Hij had wel een mooi park om zich te vermaken en ook de put en de vijver zijn prachtig. De 800 jaar oude boom (de vijfde op die plek: de eerste werd meer dan 2.000 jaar geleden op ie plek geplant) valt de kudde voorbijrennende Chinezen niet op, maar wij zijn diep onder de indruk van de geschiedenis van deze plek(ken)!

    En dan willen we nog één stopje: de noordelijke muur blijkt ook open! Als we bij de poort aankomen is het 20 minuten voor de sluitingstijd van half 6 en we realiseren ons dat het kaartjes zegt dat je alle bezienswaardigheden één keer mag bezoeken. Nu vinden wij dat we er niets aan kunnen doen dat we niet over de muur van A naar B kunnen, maar ja, krijgen we dat ook uitgelegd aan de Chinees die de toegang bewaakt?! Het poortje weigert ons, maar de man blijkt murv gemaakt door de gidse van de tour-groep voor ons die zo te zien tegen hetzelfde euvel aanloopt. We worden met een zucht doorgewapperd. Bovenop bekijken we in het ondergaande zonnetje de indrukwekkende muur. Hier konden we een heel stuk verder lopen! Jammer, dat we dat vanochtend niet wisten. Aan de andere kant hebben we nu wel allemaal andere dingen gezien. We maken ene kleine rondje en als we terugkomen is de toegang gesloten. Ehm, oeps zegt Martijn, ik denk dat dat bordje zegt dat er aan de andere kant (een kilometer verderop) af moeten?! Nou, wat mij betreft niet zegt Karin, loopt naar beneden, tikt op het raam van de bewakinsgman en vraagt heel onschuldig ‘Exit?’. De man kijkt haar aan, zucht nog dieper dan op de heen weg en komt de poort opendoen. Hoepla, we bedanken hem (wat wat gemompel oplevert) en gaan er snel vandoor.

    Op naar Tian Yuan Kui Hotel, volgens onze info èn die van de eigenaresse één van de twee beste plekken om te eten en aangezien de ander (er tegenover) verlaten is, gaan we naar binnen. Bestellen blijkt heel makkelijk, via de vijf woorden Engels sprekende personeelsleden, die een tablet komen brengen! Daarop niet alleen Chinees, maar ook Engels bij de plaatjes. We zijn zeer tevreden. Martijn kiest een Pingyao-beef-aardappel-schotel en Karin witte rijst en een omelet. Uiteindelijk mixen en matchen we wat en het eten smaakt uitstekend. Karin is weer helemaal in orde (al doet ze dus nog voorzichtig) en we bunkeren een stevige maaktijd weg. Lekker!

    Dan gaat het licht toch wel een beetje uit. Op de kamer rommelen we een beetje, drinken nog wat kopjes thee en we gaan op tijd slapen. Dat was een prima dagje geschiedenis. En we voelen ons hele ontdekkingsreizigers. We hebben precies één Amerikaans stel gezien en zijn verder door de helft van alle Chinezen behandeld als bezienswaardigheid en door de andere helft genegeerd (dat laatste heeft onze voorkeur: keihard uitgelachen worden omdat je anders bent, is bijvoorbeeld niet echt leuk). Dus ondanks die muren hebben we het gevoel dat wij Pingyao wel hebben veroverd! Morgen op naar Xi’an!

    Reacties uitgeschakeld voor Achter de muren van Pingyao (14 maart 2019)
  • Naar Xi’an (15 maart 2019)

    Na het ontbijt brengt de slechtste chauffeur van China ons naar het station. Hij rijdt echt als een natte krant en het enige voordeel is dat hij ook in een heel slechte auto rijdt waardoor het niet hard gaat. Hij weet een aantal ongelukken nog net te voorkomen en we zijn opgelucht als we zonder kleerscheuren aankomen op het station. Daar gaan we door de veiligheidscontrole, Waar Martijn voor de eerste keer vragen krijgt over het zakmes in zijn bagage (hij mag et gelukkig wel houden). We zijn wat verbaasd: na alle controles is dit het moment dat er vragen komen? Maar goed, gelukkig mag het dus blijven.

    We komen in één grote hal uit (Pingyao heeft slechts twee sporen op het HSL-station) en daar zien we ineens allemaal internationale toeristen! We komen achter een Scandinavisch stel terecht en wisselen wat knikjes en glimlachjes uit. Het schept toch een band, samen tussen al die Chinezen! In de trein zitten ze toevallig weer achter ons. Ze bestellen eten van het karretje dat voorbij rijdt. Wij houden het bij onze bananen en koekjes. Straks in Xi’an is er wel tijd voor eten, al ziet het er niet verkeerd uit en zouden we het wel durven eten.

    De treinreis verloopt soepel. Het landschap is weinig inspirerend. Martijn moppert: je zou zeggen dat je op een bepaald moment wel genoeg fruitboompjes hebt, toch?! Mja, zegt Karin, maar er zijn een miljard Chinezen… Het landschap is grijsbruin en eentonig, op de keren na dat we een grote rivier passeren. En nog steeds is alles bewerkt en bebouwd. Als we in Xi’an aankomen hebben we opnieuw geen enkele poging gedaan om een foto te maken van het voorbij razende landschap. We zaten óf in een tunnel, of het was saai!

    Xi’an is duidelijk een veel grotere stad. Het station waar we aankomen is enorm en er is redelijk wat Engelse informatie te vinden. De route naar de metrokaartjes en daarna de metro is simpel en we schuiven zo een metro in… en vijfentwintig minuten later er weer uit, 4 yuan per persoon armer (zeg maar 60 eurocent). Als we bovengronds komen lacht er een Starbucks naar ons. Koffie! We parkeren onszelf op de enorme trappen onder de bell tower, tussen de locals (we herhalen: uitgelachen worden of stiekem gefotografeerd is niet leuk: gelukkig komen we ook heel veel leuke, behulpzame mensen tegen) en Karin haalt koffie èn twee behoorlijk goeie croissants die we in het zonnetje oppeuzelen. En dan wandelen we de laatste 10 minuten naar ons hotel.

    Eastern House Boutique Hotel is een stuk groter dan de naam doet vermoeden (met 11 verdiepingen is het met geen mogelijkheid klein te noemen), maar het is geweldige luxueus. We krijgen een balzaal om in te slapen, ontbijt, zoveel drinkwater als we willen, fruit zoveel we willen (in de lobby en ‘s middags op de kamer gebracht), een gratis minibar met blikjes fris, koekjes, een reep en melk, gratis gebruik van de wasmachines en droger en elke middag een afternoon tea. Het ziet er mooi uit, het personeel is behulpzaam: we zijn diep onder de indruk! En als we zijn ingecheckt is de afternoon tea net begonnen dus die gaan we maar eens even bekijken. Als we met een kopje jasmijnthee en een bord vol lekkernijen om ons heen kijken… zien we het Scandinavische stel.

    We moeten allemaal erg lachen en raken (onvermijdelijk) aan de praat. Het blijken Denen en ze zijn op een twee-weekse reis in China. Ze vonden een vliegticket-aanbieding en hebben geboekt! En zijn daarna eens gaan kijken wat er in China is te doen. Ze maken een driehoekje: Beijing, Pingyao, Xi’an, Beijing en willen net als wij naar het terracottaleger. We kijken elkaar: zullen wij eens uitzoeken hoe het zit en dan eventueel gezamenlijk iets regelen…? We zijn alle vier enthousiast en wij vertrekken naar de lobby. Er blijkt een tour, maar dat lijkt ons niet wat, maar de optie om een auto te huren voor een dag voor 500 yuan (zo’n 65 euro) voor vier personen klinkt erg aantrekkelijk! We boeken samen met de Denen de auto voor half 8, enigszins tot ontsteltenis van de receptioniste: willen we niet eerst ontbijten?! Jawel, maar dat kan toch vanaf half 7? Ze knikt. Nou, graag dan. Ze schudt haar hoofd en moet lachen: ik dacht dat jullie vakantie hadden, zegt ze in gebroken Engels. We lachen met haar mee; ja en dit vinden we leuk. Je ziet haar denken: rare toeristen!

    Zeer tevreden met deze optie nemen we voor nu afscheid van de Denen, Paul en Menya. Tot morgenochtend half 8! Daarna gaan we naar onze kamer. Tijd voor een rustige rest van de dag waarin we even niet zoveel hoeven. Nouja, we gaan wassen. En verslagen online zetten (treintijd is ideale type-tijd). En gewoon even met een boek en een kopje thee op bed. En douchen en haren wassen! Lekker hoor, we genieten van de rommel-tijd.

    ‘s Avonds willen we nog één ding en dat is een lekker hapje eten. Dat valt aanvankelijk niet mee. Een restaurant dat de LP aanraadt zit er niet meer. Het andere is volkomen uitgestorven en ziet er niet aantrekkelijk uit. Maar nummer drie, op helaas wel een flink eind lopen van het hotel, is een hit. The Cyclist is ingericht zoals de naam doet vermoeden (er hangen allerlei fietsen aan de muur) en hoewel het wat kaal is, is het enorm comfortabel en hebben ze … Italiaans. En dan ook echt. Het is zalig en we eten bruscetta, een soort kaasstengels en we delen een heerlijke pizza. Martijn drinkt er wel lokaal bier bij, dat overigens verrassend goed smaakt.

    En na het eten lopen we door Xi’an terug naar het hotel. De sfeer van deze stad (en vergis je niet: ook dit is een miljoenen-stad, waarvan we tijdens ons verblijf alleen een stukje van het oude centrum zullen zien) is weer anders dan Beijing en Pingyao. We zien (relatief!) veel Engels, ook dit oude centrum is redelijk laag gehouden, maar veel moderner dan de hutong-wijk in Beijing of dan Pingyao. China is vooral ‘s avonds druk en als we door een drukke winkelstraat lopen zijn we blij dat we over zoveel mensen heen kunnen kijken. Ook hier is er overal geluid (van muziek, reclames, telefoons, schreeuwende en bellende mensen) en dwarrelen de geuren (soms verrukkelijk, soms afschuwelijk, soms beide tegelijk) om ons heen. We trekken ons terug op onze hotelkamer: tijd voor een tukje.

    Reacties uitgeschakeld voor Naar Xi’an (15 maart 2019)
  • ‘Eén groot keramiek-museum’ (Terracottaleger Xi’an, 16 maart 2019)

    Stipt om half 8 zijn we alle vier beneden (na een overigens uitstekend ontbijtbuffet) en komt ook de chauffeur aan. Hij neemt ons mee naar de kelder om in de auto te stappen. Die is groot en comfortabel en de chauffeur blijkt uitstekend te rijden. We zakken achterover, leren Paul en Menya wat beter kennen en kijken ondertussen onze ogen uit terwijl we in ongeveer 70 minuten naar het terracottaleger worden gebracht.

    We stoppen op een parkeerplaatsje er vlak voor, waar de deur wordt open getrokken door een jonge vrouw die zichzelf voorstelt als Shelley en in uitstekend Engels vraagt of we haar als gidse willen voor de komende twee uur. Ehm. We zijn wat overdonderd en wij zijn wat voorzichtig. De Denen zijn meteen enthousiast en als we hebben gevraagd of we dan zo lang mogen kijken en fotograferen als we willen zonder dat ze gaat jagen (en dat belooft ze) gaan wij ook overstag. Ze neemt ons via een snelle route (waarbij we een vrij grote straat moeten oversteken, die gelukkig nog best rustig is) mee naar het loket voor een kaartje.

    Het is goed dat jullie vroeg zijn, zegt ze. In het weekend is het druk. Dat hadden we ons gerealiseerd, maar helaas hebben wij geen keuze. De Denen wel (ze blijven een dag langer) en we hebben ze eerlijk gezegd dat het voor hen wellicht aantrekkelijker zou zijn om maandag te gaan. Maar dat was niet nodig en ook nu zijn ze vooral heel positief over het besluit om een auto te delen. We staan trouwens alle vier te stuiteren. We zijn er echt! Dit is zo’n bezienswaardigheid waar we alle vier al het nodig van op tv hebben gezien en we zijn heel benieuwd of de realiteit nu niet tegenvalt. Maar nee, die overtreft onze verwachtingen zelfs! Het is echt geweldig en eerlijk is eerlijk, Shelly blijkt een absolute aanwinst. Ze vertelt rustig en duidelijk, maakt er een logisch geheel van en zorgt zoals beloofd dat we overal net zoveel tijd hebben als we willen. Ze kan alle vragen beantwoorden en is bovendien leuk gezelschap. De 25 euro voor ons gezamenlijk meer dan waard!

    We bekijken achtereenvolgens hal 1 (de grootste hal), hal 3 (de kleinste hal, met beelden van het ‘hoofdkwartier’) en hal 2 (waar vijf beelden van dichtbij te bekijken zijn en die verder gebruikt wordt als ‘onderzoekshal’) en daarna twee bronzen koetsen, die hoewel half zo groot, minstens net zo veel indruk maken. Shelley zegt stellig: ja, ik weet dat jullie boekjes iets anders zeggen over de volgorde, maar nu is het nog rustig in hal 1. En ze heeft gelijk. Onze monden vallen open… Het is een gi-gan-ti-sche ruimte. In de geulen staan in totaal bijna 2.000 beelden opgesteld. Verder achterin liggen scherven: zo komen alle beelden (op één na: bijnaam ‘Lucky Boy’) uit de geulen. In de loop van de eeuwen zijn de houten daken die de geulen afdekten, ingestort. Archeologen puzzelen de beelden weer in elkaar. Dat kost vijf tot zes mensen zeven maanden voor één beeld!

    De beelden zijn trouwens per toeval ontdekt. Een boer sloeg een waterput en ontdekte een beeld. Anders dan anderen die vóór hem iets ontdekten en dachten dat de beelden boze geesten waren en ze verbrandden, stuksloegen en / of terugstopten, had hij door dat hij iets bijzonders had gevonden. Hij lichtte de overheid in, kreeg 30 yuan (nu ongeveer 5 euro, voor hem destijds een aantal maandsalarissen) en de rest is geschiedenis.

    Het museum is enorm en het wordt steeds drukker. We zijn heel erg blij dat we vroeg zijn gegaan. De omvang van het museum helpt wel met de drukte: door de enorme ruimtes blijft er ook voor ons een plekje over. We genieten enorm en Shelly is zoals gezegd een echte bonus: ze vertelt honderduit en we hoeven ons niet druk te maken over de route. De beelden zijn van een ongelooflijke gedetailleerdheid. Op de beelden die we van dichtbij kunnen zien kunnen we zelfs individuele haren onderscheiden! De beelden hebben allemaal (ja, echt allemaal: ze hebben nog geen dezelfde beelden ontdekt!) een eigen gezicht. Ook schoenzolen hebben allemaal een individuele afdruk. We bekijken alles uitgebreid en na 2 1/2 uur zijn we klaar. Martijn stelt voor om nog één keer te gaan kijken in hal 1 en dat doen we ook. Daar is het inmiddels stamp- en stampdruk. We kijken nog op één keer naar die gigantische hal, naar de zon op de rijen beelden en met een heel diepe, tevreden zucht nemen we afscheid. Dag terracottaleger, je bent echt heel erg geweldig!

    Terug bij de auto nemen we afscheid van Shelley en geven haar een fooi, die ze na enig aandringen aanneemt. Ze helpt ons nog even met vertalen richting de chauffeur, want samen met de Denen hebben we afgesproken dat we nog een andere site willen zien. Dat blijkt lastig. Het hotel wordt gebeld. Wat willen jullie? Nee, dat is een andere provincie, dat kan natuurlijk niet! Dat wil zeggen, kost extra. Hmm, beetje jammer, dan willen we wel naar de Big Goose Pagoda en als we daar klaar zijn kan hij ons weer naar het hotel brengen. Is ook lastig. Hij kans ons afzetten. Nu houden we onze poot stijf: nee, we hebben betaald voor 8 uur, dat is expliciet bevestigd en daar zitten we straks nog lang niet aan! Er wordt wat gezucht, maar daarmee gaan hotel en chauffeur akkoord.

    De chauffeur brengt ons, het lijkt als een soort goedmakertje, eerst langs de tombe van de keizer. Die grafheuvel is (nog?) dicht en op het park-achtige terrein is niet veel te zien, maar het is lekker om even uit de mensen te zijn en … horen we nu vogeltjes?! Dat zal wel een vergissing zijn 😉 Het land is hier in Xi’an nog steeds behoorlijk droog en er is nauwelijks groen te bekennen, behalve op de enorme heuvel, die zo te zien wordt bewaterd. We kletsen met Paul en Menya terwijl we ondertussen een rondje wandelen. Leuke, bereisde mensen en we vinden alle vier dat we boffen dat we elkaar hebben ontdekt.

    De rit naar de pagoda verloopt net als de heenweg en onderweg bespreken we met elkaar wat we willen. Eigenlijk vinden we het wel prima als de chauffeur ons alleen afzet. We willen verschillende dingen (de Denen willen bier, wij willen wat eten) en we hebben geen zin om aan een eindtijd vast te zitten. Bovendien kunnen we eenvoudig met de metro terug naar het hotel. Als de chauffeur aanstalte maakt om een parkeergarage in te duiken houden we hem tegen, geven hem zijn geld en maken hem duidelijk dat hij niet hoeft te wachten. Hij is verbaasd, maar ook opgelucht. En ja, we snappen dat het een beetje vreemd is, maar we hadden vooral behoefte om zèlf te bepalen wat de gang van zaken is!

    We nemen afscheid van Paul en Menya; dag, het was erg gezellig en we zien jullie vast nog in het hotel! Het laatste dat we op dat moment van ze zien is dat ze een winkeltje in duiken en naar buiten komen met twee enorme blikken bier. Onze behoeftes zijn iets minder alcoholisch. We wandelen langs wat restaurantjes, tot we een exemplaar vinden dat er goed uit ziet. Binnen puzzelen we op ze (Chinese) menukaart boven de balie… tot we er (als we er ongeveer uit zijn) zien dat er ook één staat met Engelse ondertiteling! Ha, nouja, we krijgen vooral bevestiging dat we het inderdaad goed hadden gedaan en bestellen een bak dumplings en een soort… gevulde, gefrituurde broodring met sesam. De broodring krijgen we meteen en daarna nemen we plaats aan een tafeltje met kleine houten krukjes. Boven de ‘keuken’ (een afgeschermd deel van de ruimte waar een aantal koks eten staat te maken) verschijnt op een scherm ons nummertje (het wordt ook omgeroepen, maar dat is wat lastiger te volgen). Karin pikt de dumplings en saus op en een vriendelijke serveerster helpt met de stokjes uit een soort magnetron vissen. Een desinfecteer-apparaat zo te zien: helemaal goed!

    Het eten is prima en we vinden het vooral weer een avontuur om ergens eten te bestellen. De rest van de klandizie vindt ons ook maar bijzonder: ze kijken allemaal naar ons, openlijk of met steelse blikken. We negeren het vooral, glimlachen af en toe eens naar iemand, gaan de serveerster nog even bedanken als we klaar zijn (ze krijgt er een kleur van) en daarna gaan we op pad. Eerst over de enorme …’boulevard’ waar gekleurde lampionnen en metershoge figuren (‘s avonds ongetwijfeld verlicht) de grijze straten kleuren. Net als de deels in traditionele kleding gehulde mensen trouwens; ook hier lopen jonge meisjes soms in (gehuurde) traditionele kleding. Een bijzondere manier om contact te leggen met je geschiedenis en een leuk gezicht wat ons betreft!

    We drinken een blikje drinken leeg op een bankje en gaan dan op zoek naar de ingang van de tempel die om de pagoda heen is gebouwd. De pagoda torent er boven uit: gebouwd van steen, zeven verdiepingen hoog en uit de 7e eeuw (!) is het een sober maar indrukwekkend herkenningspunt in dit deel van de stad. De tempel er om heen is oorspronkelijk bijna even oud, maar de houten gebouwen er om heen zijn door de eeuwen heen meermaals herbouwd na door brand te zijn verwoest. Nietemin is het leuk om de (nog steeds drie eeuwen oude!) gebouwen te bekijken en door het parkje van de tempel te dwalen. Een aantal magnoliabomen op de binnenplaatsen va de tempel staat in bloei en we zijn niet de enigen die plaatjes willen schieten!

    Als we er een beetje klaar mee zijn dwalen we naar de uitgang, lopen om de tempel heen en via een drukke autovrije ‘boulevard’ (met rond een vijver allerlei mensen die een soort repetitie lijken te doen voor een groot toneelstuk) naar het metrostation. Terug in het hotel zoeken we de afternoon tea op en daar treffen we Paul en Menya. Ze zijn net als wij bekaf maar zeer tevreden na deze volle, leuke dag. We praten met een kop thee en pel-amandelen erbij en daarna gaan we naar onze kamer. Tijd voor even rommelen, een tweede was en een plan voor vanavond.

    Dat plan wordt het zoeken van een gebakken-dumpling keten in de straat. Lekker en niet al te ver weg. En weer een heel avontuur. We hebben beperkte info en het duurt even voor we het restaurant vinden èn herkennen. Dan moeten we nog bestellen. En de kaart is in het Chinees, deels zonder plaatjes. De informatie die we bij ons hebben, helpt. Ok, dit zijn de dumplings, dan willen we die, die en die. En dan staat daar een plaatje van een spinaziesalade die er goed uit ziet. Helaas blijken twee van onze ‘die’ keuzes op, dus die vervangen we zonder een idee te hebben van wat we bestellen. Maar het eindresultaat is prima: lekkere dumpings, waarvan twee soorten vegetarisch en een overheerlijke spinazie-met-nootjes salade. De thee er bij is wat we inmiddels ‘pinda-thee’ zijn gaan noemen: niet lekker wat ons betreft, dus die slaan we even over. Maar verder zijn we heel tevreden met ons avontuur! … en inmiddels weer enorm toe aan een tukje. Truste!

    Reacties uitgeschakeld voor ‘Eén groot keramiek-museum’ (Terracottaleger Xi’an, 16 maart 2019)
  • Op de muren van Xi’an! (17 maart 2019)

    He, vandaag hebben we heerlijk uitgeslapen. We rommelen ons rustig door een ochtendritueel inclusief ontbijt en dan gaan we de muren van Xi’an veroveren. Ze staan al ruim 650 jaar op deze plek (daarvóór was Xi’an, als hoofdstad van een soort koninkrijk veel groter en stonden de muren ergens anders) en zijn (daar is het woord weer) gigantisch. 14,1 kilometer lang in een rechthoek (van 4,2 bij 2,1 kilometer) en je kan er volledig overheen wandelen, fietsen of rijden (in een golfkarretje). De muren zijn 10 tot 12 meter hoog en 15 tot 18 meter breed op de grond en 12 tot 14 meter breed bovenaan. We hebben het gevoel over een heel brede straat te lopen, waar we alleen wat voetgangers (de groepen komen niet verder dan een toegangspoort), wat fietsen en af en toe een golfkarretje treffen.

    Het weer is uitstekend en ondanks dat de luchtkwaliteit behoorlijk beroerd is (mondkapjes) vermaken we ons uitstekend. Bij Yongning gate (de zuidelijke poort) kopen we een kaartje en drinken we een (uitstekende) bak koffie voor we de muur op gaan. Vlakbij de poort zijn allerlei stalletjes maar als we verder komen is er niets, behalve de muur en om de paar honderd meter een wachttoren. We wandelen naar Changle, de oostelijke poort en dan nog een klein stukje verder. Het is tijd voor lunch, zien we tot onze verrassing. Als we staan te overleggen (gaan we er dan hier af?) valt ons oog op een soort markt onderaan de muren. Daar kunnen we vast wat te eten krijgen! Martijn is zo slim om als we de muren af gaan te vragen of we straks weer terug kunnen, waardoor we een stempel krijgen en ja, straks weer terug mogen.

    YongXingFang blijkt een soort toeristische ‘markt’ met een aantal restaurants en een groot aantal stalletjes die vooral eten, maar ook souvenirs verkopen. Hoewel we welgeteld in totaal 4 westerlingen tegenkomen (waaronder Paul en Menya) is er redelijk wat Engels te vinden. We dwalen een rondje en zien allerlei lekkere dingen. Als we proberen iets te kopen lukt dat niet. Geen cash. Hmmm… Karin zegt aarzelend: ik heb wel iets gelezen over een constructie ergens anders in de stad waar je een soort oplaadbare kaart moest kopen… Dat blijkt het aanknopingspunt, want als we op het punt staan het op te geven, vinden we een loketje waar we inderdaad zo’n soort kaart kunnen kopen! Ha, gelukt, tevreden lopen we mèt kaart terug naar het stalletje waar eenden vakkundig worden opgesneden en omgetoverd tot pannenkoekjes met eend. Ze zijn inderdaad net zo lekker als we hoopten. En die op een stenen plaat gebakken sesam-…’crackers’ zagen er ook al zo lekker uit. Daar proberen we er één van te kopen (ze zijn ongeveer 20 centimeter in doorsnee) maar ze blijken per vijf te komen! Ok, rest van de lunch geregeld dus. We zoeken het theehuisje op een regelen een pot thee en is alle rust…

    Eh nee dus. Als we gaan zitten komt er een zwaar gesminkte mevrouw op die ehm.. erg traditioneel Chinees begint te zingen. Keihard, bijna net zo hard als de muziek die haar begeleidt. In onze oren klinkt het echt afschuwelijk en we lijken niet de enige te zijn die opgelucht zijn als haar muziekband het begeeft. De thee is prima en we kijken heerlijk mensen terwijl we genieten van de crackers. En zij bekijken ons! Het blijft bijzonder om een soort bezienswaardigheid te zijn. Niet altijd leuk (als een kind van je schrikt omdat je er anders uitziet is dat niet leuk), maar wel heel leerzaam! En vaak ook heel grappig, als mensen naast je komen staan om aan iemand anders aan te wijzen hoe groot je eigenlijk bent, ten opzichte van henzelf!

    Als we zijn uitgegeten en -gedronken maken we nog een rondje. Op veel plekken staan mensen eten klaar te maken: er worden energierepen gemaakt, er wordt peper gemalen, een mevrouw draait heel vakkundig deegsliertjes tot gevlochten broodjes en Martijn wordt uitgenodigd om met een enorme hamer op een bol deeg te slaan. Loeizwaar en hij krijgt veel waardering voor zijn klappen. Karin filmt: er is bewijs! 🙂 Er worden sesam-crackers gebakken en op één plek kan je een kommetje wijn bestellen, ter plekke leegdrinken en dan kapot-gooien op een enorme stapel. ‘Een soort vrolijke keuken’, zegt Karin, maar dan met aardewerk waar niets mis mee is. Een vreemd verspillingsritueel in onze ogen.

    Als we vol indrukken zitten leveren we onze kaart weer in, krijgen het restantje geld terug en wandelen over de muren terug naar de poort net vóór de zuidelijke poort. Daar gaan we van de muur af. We denken ‘even’ terug te wandelen naar het hitel, maar ten eerste is de afstand natuurlijk weer eens veel groter dan wij in ons hoofd hebben en daarnaast ‘struikelen’ we over een allerschattigst straatje. Het zit vol winkeltjes waar papier en penselen worden verkocht, zo te zien vooral voor schoolkinderen. Het papier is niet mooi (grof en bruinig), maar de penselen zijn soms echte kunstwerkjes… met bijbehorende prijzen. Van héél dun (een paar haren) tot héél dik (dikker dan wat onze twee handen kunnen omvatten). We kijken onze ogen uit en al helemaal als we in een zijstraatje allerlei stalletjes vinden waar mensen zitten te schilderen en te calligraferen.

    Dan is het echt klaar en na een laatste wandeling wisselen we in het hotel verhalen uit met Paul en Menya, die net als wij zitten bij te komen van een enorm eind lopen op de muren en een expeditie op de markt. Als we afscheid nemen wensen we ze nog een heel erg goeie reis. Zij hebben morgen een extra dag Xi’an en wij gaan naar Chengdu! Op de kamer komen we bij, doen de laatste was (als het goed is zelfs de laatste van deze reis!) en lezen een beetje. Nog één avontuur te gaan vandaag: het avondeten!

    Xi’an kent een moslimwijk en daar willen we graag wat van meekrijgen. Volgens de LP zit er een restaurant dat gemakshalve wordt aangeduid met ‘Muslim Family Restaurant’, te ‘herkennen aan de gesluierde dames in de deuropening’. Dat moet een eitje zijn toch? Als we langs het drum-tower museum (fantastisch verlicht) en een fontein met dansend en gekleurd water (en muziek natuurlijk) zijn gelopen, komen we in de ‘hoofdstraat’ van de wijk. En het is weer eens overweldigend. Tientallen verlichte stalletjes, bergen herkenbaar èn onherkenbaar eten, een dikke stroom mensen en overal felle verlichting, luide muziek en roepende mensen die proberen de bezoekers over te halen toch vooral bij hen te komen kijken. De ingangen van de restaurants liggen hiertussen verstopt. Aanvankelijk lopen we er voorbij. Als we het opgeven na 10 minuten zoeken en teruglopen zegt Karin ineens: he, daar! Gesluierde dames (die stonden er net niet) en zelfs een gel bord met Engelse letters ‘Muslim Family Restaurant’. Het menu heeft plaatjes èn engels namen bij de plaatjes (soms hilarisch: ‘cold noodle by lazy wife’) en tevreden gaan we naar binnen.

    Als dikke bonus is het eten ook nog eens heerlijk. We eten Chinese hamburger (gestoomd brood met een varkensvlees vulling er tussen gepropt), een heerlijke spinaziesalade, Turks brood met kruiden (een beetje droog) en tenderloin-met-sesam. We smikkelen alles op, drinken er een drankje bij en gaan er zeer tevreden weer vandoor. De gekte laten we zo snel mogelijk achter ons: we zitten vol vandaag, nee dank u, we willen geen octopus op een stokje of kluiven aan kippen-klauwen (nee niet pootjes, klauwen). Bekaf, maar zeer tevreden rollen we ons mandje in. we zouden ons in Xi’an serieus wel een week kunnen vermaken! Morgen eens kijken of Chengdu net zo leuk is!

    Reacties uitgeschakeld voor Op de muren van Xi’an! (17 maart 2019)
  • Naar Chengdu (18 maart 2019)

    Als we uitchecken bij het hotel zijn we volkomen verbaasd dat de dame achter de receptie aangeeft dat alles in orde is. Eh, maar we hebben gisteren gecheckt en de eerdere reservering op de creditcard is losgelaten en er is geen betaling voor in de plaats gekomen, proberen we voorzichtig. Nee hoor, alles is in orde, zegt de dame. Maar weet u het zeker? Jazeker, zegt ze inmiddels ongeduldig, alles is prima, bedankt voor uw bezoek. Ehm, ok, als u het dan zeker weet… Ze wappert ons weg. We hebben nu het stellige idee dat we niet hebben betaald voor dit hotel, maar zoals Karin aangeeft: ze hebben mijn gegevens en wie weet komt het nog…? Het was in alle gevallen een geweldig hotel en we hopen op soortgelijke kwaliteit in Chengdu.

    Een wandeling en een metrorit later zijn we op het ENORME HSL-station van Xi’an. Er zijn 33 sporen en de grote hal bulkt van de mensen. We zoeken ons vertrekspoor, regelen nog een snackje voor onderweg en als het tijd is wandelen we naar de trein. Tweedeklas hebben we vandaag, maar eerlijk gezegd is het niet te onderscheiden van onze eerste klas coupé van onze eerste treinreis, behalve dat we in een rijtje van drie in plaats van twee zitten. De man naast ons is weliswaar telefoon-verslaafd (hij heeft twee telefoons en hij schiet de hele treinrit heen en weer tussen beide schermen en tientallen apps), maar verder erg rustig. We voelen ons al hele China-trein-experts als we onderuit zakken.

    Het landschap verandert onderweg langzaam. Het wordt iets groener, er zijn enorme velden met gele bloemetjes (koolzaad, denkt Karin) en geen fruitbomen meer. De bewerking van het land blijft hetzelfde: soms is het vervallen, maar elk stukje land lijkt bewerkt, gebruikt, bedwongen… De rit kent eindeloze tunnels, kilometers en kilometers lang, die ons op hoge snelheid door bergen heen voeren, met af en toe een glimp van het landschap: een rivier, een uitzicht over de bergen, een stad met industrie en hoogbouw…. De tijd glijdt voorbij met schrijven aan het verslag, naar buiten kijken, kletsen en lezen.

    Rond kwart over 1 zijn we in Chengdu. We hebben in de trein bananen en koekjes gesnackt (ons favoriete treinvoer) dus we pakken in één keer de metro naar het hotel. We zijn even onderweg en moeten twee overstappen maken, maar dan zijn we ook met vijf minuutjes lopen in Buddha Zen Hotel, een prachtig court-yard hotel. Gemoderniseerd en luxieus krijgen we een uitstekende, grote kamer met twee ruime bedden waar we onze zooi neergooien om er meteen weer vandoor te gaan. De luchtkwaliteit is helaas ook hier niet best, maar we hebben wel zin in even bewegen. En dat blijkt heel leuk. De wijk waar het hotel in ligt, om het Wenshu klooster heen, is enorm charmant. Ja, het is toeristisch, ja, het is vrij nieuw, maar de bruinhouten gebouwen, de rode lantaarns en allerlei charmante winkeltjes en restaurantjes maken het erg leuk.

    En er is op kruipafstand dus een klooster. Bekijken doen we het later wel; vandaag kiezen we voor de theetuin. Dat fenomeen willen we graag ontdekken. Door een poort ligt een tuin van groene struiken, bomen en bamboe. Houten bamboestoeltjes staan om stenen tafeltjes heen. Het is er vol, maar we spotten nog een tafel ergens in het midden die net vrij komt, pikken die in en proberen dan te bedenken hoe we thee organiseren. Martijn spot twee tafels verder een blonde jonge vrouw mèt thee. Karin loopt op haar af: ‘hi, do you speak English’. ‘Hai, Nederlands toch?’ zegt het meisje. We moeten allebei lachen. Ze legt het thee kopen uit (eerst naar binnen, kommen met thee regelen en dan dáár een kan kokend water regelen) en Karin nodigt haar aan tafel uit als ze zin heeft.

    We blijven uiteindelijk twee uur kletsen met Marije, die na vriendenbezoek nu zelf op stap is in China. Ze is net als wij enorm bereisd en ook zij vindt China best pittig af en toe. Maar net als wij óók heel leuk! We wisselen verhalen en tips uit: zij komt uit de bergen en gaan naar Beijing en wij doen de route andersom. We delen ervaringen met eten, drinken, dingen die we bijzonder, gek of hilarisch vinden. Het is heel gezellig en ook Marije zegt als we opstaan om er vandoor te gaan dat ze het enorm naar haar zin heeft gehad. We wensen elkaar een goede reis en gaan dan nog een rondje wijk verkennen en even wat rommelen in het hotel.

    Rond half 7 discussiëren we wat over het eten. We hebben eigenlijk niet zo’n zin om nog een metro te nemen, maar aangezien de restaurants om ons heen momenteel niet zo heel erg lokken, kiezen we er uiteindelijk toch voor. Twee hopjes naar het zuiden en één hopje naar het oosten staan we in een compleet andere wereld. Een hypermodern winkelcentrum met luxe winkels, veel Engels èn restaurant Sultan. Dit Turkse restaurant serveert ons voor het eerste in weken echt lekker versgebakken brood en verder humus, een yoghurt-dip en lams- en kippenvlees aan een spies. Martijn een biertje, Karin een munt-limonade zonder ijs en we zijn weer eens tevreden. Voor het eerste in tijden heeft het ook weer de sfeer van uit eten zijn: de meeste maaltijden staan binnen minuten op tafel en als het op is gaan we weer. Nu tafelen we ook even na voor we afrekenen en na een koffiestop naar de metro gaan en vervolgens naar het hotel. Daar vallen we zoals bijna elke avond binnen een paar minuten in slaap: bekaf en tevreden na een dag indrukken opdoen!

    Reacties uitgeschakeld voor Naar Chengdu (18 maart 2019)
  • Van panda’s word je blij! (Chengdu, 19 maart 2019)

    Gisteren hebben we het hotel gevraagd om een taxi te regelen naar het ‘Giant Panda Breeding Research Base’. De enige plek buiten een beperkt aantal dierentuinen te wereld waar je panda’s kan zien. Ja, in het wild natuurlijk, maar de kans daarop is klein en de mogelijkheden zeer beperkt. Dus deze kans grijpen we met beide handen aan. Het hotel kan ook een dagtocht regelen, maar dat is niet nodig. Een taxi die weliswaar iets duurder is dan eentje die we op straat oppikken, maar wel fijn betrouwbaar plus een shuttlebusje en een metro terug naar het hotel klinken prima.

    Om acht uur staan we voor de deur. Niet helemaal voor alle tourgroepen, maar het is nog verrassend rustig als we naar binnen gaan. Dat zal in de loop van de dag veranderen: hele hordes groepsreizigers èn individuele reizigers (ook Westerse) komen we tegen in de loop van de uren. Het fijne van grote Chinese groepen is wel dat ze haast hebben. Het zijn enorm veel mensen (meteen 40 of 50 tegelijk), maar ze zijn er maar een paar minuten en dan ‘rennen’ ze door naar de volgende bezienswaardigheid. Die korte tijd verklaart misschien ook het duwen en voordringen: ze moeten behoorlijk assertief zijn om toch alles te zien. We zijn blij dat er ook mensen rustig hun beurt afwachten. Eén kerel staat bij het hek als er een panda in de gracht onder hem komt zitten. Hij is super enthousiast, maakt een plaatje, kijkt om zich heen en als hij Karin spot trekt hij haar druk (Chinees) pratend naar het hek. Kijk dan! Karin en de man stralen naar elkaar: soms is er geen taal nodig!

    Want ja, de panda’s. Het centrum heeft zowel reuzenpanda’s als rode panda’s (verwarrend genoeg geen familie) en het doel is om de soort te bestuderen en voort te laten planten. Dat lukt redelijk goed als we de lading twee en drie jaar oude donderstralen door hun eten zien rollen. In totaal zijn er meer dan 100 reuzenpanda’s en we kijken onze ogen uit. We zien eenlingen, paartjes, groepen van vijf tot zeven panda’s. Jonge panda’s (de jongste is twee jaar oud) en bejaarde panda’s (rond de 20 in het wild, soms tot 38 in gevangenschap). En geweldig actieve panda’s! Ze worden ‘s ochtends gevoerd en snacken zich vrolijk door een bamboebos heen. Ze klimmen in bomen. Ze stoeien, rennen, hangen in bomen, slapen, poepen en eten nog wat meer. Een panda eet 50 % van zijn tijd om voldoende voedingsmiddelen uit het eten te krijgen.

    We leren dat panda’s weliswaar vijf ‘vingers’ hebben, maar ook een soort ‘zesde vinger’ (een vergroeid polsbot) dat ze helpt om bamboe vast te grijpen. Ze eten in gevangenschap dus bamboe (99% van hun dieet), maar ook appels (een traktatie) en gestoomd pandabrood dat maïs, soyabonen, rijst, havermout, graan, olie en extra vitaminen en mineralen bevat. We leren dat je panda’s overal op kan zetten, zelfs als een figuurtje op onze koffie! En tenslotte leren we dat je uuuuren kan doorbrengen op deze bijzondere plek! Tot onze verrassing is het ‘ineens’ half 2 en dringend tijd voor lunch. We vinden het bamboo-restaurant waar we rijst, omelet met paddenstoelen en eend eten. Die laatste is niet lekker, maar de andere twee dingen zijn erg lekker. hoewel (natuurlijk) wat te duur.

    En dan kijken we nog één rondje panda’s en gaan we op zoek naar een shuttlebus. Het is weer eens een heel gedoe, maar eigenlijk goed geregeld. Naar buiten. Kaartje kopen. Dat kan je alleen met weChat betalen, maar de verkoper regelt zelf een kaartje en laat ons een foto maken van zijn digitale kaartje. Dan naar het parkeerterrein verderop, waar we na drie mensen ons kaartje te hebben laten zien (die aanvankelijk dan niet wijzen, maar een heel verhaal in het Chinees beginnen…) uiteindelijk de juiste bus tussen de 50 andere bussen vinden. En dan is het geregeld en worden we binnen 10 minuten afgezet bij het metrostation.

    In het hotel ploffen we bekaf eerst maar eens even op bed. Daar blijven we (al lezend en spelletjes doend) tot het tijd is om te eten. En we hebben een plan: we willen hotpot eten. Dat is in Chengdu zo heet dat dat ons niet grappig lijkt, maar er is ook een combi versie, met een milde in een binnenring en een hete in een buitenring. Dan kunnen we het uitproberen. Er is bovendien een metroritje verderop een restaurant dat goed wordt beoordeeld, een kaart met plaatjes en wat Engels lijkt te hebben en aan toeristen is gewend. Komt u maar op.

    Nou, nee dus. Hoe we ook zoeken, we kunnen het niet vinden. Wat gefrustreerd kijken we elkaar aan. Wat nu. Op dat moment staan we voor een stampvol restaurant waar de locals bijna uitpuilen. Martijn gaat vragen: heeft u een Engels menu. Ergens uit de diepste diepte wordt een Engelse kaart opgediept. We slikken even. Daar staat echt van alles op dat we niet willen: eend-ingewanden, koeientong, kippenklauwen, konijnenmaag, varkenshersenen… En dan ineens een stukje met rundvlees- en groente-opties. Een meisje dat voorbij loopt biedt hulp aan en we checken via haar of er ook een milde optie is en of dit inderdaad ‘gewoon’ rundvlees is (2 x ja) en dan besluiten we de gok maar te wagen.

    Dat zullen we weten. We weten uiteindelijk het meisje te overtuigen dat we echt ‘alleen maar’ rundvlees, Chinese kool, spinazie, pompoen-hapjes en bier willen. Ze helpt ons met de saus maken (lief, want we snappen de constructie inderdaad niet als er twee blikjes op tafel worden gezet waar de olie voor de saus in blijkt te zitten) en daarna staan we er alleen voor als de bak hete olie voor ons neus wordt gezet: half champignon-bouillon, half super-pittige-olie. Het hete deel is zo pittig dat Karin letterlijk van de damp last krijgt: niezen, hoesten, dikke ogen, kriebelkeel en uiteindelijk licht misselijk. Martijn probeert één druppel op een stuk vlees en blijft er bijna in.

    We gebruiken alleen het champignon-deel en dan nog is het eten een matig genoegen. Een avontuur, dat wel, maar niet echt lekker. Als Karin zich echt ziek begint te voelen geven we het op en gaan naar buiten. In het uur daarna komen Karin’s slijmvliezen tot rust en begint ze zich iets beter te voelen. Martijn heeft nog een paar uur het gevoel dat er een klein gaatje in zijn tong is gebrand, maar ook dat trekt weg. En in de kamer van ons hotel drinken we een rustgevend kopje thee en besluiten nooit meer Sechuan hotpot te eten… Lachend vallen we in slaap: dromen over panda’s dan maar en morgen op naar lekkerder eten!

  • Theehuizen en een park (meer Chengdu, 20 maart 2019)

    De luchtkwaliteit blijft helaas behoorlijk beroerd (een heel goed idee, die maskertjes, en aangezien de Chinezen ons toch al raar vinden, kunnen we er wel mee leven dat ze die ook raar vinden), maar het is wel lekker zonnig vandaag. Niet heel warm, maar wel prima weer om een klooster te bezoeken. En er is genoeg te zien in het boeddhistische Wenshu klooster. Het is oorspronkelijk uit de 7e eeuw, maar de meeste gebouwen zijn in de loop der eeuwen minimaal één keer herbouwd. Inderdaad: brand. De laatste grote herstelperiode was rond 1706, dus we zijn nog steeds behoorlijk onder de indruk. En er zitten nadelen aan bouwen in hout, maar het ziet er wel enorm charmant uit!

    We zijn er vroeg en we nemen de tijd om alles rustig te bekijken: de beelden, de tuin (met tientallen schildpadden in een enorme vijver), een bieb, een zolder met prachtig versierde balken… Op veel plekken mag je niet fotograferen en we houden ons er braaf aan. Als zij relaxed kunnen zijn over het feit dat we onze toeristische neus overal insteken, dan zullen wij ons zeker netjes gedragen! De bewerkte houten ‘hamer’ (een soort boomstam) waarmee de klok wordt geluid maakt indruk, net als de hoeveelheid bloemen overal. Chengdu is veel groener dan de afgelopen plaatsen. Overal klinken ook vogeltjes. Gisteren bij de panda’s zagen we zelfs een goudfazant in het wild! Zo exotisch wordt het hier niet, maar de kleine zangvogeltjes zijn ook prachtig gekleurd en het is een sport om ze te spotten!

    Als we zijn uitgekeken is het tijd voor een kopje thee in de theetuin. Op een nogal vasthoudend figuur na, die uit alle macht probeert een foto van Karin te maken, is het er heerlijk ontspannen en de jasmijnthee is uitstekend. Als we een pot hebben leeggeschonken en opgedronken vertrekken we via een korte stop in het hotel naar een klein restaurantje in de straat van het hotel. Het is lunchtijd en één van de tentjes serveert zo te zien prima dumplings.

    Als er voor staan beginnen we van een afstandje de kaart te ontcijferen. Ok, dat zijn de dumplings. En dan is die met prei en varkensvlees en die met rundvlees en … ‘Can I help you?’. Een keurige voorbijgangster is naar ons toegelopen. Ehm, we denken dat we het weten en we vertellen haar wat we denken. Ze corrigeert ons één keer, maar we zijn erg trots op onszelf. En ook blij dat ze onze bestelling wil doorgeven aan de mevrouw die absoluut géén Engels spreekt. ‘You happy? Than I go’ zegt ze. En ja, wij zijn happy. Zeker als we de dumplings hebben gegeten: geserveerd in een heerlijke soep!

    Na de lunch (we zijn 4,5 hele euro armer) pakken we een metro. Het is weer om naar het park te gaan en als wij dat vinden, vinden de Chinezen het meestal zéker. We gaan naar het People’s park en wat we hopen gebeurt: we kijken echt onze ogen uit! Naast het gebruikelijke kaarten, mahjong en go spelen (wat onder grote belangstelling egbeurt, zeker als het een ‘goed’ of spannend potje is) zien we in een soort circkel meerdere gezelschappen opgesteld staan. Elke groep heeft een specifiek vak gekregen en er achter staat een Decibel-meter opgesteld die het actuele geluidsnivau aangeeft! En elke groep maakt… muziek. We zien een klein vrouwtje met een sing-star microfoon en een man met een strijkinstrument met een paar snaren die keihard vals gillen door de micorfoon. Een dansgroep die een soort versnelde taichi doet. Een groep waar afwisselend groepjes of solisten optreden met danseres(sen) ervoor. En twee groepen met heren (en een dame) ij uniform die zo te horen een soort patriottische liederen zingen, waar achter druk met Chinese vlaggen wordt gezwaaid. Ze krijgen luid applaus.

    We maken foto’s en een paar filmpjes en zijn blij dat onze mondkapjes onze opengevallen monden bedekken. Dit is ongelooflijk… Net als het tafereel dat we even verderop aantreffen. Langs het pad zijn A4-tje opgeprikt waar een geboortedatum, lengte en een telefoonnummer zijn te herkennen. Heel soms ook een foto, maar meestal niet. Er voor lopen vooral vrouwen (zeg maar: de mama-leeftijd) die het aanbod bekijken. Het is een soort datingsite, zeggen we tegelijk! We hebben het op tv gezien: ouders proberen op deze manier hun zoon of dochter aan de moeder brengen (want die lijkt de keuringsdienst in kwestie)! We bekijken het geheel met stijgende verbazing en maken wat foto’s. Af en toe afgeleid door mensen die met ons op de foto willen of zoals één mevrouw aan onze jas trekken en met gebaren en cijfers er achter proberen te komen hoe lang we zijn. Hoofdschudden volgt: zo lang. Als we dan naar elkaar wijzen wordt er geknikt, ja als zo’n idioot lange vrouw dan moet je wel een nog idioot langere man natuurlijk!

    Verderop zien we meerdere mannen met een enorme penseel met water tekens op straat calligraferen. Het verdampt deze kunst, maar is er niet minder mooi om. Eén man krijgt wel allerlei discussies, dus we vragen ons af wat hij op straat kalkt. We dwalen verder. Een bonsai tuin. Een orchideën tuin (waar de bloemen nog niet zijn verschenen). Een meertje waar boortjes rondjes varen: we wimpelen het aanbod af. En stampvolle theehuizen, waar helaas geen enkele tafel meer voor ons is te bekennen. Wel vrolijke kindjes die ‘hello, hello’ naar ons roepen en nieuwsgierige blikken van de vaders en moeders.

    Ok en dat was dan één park… We zijn weer eens vol indrukken en overleggen even. We willen eigenlijk ook geen thee meer; we willen koffie. En op tijd slapen. Dus nemen we de metro naar het moderne deel van de stad waar we eergisteren ook waren. Daar halen we koffie, pinnen wat extra voor de komende dagen, bekijken wat winkels (opvallend: sportkledings is hier meer lifestyle-kleding dan echt sportkleding!) en gaan dan borrelen… bij de Belg! Ja echt, we vinden The Abbey en daar hebben ze bier (lokaal en belgisch), gin & tonic, frietjes, kip-quessadila’s en omdat het happy hour is nóg een (gratis) bier en gin & tonic. En dan voor de zekerheid nog een beetje eten, want we staan na twee hele drankjes behoorlijk op ons hoofd. Vrolijk pakken we daarna een metro, organiseren onze zooi en maken ons op voor een nachtje prima slaap èn het niet-zelf georganiseerde vervolg van onze reis!

  • Lange rit naar Yanshuo (21 maart 2019)

    Na een laatste prima ontbijtje (we eten zowaar half Chinees ontbijt, ook in dit restaurant, wat vooral betekent dat we gestoomde broodjes met vulling eten) zijn we bezig met afrekenen om 10 voor 8 als een bescheiden man de lobby instapt. Hij ziet Karin zitten en laat haar zijn telefoon zien. Jawel, dat is Martijn’s naam, dus we gaan graag mee. Als we klaar zijn en het personeel nog eens hebben bedankt laden we de zooi in de keurige taxi die in de kelder geparkeerd blijkt. Stipt om 8 uur rijden we weg… om al om kwart over 8 / 10 voor half 9 afgezet te worden voor het (daar gaan we weer) ENORME station. Op de heenweg waren we hoepla naar de metro, maar nu hebben we zeeën van tijd om koffie te drinken, uit te zoeken waar we straks moeten zijn en onder de indruk te zijn van de gigantische hal met rijen en rijen sporen.

    Rond 5 voor 10 begeven we ons samen met de massa door de poortjes naar de trein en we krijgen twee keurige eerste klas stoelen voor onze langste treinreis deze reis. Als om kwart over 10 de trein vertrekt zakken we onderuit in de wetenschap dat we om 16:45 aan zullen komen op station GuillinXi. Net als de reis naar Chengdu toe rijden we door kilometer en kilometer tunnels, maar tussendoor zien we het landschap veranderen. Van enorme steden naar kleinere steden en dorpen. Eén keer een glimpsje van een zo op het oog volkomen houten dorp, met twee enorme pagoda’s, alsof we zo het verleden inkijken! Het wordt nog groener en de bergen worden stijler, puntiger.

    We stoppen maar vier keer voor we bij ons station zijn en iedere keer rent er een enorme groep Chinese mannen, één Chinese vrouw en één enorme Amerikaan (de enige westerling die onze coupé deelt) naar buiten om op het perron haastig te roken. Ze staan echt te trappelen bij de deuren: het ziet er wat triest uit vindt ook Martijn (die rustig blijft zitten). De kinderen die onze coupé delen worden verstandig genoeg niet naar buiten gelaten, maar we zouden bij één meisje wel willen dat het gebeurde. Ze blijft letterlijk uren druk doen en we zien de wanhoop bijna af van naar moeders gezicht die probeert haar dan tenminste niet te laten gillen. Dat lukt… soms.

    Rond lunchtijd zit iedereen aan de noedels (gekocht op de trein, of gemaakt door een meegebrachte / gekochte plastic bak te vullen met kokend water) en wij aan de bananen met koekjes. Business as usual… totdat Martijn naar de voorbij rollende tekst op de ‘licht-krant’ kijkt en zegt ‘ehm, de trein heeft een ander nummer?!’ Pardon?! Aangezien er allerlei (gesproken) info is, maar die vooral (op de lichtkrant) bestaat uit de temperatuur, de snelheid van de trein, de naam van het station als we aankomen èn de (mondelinge) boodschap dat het een niet-roken trein is, dank u, snappen we even niet zo goed wat er gebeurt. Als de ‘chief conductor’ (de hoofd-conducteur dus) langskomt, vragen we haar wat er aan de hand is. Ze snapt geen bal van onze vraag (en wij niets van haar antwoord), tot we het versimpelen tot ‘GuilinXi?’ Ze kijkt op haar papiertje en zegt in het Engels: ’16:45′. Nou, we komen dus nog steeds waar we zijn willen, dus het zal wel goed zijn!

    De tijd gaat voorbij met lezen, typen, naar buiten kijken… en om 16:45 komen we aan op GuilinXi. Als we uitstappen slaat de hitte ons in het gezicht: het is ‘ineens’ 25 graden! Haastig trekken we op het perron wat laagjes uit voor we op zoek gaan naar onze chauff. Die vinden we als we het station uitlopen. Hij vouwt als hij ons ziet een bordje met Karin’s naam uit. Jawel, present. Als Martijn nu wel even een sigaret opsteekt en hem er één aanbiedt, zegt hij in keurig Engels ‘thank you’. He, Engels. Nee, schrikt hij, only very little. Hij hult zich verder in stilzwijgen, maar glimlacht tevreden.

    Hij blijkt een uitstekende chauffeur en we zakken achterover voor de laatste anderhalf uur naar het Snow Lion Resort net buiten Yangshuo. We krijgen tijdens de autorit vast onze eerste indruk van het Karstgebergte. Puntige rotsen steken in pieken boven het verder vrijwel vlakke land uit. Een vreemd gezicht. Het is dus warm en het landschap is nog groener dan in Chengdu. Overal planten en zo te zien veel vruchten naast de rijst. We zijn benieuwd! Voor nu laten we het even langs ons heen glijden en een beetje gaar van de lange reis komen we aan bij het hotel. We laten de verplichte paspoort- en visumkopie maken en krijgen verder de sleutel. Kamer op de 3e verdieping. Oh wauw, dat is wel heel kortaf, hoewel we het idee hebben dat het misschien wel komt door gebrekkig Engels? Geen idee. De kamer ziet er netjes uit, maar is wel vrij vochtig en erg warm gestookt door een airco op 28 (!) graden. De bedden zijn minder hard dan gevreesd en we hebben zelfs een eigen balkonnetje. Prima!

    Voorzichtig gaan we naar beneden en ja, daar is het restaurant. Er is niemand: in een aparte ruimte zit een enorme groep zeer luidruchtige Chinezen (goed dat we en kamer op de 3e verdieping hebben). Het is laat voor Chinese begrippen, al half 8 en we hebben niet zoveel keus meer, maar de verse geroerbakte groenten en de wok-kip met groente (in de keuken klinkt het alsof er een straaljager opstijgt als de wok wordt opgestookt) zijn lekker. We drinken een pot jasmijnthee leeg en gaan dan slapen. Morgen feest!

    Reacties uitgeschakeld voor Lange rit naar Yanshuo (21 maart 2019)
  • Feest in het Karstgebergte (Yangshuo, 22 maart 2019)

    Er is er één jarig hoera hoera! Vandaag is Martijn jarig en zoals hij zelf zegt: dat had ik in al die 46 jaar nog niet uitgeprobeerd, jarig zijn in China. Hij krijgt post uit Nederland (die Karin zo kreukvrij heeft geprobeerd mee te brengen, wat grotendeels is gelukt), een ‘wordt vervolgd’ cadeautje van Karin (wordt vervolgd dus) en allerlei berichtjes van familie en vrienden. Tot zijn stomme verbazing krijgt hij voor het eerst in weken ook ineens zijn what’s app berichtjes binne, iets dat zonder VPN onmogelijk zou moeten zijn. Het is eenmalig, maar wel bijzonder handig getimed! We maken grappen over aardige partij-bonzen. En dan ook nog een bananenpannenkoek bij het ontbijt! Hij is er meteen vrolijk van.

    En er is meer goed nieuws: de regen die vannacht is gevallen is verdwenen en hoewel het grijs is, is het droog. Dat is fijn, want het is een actieve dag vandaag. Om 9 uur worden we opgehaald door Lucy. Ze spreekt helaas erg slecht verstaanbaar Engels (en begrijpt ons ook regelmatig niet), maar neemt ons mee op wat een ochtend-excursie zou moeten zijn, maar uiteindelijk tot half 4 duurt! En het is echt top. We beginnen met een fietstocht. Aanvankelijk langs of over erg drukke straten en dat vindt vooral Karin (die door haar nukkige knieën toch als moeite heeft met fietsen) minder leuk. Maar al snel laten we het drukke verkeer achter ons, tot we op een paardje van een meter breed tussen de rijstvelden en langs de rivier fietsen. Wat gaaf is dit. Naast rijstvelden zijn er inderdaad veel vruchten: Lucy wijst ons op kumquats, pomelo, rijen en rijen aardbeien… En er is meer zegt ze, in andere seizoenen. Behalve appels en peren. Ach grappen wij, die hebben wij dan wel.

    We hebben een schitterend uitzicht op de bergen en ondanks het slechte licht vraagt Karin herhaaldelijk om stops om plaatjes te maken. Na ongeveer een uur en een kwartier draaien we een keurig terrein op (met een superschone zit-wc mèt toiletpapier, tot Karin’s vreugde!), waar Lucy kaartjes regelt. We gaan bamboevlot varen! Nee, die vlotten worden echt alleen voor de toeristen gebruikt, zegt Lucy, maar als we eenmaal op de rivier zijn, zien we een versie zonder stoeltjes herhaaldelijk door lokale mensen worden gebruikt. Stoeltjes? Jawel: achter ons staat een stuurman met grote bamboestok waarmee hij ons voortbeweegt. De 10 bamboe-staken waar twee stoelen op zijn gemonteerd zijn stevig aan elkaar geknoopt en wij zitten in twee … zeg maar tuinstoelen, mèt zwemvest (verplicht). Hoewel het behoorlijk fris is voor deze actie (we hebben gelukkig wat extra laagjes aangetrokken) genieten we van de anderhalf uur die volgen. We glijden geluidloos over de rivier. Er zijn (nog) geen andere vlotten en er zijn nauwelijks mensen, behalve wat locals die vissen, de was doen, vis proberen te verkopen (nee, dank u)… Bij elke mini-waterval moeten we onze benen optrekken heeft Lucy geadviseerd en dat was wijs advies. We hebben onszelf volledig opgevouwen de eerste keer en dat blijkt een goed plan. Dat scheelt een nat pak! We herhalen dat bij de overige watervallen… en wiebelen heftig mee de keer dat we vast komen te zitten!

    Gelukkig zijn we snel weer los (met wat geschraap en één volgelopen laars van de stuurman) en zonder verdere problemen komen we bij onze bestemming aan. We geven de stuurman een fooitje (die zo te zien blij is dat hij die lange en dus zware slierten kwijt is) en gaan meteen even plassen. Als we weer naar buiten komen staat Lucy ons op te wachten. Met de fietsen. We gaan naar Moon Hill, zegt ze, da’s 10 minuten verderop. Karin zucht van opluchting, maar die is na die 10 minuten van korte duur. Kijk, daar is Moon Hill en als je een kaartje koopt kan je ‘m beklimmen. 800 treden maar… Karin slikt…

    Uiteindelijk besluit ze het toch uit te proberen en hoera, het is niet makkelijk maar we komen allebei boven! Daar wacht een mooi uitzicht op de berg zelf en de omgeving. We kunnen dóór het enorme gat in de top van de berg lopen. En de groene bergen in de omgeving zijn zelfs in het grijzige licht mooi. Karin hijgt uit en is zeer tevreden als ook allerlei sportief uitziende heren bekaf boven komen. Het mini-vrouwtje dat er zit probeert haar van alles te verkopen, inclusief briefkaarten en bier! Nee dank u, glimlacht Karin iedere keer. Het vrouwtjes gaat steeds breder glimlachen en geeft zich uiteindelijk gewonnen. We klikken plaatjes, drinken een zelf meegebracht blikje cola leeg en eten wat choco-koekjes. En dan gaan we naar beneden.

    Het blijkt inmiddels bijna half 2 en Lucy vraagt of we willen lunchen. Nou graag! Karin wil er net aan toevoegen dat ze het niet trekt om nu een eind te fietsen als Lucy de fietsen voorbij loopt en de tent naast de ingang kiest. Geloof mij: goed eten. En dat blijkt helemaal te kloppen. En… verse sapjes (echt vers). En als verrassing namens Theo en Marijke regelt Karin een kopje echte koffie (cappuchino nog wel) voor Martijn. Hij straalt: echte koffie?! Dat is hier moeilijk te krijgen: dat is een lekker cadeautje!

    Na het eten en de koffie fiets Lucy ons langs allerlei achteraf-staatjes naar het hotel terug. Daar geven we haar een dikke fooi: wat een top-excursie was dit zeg! Ze bedankt uitgebreid en vraagt ons daarna heel even te wachten. Ze gaat naar binnen en komt terug met… een enorme verjaarstaart voor Martijn, namens de lokale reis-organisatie. Karin wist het inmiddels: toen ze probeerde het te regelen, bleek het al geregeld te zijn! Martijn is stomverbaasd en begint te stralen. Wauw, nu is het helemaal af. En alles zit er bij: bordjes, vorkjes en zelfs kaarsjes! We bestellen en krijgen jasmijnthee, steken de kaarsjes aan, maken snel een foto terwijl de wind ze uitblaast en daarna eten we taart (Martijn twee stukken). Het is verrassend lekker al krijgen we onbedaarlijk de slappe lach van de tomaat-stukjes tussen als het fruit en de slagroom. En dat met al die verse aardbeien!

    Als we uitgegeten zijn geeft Martijn de rest van de taart aan het personeel en gaan we lekker de warmte van de kamer opzoeken! … Nou die warmte lukt, maar we zijn een beetje teleurgesteld dat er geen housekeeping is geweest: geen vers water, geen droge handdoeken en werkelijk alles is nat. Het vocht druipt van de ramen. Pfff, dat is een beetje een domper zeg. Karin gaat naar beneden en met handen, voeten, een collega van de receptioniste die redelijk goed Engels spreekt en een vertaal-app komt de receptioniste uiteindelijk helpen met de airco, krijgen we droge handdoeken en vers drinkwater èn een ontvochtiger. Dat laatste apparaat vergt wat aandacht en geduld, maar als het gaat werken horen we het vocht er in druppelen. Heel langzaam wordt het droger en aangenamer en hoewel het apparaat nogal wat herrie maakt, laten we het aanstaan.

    ‘s Avonds gaan we beneden eten. Deze keer is het varkensvlees is zoetzure saus er wel, eten we bovendien heerlijke fried rice (en ja, één dame zegt echt ‘flied lice’) en met een kopje verse jasmijnthee er bij is het een prima afsluiting van een prima dag. Ja, ik was echt jarig vandaag en ja het was echt leuk! zegt Martijn. Fijn. In een kamer die een stuk aangenamer voelt dan de afgelopen 24 uur vallen we tevreden in slaap.

    Reacties uitgeschakeld voor Feest in het Karstgebergte (Yangshuo, 22 maart 2019)
  • Rustdag (Yangshuo, 23 maart 2019)

    Vandaag hoeft er niks en hebben we onszelf een rustdag beloofd. Die begint met uitslapen. Als we klaar zijn voor het ontbijt is het 9 uur (ja, we zijn zelf ook onder de indruk!) en wordt er op de deur geklopt. Housekeeping. Onder een stortvloed Chinees rent er een vrouwtje naar binnen, die druk begint te poetsen. Tegen die wervelwind zijn we niet opgewassen: tijd voor ontbijt.

    Daar blijkt dat het idee van de chef over ‘french toast with honey’ (een wentelteefje dus) een baguette met bacon en frietjes is… Nee, honing vindt hij heel gek hierbij. En het brood is toch enorm Frans?! Karin is na enige aarzeling (en het inslikken van een lachsalvo) heel resoluut: nee, dat gaat ze niet opeten. Doe maar een omelet met brood. Dat gaat beter, al zakt van de omelet met toast, boter en jam Martijn de moed van in de schoenen. Hij kreeg geen toast met jam en boter want dat was op?! Er gaan hier in ieder geval nog iets niet goed met de woorden ‘toast’ en ‘bread’!

    Als we uiteindelijk hebben gegeten is de housekeeping klaar. We snappen er niet zoveel van, maar het kan te maken hebben dat we (zo in het voorseizoen) de enige gasten in het hotel zijn. We pakken onze zooi, rommelen een rondje en rond half 11 gaan we op stap. Met behulp van MapsMe vinden we een route die de grote wegen vermijdt en ons al wandelend langs de rivier in 45 minuten naar het centrum van Yanshuo brengt. Daar vinden we … een Starbucks. Koffie! En er is een postkantoor dat open is met een meisje dat wat Engels spreekt (hoera, dat ontbrak nog). En we kunnen er, zo blijkt, uitstekend lunchen bij een keurige lokale tent met een menu met plaatjes en Engels! We kiezen verschillende soorten dumplings en verse appelsap, die voor onze neus wordt gemaakt.

    Zeer tevreden met die uitstapje wandelen we rond 3 uur terug naar het hotel. Daar is het tijd voor meer jasmijnthee, typen en verslagen posten, onze zooi reorganiseren, lezen… ‘s Avonds eten we in het hotel, deze keer zonder problemen. En we gaan op tijd slapen. Morgen op stap!

  • Naar Zaoxing (24 maart 2019)

    Geen idee waarom precies: misschien omdat Martijn bezig is verkouden te worden? Of misschien omdat we het platteland van China wat intimiderend vinden? Of omdat we gisteren zoveel hebben geslapen? Of om een volkomen onduidelijke andere reden? Hoe dan ook, we hebben héél erg slecht geslapen. Als we het definitief opgeven hebben we allebei maar een paar uur geslapen en nogal brak gaan we ontbijten. Deze keer gaan we in één keer voor omelet met brood, dat scheelt gedoe. Na het inpakken van onze tas gaan we beneden afrekenen en… jawel onze chauffeur van drie dagen geleden blijkt ook degene te zijn die ons de komende dagen gaat rijden. Nio, stelt hij zich voor. In zijn blauw-witte taxi met een groot bord TAXI er bovenop. En een keurig kleedje óver de meter heen.

    Daar zijn we wel blij mee: hij rijdt erg goed en hoewel het een man van weinig woorden is en hij nog eens benadrukt dat hij geen Engels spreekt, hebben we de indruk dat hij een hoop begrijpt. Zeer tevreden zakken we onderuit na ons afscheid van het personeel. We hebben gemengde gevoelens over het hotel: waarschijnlijk is het bij iets beter weer en iets meer mensen oprecht een top-tent. Nu was het grotendeels prima. Tijd voor een nieuw hotel op een andere plek. We gaan.

    Om te beginnen langs de lokale vertegenwoordiger die ons informatie over de komende dagen geeft (in een half A4) èn de treinkaartjes voor onze rit naar Hong Kong over een paar dagen. Hij geeft de chauffeur geld om de rit door te komen en dan gaan we er van door. Zoals beloofd zoekt Nio als we het vragen een toilet op. Een erg Chinees exemplaar: een aantal halfhoge muurtjes om een goot heen: we zijn blij dat we de Chinese familie die met 8 (!) man uit een auto gezet komt, nèt voor zijn. De route is niet heel spannend: het is grijs, we zijn nogal brakkig en na het eerste uur draaien we een tolweg op waar we zo ongeveer de enige auto zijn.

    We zakken allebei om beurten even weg en dan tegelijk. Karin wordt wakker van een soort gegrom van Nio. Hij wrijft in zijn ogen en als ze hem in de gaten houdt ziet ze zijn ogen (opnieuw?) dichtvallen! Ze begint onmiddellijk tegen hem te praten. Hij schrikt er een beetje van, maar het helpt wel. Hoe lang tot de volgende stop? Is er een toilet dichterbij? Die blijkt er te zijn: Nio vraagt de tolbeambte of Karin op haar toilet mag! Eigenlijk moet ze niet, maar het geeft Nio de gelegenheid om een sigaret te roken, in de (vandaag behoorlijk frisse) buitenlucht te staan en weer fris te worden. Hij grijnst schaapachtig naar Karin als ze terug komt lopen van haar toiletbezoek: ehm, ok? Yes, zegt Karin, ok, but wake up please. Nio knikt heftig: yes!

    Zonder verdere kleerscheuren draaien we na ongeveer 4 uur rijden van de snelweg af. We denken om te gaan lunchen: het is 1 uur. Maar Nio zegt dat we over 40 minuten in het hotel zijn! Oh! We slingeren door minidorpjes (ja, deze keer echt klein), tegen de berg omhoog, onder de snelweg door en langs de andere kant van de berg weer naar beneden. Mensen op scooters en in kleine vrachtwagentjes, mensen met ossen, een pony, mensen aan het werk in de velden, die over de hele berg van boven naar beneden zijn bebouwd. Tot we in Zaoxing aankomen. We moeten de auto parkeren aan de rand van het dorp en een soort toegangskaart kopen. Toerisme is een belangrijke inkomstenbron voor de dorpsgenoten geworden en op deze manier kan een deel van het geld dat het oplevert, centraal worden ingezet.

    Er staat een golfkarretje op ons te wachten waar onze tassen en wijzelf op geladen worden. In een paar minuten rijden we naar een centraal pleintje, waar we voor een ‘drum-tower’ (helemaal van hout) en een brug over het riviertjes (ook van hout) worden uitgeladen. Aan de andere kant van het water moeten we een trap op naar boven en komen we aan in het Zaoxing VIP Hotel. Ook daar wordt hard gebouwd: door de de klappen van hamers galmen door de houten ruimtes. Hout ja, want het hele hotel is van hout. De Dong, de minderheid die in de dorpen woont in dit deel van China zijn meester-houtbewerkers. Ze maken de imposantste bruggen en drum-towers van China en traditioneel zijn al hun huizen van hout. En hotels dus. We krijgen een sleutel en worden naar boven gewapperd nadat Nio nog net ‘be here at 6 o’clock’ heeft gezegd en is weggelopen.

    Ok. Onze kamer is op de 3e verdieping en het is er erg koud. En de airco doet voorlopig niet zo veel. Het ziet er eenvoudig maar erg netjes uit en er liggen bergen dikke dekens, dus we kijken nu al uit naar een comfortabele nacht, maar het zou leuk zijn als de dag óók comfortabel is. Of wordt, want heel briljant voelen we ons niet na zo weinig slaap. We besluiten eerst maar eens te kijken of we ergens wat te eten en drinken kunnen vinden. Zaoxing is schattig, zeker het deel waar wij zitten. Het is gebouwd lang een riviertjes met straatjes, ballustrades, torens, huizen, hotels en cafés van hout. Er mogen (en kúnnen) geen auto’s komen en de scootertjes die er zijn, rijden heel langzaam. En allerlei traditionele methodes zijn nog duidelijk terug te vinden in het dagelijks leven.

    We zien een vrouw vis schoonmaken op haar stoepje, twee vrouwen die meel malen, met een soort enorme hamer die met de voet wordt bewogen, een groep mannen die een stuk van de dam in de rivier repareren en een vrouw die met een enorme houten hamer slaat op pasgeverfde stof (om hem te laten glanzen, zoeken we later op Internet op). Onder de houten torens zijn een soort gemeenschappelijke ruimtes, waar rondom een vuurtjes, oude mannetjes en vrouwtjes spelletjes spelen en praten. We mogen er bij! worden we met handgebaren uitgenodigd. We gaan even zitten en krijgen in het Chinees uitleg over het spelletje dat wordt gespeeld. Dat helpt natuurlijk heel erg 😉 Op de markt liggen varkenspoten (we vrezen al uren…), kippen (dood èn levend) en bergen groenten. In een oliedrum worden nootjes geroosterd boven een vuurtje.

    We kijken onze ogen uit. En houden tegelijk ons hart vast. Het dorp verandert duidelijk razendsnel. Er wordt overal gebouwd. De nieuwe gebouwen zijn deels van steen en lijken nauwelijks meer op de charmante houten gebouwen. Restaurantjes, reclameborden, supermarketjes zijn allemaal als paddenstoelen uit de grond geschoten. Wie zijn wij, vanuit ons doorontwikkelde, rijke en volgebouwde landje om deze mensen comfort en een grotere rijkdom te ontzeggen?! Maar we vragen ons af of er over nog eens vijf tot tien jaar nog iets authentiek is aan deze dorpjes. We zijn blij dat we het nu zien.

    Voorlopig is het nog zo authentiek dat we nog geen tourgroep hebben gezien en dat er zo op het oog geen Engelse menu kaart (of één met plaatjes) te vinden is! En vandaag vinden we dat een behoorlijk uitdaging. Bij een supermarktje kopen we cola, bananen en nootjes (overal goed voor of tegen) en dat is bij deze onze laaaate lunch. En dan gaan we naar het hotel waar we de receptioniste (die geen woord Engels spreekt) meetronen naar onze kamer. Als ze de airco aanzet die niets doet begrijpt ze waarom. Het kost even prutsen, maar na twee keer resetten doet de airco het en met enig handen en voetenwerk laat ze ons ook zien welke knopjes zijn voor harder en zachter blazen (nee, geen plaatjes: Chinese tekens, vandaar). Een warme luchtstroom en een extra deken op het bed en ondanks alle herrie (er wordt tapijt gelegd op de verdieping boven ons) vallen we allebei een klein uurtje in slaap.

    Om 6 uur zijn we zoals afgesproken beneden en ook Nio is stipt op tijd. Hij neemt ons mee het dorp in, naar een ruimte waar een groep mensen staat te oefenen en zegt: om 7 uur is hier een show, tot morgen! Ehm ho, wat, hoe bedoel je. Hij kijkt bezorgd, herhaalt in heel langzaam Engels wat hij net gezegd heeft, voegt er aan toe dat er morgen om 8 uur ontbijt voor ons staat en dat we om 9 uur vertrekken. We kijken elkaar aan, ok, dank je wel, tot morgen! zeggen we met een vriendelijke grijns. Als hij weg is kijken we elkaar aan. Goed, diner. Uiteindelijk vinden we de enige plek in Zaoxing waar Engels op de gevel staat (naast ons eigen hotel dat ondanks eerdere info geen maaltijden serveert) in de vorm van het Zaoxing Post Office Hotel. Daar zitten als enige ook mensen te eten, dus we gaan naar binnen. Het personeel schiet in de stress als we een Chinese kaart krijgen en vragen om Engels? Een stortvloed aan Chinees is het antwoord. Ok, geen stress, zegt Karin in het Nederlands terwijl ze wijst, ik ga even op andere borden kijken ok? De mannen ernaast hebben pinda’s en ondefinieerbare prutjes. De mensen daarnaast … ‘can I help, I speak English’ zegt een Chinees meisje. Ja! roept Karin opgelucht en een kwartietje later zitten we aan roergebakken groeneten, witte rijst en een soort hotpot met iets té lokale kip (zonder posten, maar veel te veel vel en nog nauwelijks gekookt. We beginnen met alles enorm te laten doorkoken maar eten uiteindelijk alsnog vooral rijst en groente. Het is niet bijzonder lekker, maar het vult en het eten is ‘safe’ heeft het meisje ons verzekerd.

    Om 5 over 7 wandelen we naar de locatie van de show. En, eerlijk is eerlijk, die is veel beter dan we dachten! Er is zang en dans, voorzien van zowel Chinese als Engelse ‘zij-titeling’ (met lichtkranten). Een groep mannen en vrouwen beeldt het leven van de lokale Dong uit en brengt daarna een legende tot leven. Daarna brengen ze een soort meerstemmig gezang ten gehore dat onderdeel is van het unesco inmaterieel cultureel erfgoed. In elke scene dragen ze (andere) zelfgemaakte traditionele kleren. Tijdens de zang is dan hun feestkleding en die is echt oogverblindend. Borduren en zilver / ijzer bewerken zijn naast houtbewerking duidelijk onderdeel van de kennis en kunde van de Dong! We zijn onder de indruk … en bevroren. Het is koud en het gebrek aan slaap begint zijn tol te eisen.

    We haken af als er een uitnodiging komt om een soort polonaise-achtige sliert te vormen en ‘onze vriendschap te vieren’. Nee dank u, niet vandaag. We trekken ons terug. In het hotel is het inmiddels comfortabel en na een laatste kopje thee gaat om iets over 9 het licht uit. Tijd vo…zzzz.

    Reacties uitgeschakeld voor Naar Zaoxing (24 maart 2019)
  • Dong-dorpjes van dichtbij (25 maart 2019)

    Pffff, dat was een HEEL erg lekkere nacht slaap en als we om 8 uur gedouched en wel aan het ontbijt zitten, ziet de wereld er een heel stuk zonniger uit dan gisteren. Ook letterlijk! Ok, het mist nu nog een beetje, maar het lijkt er op dat we straks wel een zonnetje gaan krijgen. De lobby waar we zitten te ontbijten is laten we zeggen… frisjes (waarom iedereen overal de deuren open laat is ons een raadsel met deze temperaturen), maar we zijn er op voorbereid en het ontbijt smaakt uitstekend. We vragen ons wel af wat het ons gaat kosten (we hebben geen prijslijst gezien), maar de prijzen zijn overal zo laag dat we ons er niet druk om maken. Om 9 uur zijn we klaar om te gaan en Nio is, zoals we inmiddels van hem gewend zijn, stipt op tijd.

    Hij neemt ons lopend mee naar de auto en dan rijden we een half uurtje door het langzaam steeds minder mistig wordende land naar Tang’an, een heel klein Dong-dropje boven in de bergen. We parkeren aan de rand van het dorp en lopen samen met Nio een ronde door het dorp. Hij suggereert een route, maar geeft ons alle vrijheid mo af te wijken en alle tijd om rond te kijken. En wauw, wat is er veel te zien in zo’n klein dorpje!

    Tang’an is, anders dan Zaoxing, níet toeristisch. Dat wil zeggen… Ook hier wordt gebouwd, aan de rand van het dorp. Een klein café. Een hotelletje. En we komen een winkeltje tegen met bewerkt zilver en goud en borduurwerk, van de lokale dames. Maar verder… We voelen ons enorme bofferds dat we dit kunnen zien. Het voelt alsof we middenin een documentaire van National Geografic zijn gestapt. Een wereld waarvan we wel eens een glimp hebben opgevangen op tv en waar we nu midden in staan. Om het hele dorp liggen kleine (rijst)veldjes. In dit seizoen zijn ze kaal, of gevuld met bloemen of groente. Op veel velden wordt gewerkt: mannen en vrouwen zijn met handgereedschappen aan het werk of lopen met enorme dragers op hun schouders naar of van de velden af. De manden gevuld met gereedschap óf met groenten of kruiden. De rijstveldjes zijn de kale veldjes en tussen de restjes rijst… zwemmen vissen! Daarmee snappen we ook in één keer het afdakje in elk veld: schaduw en en een verstop-plek voor de vissen. Later zien we de vissen terug op het marktplein, om gegeten te worden. Verse vis in de bergen, uit de rijstvelden!

    De huizen zijn allemaal van hout: vanaf de twee ‘wegen’ lopen kleine paadjes tussen en achter de huizen langs zo naar de velden. Maar ook middenin het dorp is hier en daar een bewerkt veldje: elke stukje land wordt gebruikt. Naast de drum-tower is via een irrigatiesysteem een aantal ‘vijvers’ aangelegd waar water doorheen stroomt. Twee oude vrouwen (één zo krom dat ze nooit meer rechtop zal lopen) zitten de groenten voor de maaltijd te wassen in het ene vijvertje: een andere dame op (hoge) leeftijd doet de was in vijvertje twee (stroomafwaarts). Op het pleintje aan de andere kant van de toren zitten de lokale oude mannetjes een spel te doen, te roken, te praten… Martijn concludeert: Dong van alle leeftijden en elk geslacht werken hard, behalve de oude mannetjes!

    In het steeds feller schijnende zonnetje verdwijnt de laatste kou en we kijken onze ogen uit. Met de hand gevlochten manden op de ruggen van veel mensen zijn bedoeld voor gereedschap. De ideale vorm om een groot mes in te bewaren. Uit de (stenen!) schoorsteentjes komt op veel plekken rook. Het vuur dat ergens achteraf brandt wordt gevoed door het afval dat we een aantal mensen zien brengen. We klauteren en klimmen over de paadjes, we klikken plaatjes, we praten vriendelijke Engels met mensen die alleen ‘Dongs’ tegen ons praten. We verstaan elkaar niet, maar het begrijpen gaat prima! Nio is zeer geduldig en neemt ons nadat we het grootste deel van het dorp hebben gezien, mee naar een uitzichtspuntje en daarna naar een volledig van hout gemaakt ‘cultuur huis’ waar in het Chinees en het Engels van alles wordt uitgelegd over de Dong en hun manier van leven.

    Het leven wordt bepaald door de seizoen en er wordt hard gewerkt. Elke maand kent een aantal feestelijke gebeurtenissen die ook sterk zijn gekoppeld aan de seizoenen: offeren voor een goede oogst, het poetsen van de tombes van de voorouders, ‘zongzi’ eten (geen idee, het is duidelijk voor de Dong iets heel bekends en wordt niet verder uitgelegd) etc. Trouwen en het krijgen van een kind zijn (naast geboren worden en doodgaan) de belangrijkste mijlpalen in het leven van de Dong en het vieren ervan gebeurt met veel zang en dans. Muziek lijkt in alle gebeurtenissen een belangrijke rol te spelen, ook in het doorgeven van de mondelinge geschiedenis en in het versieren van een partner. Hoewel veel tradities ook hier verdwijnen, zijn landbouw en visserij (op het land dus) nog steeds de belangrijkste bronnen van bestaan.

    We zijn er stil van. We denken dat deze manier van leven zal verdwijnen in de komende 20 tot 30 jaar. Voor nu zijn we blij dat we er nog getuige van mogen zijn. Als we weggaan komen we langs een jonge vrouw die met haar kind op haar rug de was ophangt, terwijl ze zingt voor haar ukkie. We blijven even staan luisteren. Als ze ons opmerkt wordt ze er meteen verlegen van. We glimlachen en zwaaien naar haar. En net voor we weggaan zwaait ze terug met een enorme grijns. Dag Dong mevrouw, we wensen jou en je ukkie een mooi, muzikaal leven toe!

    Terug in de auto zijn we allebei stil. ‘You ok?’ vraagt Nio bezorgd. “Very ok!’ verzekeren we hem. ‘Ok, now we go Jitang’ zegt hij. In het dorp wijst hij ons een grote auto aan: this car not in village, you go’. Wat aarzelend gaan we in de grote auto zitten en nadat Nio de auto heeft geparkeerd komt hij samen met een andere chauffeur terug. Ze stappen allebei in en hoepla, we scheuren door het dorp en er aan de andere kant weer uit. Wauw, daar blijkt een enorme wind en regenbrug te staan! Die moeten we straks zeker nog even bekijken. Voor nu slingeren we de berg op naar Jitang. Het dorp is iets ‘platter’ en is iets meer dan Tang’an een rondgebouwd dorp rond meerdere pleintjes (in plaats van een uitgestrekte sliert langs een bergrug). Maar verder is het ongeveer hetzelfde als Tang’an. Het ligt iets dichter bij Zaoxing waardoor het erg wat drukker is met (Chinese) toeristen.

    Het leukste moment hebben we rond de vijver waar een oude vrouw druk aan het vissen is en haar man aanwijzingen geeft vanaf de zijlijn. Als de vrouw snibbig iets terugzegt en daarna Karin aankijkt moet ze enorm lachen als Karin begint te grijzen en haar schouders ophaalt met een ‘mannen!’ gebaar. De man kan er ook om lachen. Hij wijst op zijn vogelkooitje en begint in het Dong een naam te herhalen. Het type vogeltje dat er in zit (wel drie in helaas een piepklein hokje)? Hij grijnst goedkeurend als Karin het herhaalt. We kijken gemoedelijk een tijdje met hem naar de vijver en zijn vrouw. Zij laat trots haar vangst zien. We zwaaien als we weggaan en er wordt druk terug gezwaaid.

    Terug in Zaoxing vragen we of we er aan het begin van het dorp uit mogen. We bekijken de brug, maken plaatjes en eten daarna banaantjes en nootjes in de zon. Daarna wandelen we terug naar het hotel waar we, boordevol van alle indrukken, eerst maar eens twee uur niets doen. Martijn, die behoorlijk verkouden is inmiddels, slaapt ook een uurtje. Tot er een kudde olifanten langs komt. Pardon?! We hebben een Chinese tourgroep als buren?! Neeeeee, dan hebben ze het dorp inmiddels tóch ontdekt! We geven ons gewonnen als er om ons heen mensen allemaal druk aan het bellen slaan.

    We gaan nog een rondje lopen, over de velden aan de oostkant van het dorp. En als we honger krijgen besluiten we vroeg te gaan eten. Gisteren waren we misschien wat laat; al die dagjesmensen moeten om 6 uur in de bus zitten…? Het blijkt te kloppen. Het is nu half 6 en in het grootste restaurant van het dorp is iedereen aan het afrekenen. Hier is het dus druk (geweest). We vragen om een tafel en… kijk nou, een kaart met plaatjes èn Engels! Een hele berg gebakken rijst, gewokte groenten en dumplings later zijn we twee heel tevreden mensen. Wat een dag. Terug in het hotel wordt het om ons heen heel langzaam iets rustiger (wat zijn oordopjes toch een goede uitvinding!). We drinken thee, lezen, kletsen en vallen heeeel vroeg lekker in slaap.

    Reacties uitgeschakeld voor Dong-dorpjes van dichtbij (25 maart 2019)
  • Naar Chengyang (laatste Dong-dorpje, 26 maart 2019)

    Net als gisteren zitten we om 8 uur aan het ontbijt en om kwart voor 9 zijn we beneden om uit te checken. We zijn benieuwd wat ze gaan vragen voor de ontbijtjes en het antwoord blijkt: … niets! Martijn kijkt zo verrast dat de dame van de receptie enorm moet lachen om zijn gezicht. Hij checkt: is het echt in orde zo? Jazeker en bedankt voor uw bezoek! Ok, nou, jullie bedankt eigenlijk… en sterkte met de olifanten! Maar dat laatste dat denken we natuurlijk alleen, dat zeggen we niet echt.

    In de reisbeschrijving staat dat we vandaag een theeplantage bezoeken en ongeveer 3,5 uur moeten rijden. Het eerste deel van de rit is niet leuk. Het is vandaag ENORM mistig en hoe hoger we op de berg komen, hoe slechter het zicht. Uiteindelijk kunnen we bovenop de berg maar een paar meter voor de auto uit zien! We zijn enorm blij met Nio die heel voorzichtig rijdt en met lichten en toeteren aankondigt dat hij er aan komt. Als we aan de andere kant van de berg naar beneden ‘kruipen’ wordt het gelukkig snel beter. Ook Nio is opgelucht als we onder de wolken komen en moet verlegen lachen om ons applaus. Hij heeft echt goed gereden: fijn!

    Voor we de snelweg op draaien vraagt Karin of de verwarming iets lager mag. We eten niet hoe lang hij op de snelweg moet rijden, maar we willen graag de ellende van twee dagen geleden voorkomen. Nio lijkt het te snappen. Hij draait de verwarming kouder en hoewel we hem goed in de gaten houden, blijft hij deze keer keurig scherp.De afstand over de snelweg valt ook mee en als we er af draaien zijn er nog steeds bergen natuurlijk, maar er is hier vooral thee! Rijen en rijen theestruiken strekken zich uit. Oh ja, de theeplantage! Die hoop wordt de bodem in geslagen als Nio langs de zijkant van de weg stopt waar een aantal theeplukkers aan het werk is. You take photo? Ehm ja, dat willen we wel. Als we uitstappen kijken we elkaar aan: dit is de theeplantage stop he? Ja, denk ik ook. We grijnzen er maar eens bij. En eerlijk is eerlijk: Nio heeft een mooie plekje uitgekozen is wacht geduldig tot we alles hebben bekeken.

    Als we verder rijden stoppen we vrij snel daarna voor een kaartje (ja, ook hier moeten we betalen voor we het dorp in mogen) en daarna zien we Chengyang al liggen. Of eigenlijk ‘Chengyang Scenic Area’. Het ‘dorp’ bestaat eigenlijk uit 8 losliggende dorpjes, maar ook hier wordt van overal gebouwd en de dorpjes liggen inmiddels zo goed als aan elkaar geplakt. We rijden naar de rand van het dorp en stoppen voor het Dong Village Hotel. Het is kwart over 11… Ok, ons hoor je niet klagen, maar een beetje verbaasd zijn we wel. Zou die snelweg er iets mee te maken hebben dat het allemaal zo snel gaat? Of die gloednieuwe weg die we de laatste 10 / 15 minuten hebben gereden? Hoe dan ook, het is nog vroeg.

    Maar: het voordeel van het laagseizoen is dat je hoepla je kamer krijgt. Ook dit is een houten hotel en we krijgen een kamer op de 3e verdieping. De hoogste: geen olifanten boven ons hoofd dus vannacht. De kamer is erg basic, maar heeft alles wat we nodig hebben. We vragen ons wel af of het warm genoeg is straks: de deken op het bed is dun en er liggen geen extra dekens. Gelukkig hebben we een lakenzak bij ons en koud weer kleding, dus dat komt vast goed. Voor nu zetten we onze tassen neer en daarna nemen we afscheid van Nio. Morgenochtend brengt een auto van het hotel ons naar het station. Nio gaat naar huis. Zijn vrouw is zwanger. Hij wil haar graag zien. We bedanken hem uitgebreid en geven hem een dikke fooi waar hij blij mee lijkt. Hij zwaait als hij wegloopt.

    Wij gaan naar beneden, even kijken of we morgen ergens kunnen ontbijten. In de centrale ruimte op de begane grond komen we de eigenaar tegen en die blijkt verrassend goed Engels te spreken! Dat is best handig. En, nog handiger, hij serveert ontbijt èn diner. Als we de kaart zo bekijken heeft hij genoeg wat we lekker vinden. En ja, hij heeft echt bijna alle dingen die er op staan. Alleen geen varkenspoot. We grijzen; daar kunnen we ook mee leven. Hij wappert onze vraag of hij het nu al wil weten weg: nee hoor, ga maar eerst het dorp in, dat komt straks wel.

    Het dorp (of de dorpjes) blijkt (blijken) een bouwput. Er wordt echt overal gebouwd en hamerslagen, gezaag en een hoop geroep schallen door de smalle straatjes. De foto’s die her en der hangen herkennen we nauwelijks meer: het dorp is hard aan het veranderen en hele stukken land die op de foto nog zichtbaar zijn, zijn inmiddels volgebouwd. We zien (en horen) verrassend veel Engels, zeker in verhouding tot de voorgaande dagen. We zien nauwelijks ‘ambachten’, maar wel (zelfs midden in het dorp) thee- en akkerbouw. De oude mannetjes zitten ook hier te praten en spelletjes te doen, maar wel heel strategisch, bij elke brug en elke toren en als we langskomen worden we geacht een donatie te doen. We worden gewezen op allerlei stenen plakkaten waar in het Chinees èn Engels allerlei namen staan van eerdere donateurs. Gek genoeg schrijft niemand onze namen op, maar goed. We komen lekker makkelijk van onze losse Yuan-biljetten af, maar we worden er ook wat nukkig van: we hebben toch een kaartje gekocht!

    Is dan alles enorm toeristisch? Nee, dat ook niet. Aan de rand van het dorp is een enorme houten wind en regenbrug gebouwd, één van de grootste van China vertelt het bord ons. Langs de rivier er achter zijn houten waterraderen gebouwd die de naastliggende velden irrigeren. Althans, degenen die zijn aangekoppeld. Ze zijn van hout, bamboe en riet gebouwd en er is geen spijker te bekennen! Over smalle paadjes lopen kinderen met opa’s en oma’s. Een oudere vrouw voor ons heeft een rieten mand op haar rug. Als we haar voorbij lopen en nieuwsgierig kijken laat ze het zien: thee! Ook hier zijn de oudere huizen volledig van hout en elk oorspronkelijk dorpje heeft een drumtower. In tegenstelling tot de voorgaande dorpjes is de ruimte er onder niet open maar afgesloten. In de ruimte zitten nog wel mannetjes te praten, kaarten, dammen (of iets wat daar op lijkt). En geld te innen dus.

    Als we onszelf versleten hebben gelopen is het half 3. Officieel is er ergens verderop in het dorp een show. Nio heeft op een kaartje aangewezen waar het zou moeten zijn, maar we hebben er eigenlijk helemaal geen zin in. Vooral omdat we hebben gelezen dat er weer een soort symbolisch geld moet worden neergelegd. En dat hebben we wel voldoende gedaan eigenlijk. We gaan naar het hotel en bestellen een enorme pot thee. Als die leeg is zoeken we alvast ons avondeten uit en vragen of we om half 7 kunnen eten. Dat kan. Op de kamer lezen we, kletsen wat, typen aan het verslag en maken gebruik van het verrassend genoeg aanwezige Internet.

    Het eten is heerlijk en het is druk. Niet met gasten (er is één andere, Chinese, familie), maar met familieleden van de eigenaar. Hij en zijn vrouw zetten een enorme tafel helemaal propvol met eten en terwijl wij aan de thee zijn na onze uitstekende maaltijd, schuift de familie aan tafel om zelf te eten. Het is een vrolijk een luidruchtig geheel en tegen de tijd dat wij onze thee op hebben, komt de eerste drank op tafel. Gelukkig blijkt het op de 3e verdieping redelijk stil en het laatste beetje herrie verbannen we met onze oordoppen. We gaan op tijd slapen in de verrassend warme kamer. Morgen naar Hong Kong!

    Reacties uitgeschakeld voor Naar Chengyang (laatste Dong-dorpje, 26 maart 2019)
  • Naar Hong Kong (27 maart 2019)

    Zoals gezegd: een verrassend warme kamer en we hebben redelijk goed geslapen. Martijn’s verkoudheid gooit af en toe wat roet in het eten, maar we mogen niet klagen. Doen we dan ook niet, zeker niet als blijkt dat de eigenaar er zowaar is, zoals beloofd. Na het drankgelag van gisteravond hadden we er half-en-half rekening mee gehouden dat hij zijn roes ergens zou liggen uitslapen. Maar hij is er, met kleine oogjes dat wel, maar ook met de beloofde bananen-pannenkoek en een pot thee. En als we klaar zijn met de auto. Dat wil zeggen: als we hebben afgerekend brengt hij ons naar de auto die voor de deur op ons wacht.

    Zooi in auto, zwaai naar eigenaar, daag Chengyang, we gaan. Het is half 8. Tijd zat om in Shangiang te komen, waar we de trein zullen nemen. Da’s maar gvoed ook, want aanvankelijk lijken we de verkeerde kant op te rijden?! Gelukkig duurt dat precies twee minuten, tot onze chauffeur een passagiere heeft opgepikt. Ze zegt verbaasd ‘Nihao’ als ze ons ziet en gaat vervolgens los in het Chinees tegen de chauffeur. Ze krijgt het voor elkaar om 50 minuten een bijna ononderbroken stroom geluid tegen hem te produceren. Aan zijn grijns te zien en aan het feit dat hij af en toe dwars door haar heen praat, kan hij er wel tegen. Of is hij er aan gewend. Of allebei. Wij sluiten ons gewoon af (handig, als je er letterlijk geen woord van verstaat) en kijken om ons heen. Zoals altijd is er genoeg te zien en de tijd vliegt voorbij.

    Station Shangiang is niet groot… naar Chinese maatstaven. Twee sporen is niet groot naar welke maatstaven dan ook, maar het gebouw dat er voor neergezet is… Man, oh man… Afijn. Controle, wachten, inchecken, twee stoelen naast elkaar in de keurige tweedeklas coupé, half uurtje rijden en dan zijn we in Guilin. Het noordelijke station. En we moeten naar het westelijke voor onze trein naar Hong Kong. We gaan op zoek naar onze transfer.

    Buiten het station staat een enorme groep chauffeurs. Veel met bordjes, een aantal die meteen begint met naar ons te roepen en voor ons neus te staan en één chauffeur lijkt zelfs zijn sleutels aan te bieden. Maar niemand met een bordje met ónze naam. Zouden ze dan.. ‘Hello’. Hee, Nio! Ha, nee die heeft geen bordje nodig en in de grote drukte hebben we over hem heen gekeken. Hij moet lachen om ons enthousiasme en onderweg naar het andere station hebben we een Engels-handen-voeten gesprekje over onze dag, zijn vrouw en onze vervolgreis. Als hij ons afzet zwaaien we enthousiast naar elkaar: nu echt dag!

    Tja en dan moeten we heeeel veel wachten. Het is na een veiligheidscontrole ongeveer 10 uur en onze trein gaat om 10 over half 2. We zuchten eens diep terwijl we onderuit zakken in de redelijk comfortabele stoelen in de enorme wachtruimte. Daar is het aanvankelijk nog rustig, maar al snel loopt die helemaal vol met veel dames en een aantal heren die afkomstig zijn van een conferentie. Of een soort huishoudbeurs. Allemaal dezelfde pakketjes en allemaal eindeloos veel snoepgoed en koekjes voor de familie thuis en enorme tassen en koffers en handtassen en heeeeel veel geluid. Alsof er een zwerm sprinkhanen neerstrijkt in de wachtruimte maken ze er binnen 10 minuten een lawaaiig zootje van. We laten het maar een beetje over ons heen komen en zijn blij als de grootste groep een trein neemt en verdwijnt.

    We regelen lunch (koekjes, nootjes en bananen werkt hier ook prima) en zijn heel blij als we uiteindelijk naar de trein mogen. Daar krijgen we opnieuw twee stoelen naast elkaar in de volle tweedeklas coupe. Deze trein stopt maar één keer voor Hong Kong en de snelheid is op sommige stukken over de 300 kilometer per uur! Het landschap wordt minder bergachtig en (gelukkig) ook minder grijs en nat. Als we in de buurt komen van Hong Kong is de temperatuur inmiddels opgelopen tot 28 graden en zien we hier en daar een straaltje zon! Het aantal tunnels is afgenomen: het aantal rivieren en zeearmen is toegenomen en we scheuren over een flink aantal bruggen.

    En na een uurtje of 3,5 ‘landen’ we in Hong Kong Kowloon West, het eindstation. En daar verlaten we ‘Mainland China’ zoals het wordt aangeduid. Ja, Hong Kong is officieel onderdeel van China… maar toch is het apart. Echt apart: we moeten een uitreiskaart invullen en tekenen, ons visum wordt gecontroleerd en we worden uit China gestempeld. Dan lopen we een stukje door niemandsland, vullen een inreiskaart in en worden met een ‘visa on arrival’ voor maximaal 90 dagen toegelaten in Hong Kong! De sim-card van Snail Mobile is er ook mee opgehouden. En we moeten pinnen! Ja, Hong Kong heeft (nog steeds) een aparte munt, met een eigen koers. We ruilen onze resterende Chinese Yuan in voor Hong Kong dollars, pinnen en regelen een Octopus-card voor de metro. En dan nemen we de metro.

    Dat is nog even een ding, want hoewel we hemelsbreed niet zo ver weg zijn van ons hotel, moeten we met de metro een stuk om en ene keer overstappen. Maar dan komen we ook op 3 minuten lopen ban Hotel Stage boven de grond. Inmiddels beginnen onze tassen redelijk door te wegen en zijn we helemaal klaar met al het reizen, dus we zijn enorm blij met onze luxe en stille kamer! He, he, dit is een fijne plek voor de komende drie nachten! Zeker omdat ze ons óók nog een ‘handy’ (een mobiele telefoon met Internet, die we al eerder tegen kwamen) uitlenen die in dit geval ook kan opereren als wifi hotspot! Hopla, zelfs Internet de komende dagen. Martijn haalt bovendien opgelucht adem: zijn what’sapp berichten komen weer binnen. We zijn echt China uit. Soort van.

    We zijn enorm gaar door de enorme reis en willen eigenlijk alleen nog even wat eten. Op aanraden van de receptioniste gaan we op zoek naar een restaurantje met uitstekende dim sum en de tip blijkt uitstekend: we eten echt verrukkelijk. Daarna regelen we voor Martijn wat strepsils en neusdruppels en gaan we terug naar het hotel. Met een kopje thee kijken we een beetje tv (Engelse tv-kanalen!) en gaan op tijd slapen.

    Reacties uitgeschakeld voor Naar Hong Kong (27 maart 2019)
  • Hong Kong van dichtbij (28 maart 2019)

    De nacht was door een hoop gehoest van Martijn wat onrustig: blijkbaar hadden we nog een hoestdrankje moeten toevoegen aan de boodschappen van gisteravond. Dat gaan we vandaag rechtzetten. Voor nu gaan we na een lekkere douche op zoek naar cafeïne en ontbijt bij ‘Nr 1 Coffee & Co’. En hoewel ze misschien niet helemaal nummer 1 zijn (de koffie is uitstekend maar Karin’s ontbijt gaat in eerste instantie niet goed), is het een uitstekende keuze. We doen rustig aan en als we echt wakker zijn vervolgen we onze weg naar het zuiden.

    Waar we aanvankelijk over de beroemde Nathan Road liepen (ons hotel zit in een parallel-straat van deze drukke en eerlijk gezegd niet zo bijster interessante straat) kiezen we nu voor wat achteraf-straten. Die brengen ons naar een roltrap en die brengt ons naar een Chinese / Hong Kong versie van de Wall of Fame. Beroemde namen en hand-afdrukken op stokjes in een soort ‘parkje-op-hoogte’. En als we aan de andere kant de weg oversteken en afdalen naar de boulevard zien we de handafdrukken ook in de leuning van de gloednieuwe (gerestaureerde) boulevard. Maar eerlijk gezegd zijn we vooral afgeleid door de skyline van Hong Kong Island aan de overkant van het water.

    Wauw. We wandelen over de boulevard in een voorzichtig zonnetje, een lekker windje en een graadje of 23. We fotograferen het uitzicht, het beeld van Bruce Lee (met Martijn ‘Lee’ er vóór in de beroemde ‘wiebelende sprinkhaan’ – een legendarisch Kung Fu houding als we Martijn mogen geloven… ;-), meer uitzicht… en tussen de glimmende moderne gebouwen en boten een oud, pruttelend vuilnisbootje. Dit soort tegenstrijdigheden zullen we vandaag vaker zien. Voor nu kijken we het bootje na. De man aan boord heeft een traditionele rieten hoed op. Een stukje geschiedenis tussen de schone schijn.

    We pakken nog een stukje geschiedenis: een ferry naar de overkant. Het schijnt een soort must see te zijn. Daar is de pruttelende oversteek in de vierde generatie ferry die deze oversteek maakt een beetje te kort voor wat ons betreft. Prettig is het wel, even rustig op het water. En aan de andere kant het wandelpad op, op hoogte, zodat we geen last hebben van de chaos van het verkeer. En niet ‘even’: nee, we lopen bijna 600 meter op hoogte, dalen dan af, steken twee straten over en gaan van de ‘travelator’ uitproberen. Dit geheel van roltrappen en wandelpaden klimt in totaal 800 meter de berg op. Het vormt een onderdeel van het woon-werk verkeer en scheelt een hoop geklauter! we kijken met enige terughoudendheid naar de afdaling (die moet gewoon te voet) en als we een heel stuk hebben gehad, stappen we af. Tijd voor koffie en als we die hebben gevonden, gaan we aan de wandel.

    Via Graham Street, waar een groente- en fruitmarkt wordt gehouden en we groentesoort zien die we niet kunnen benoemen. Naar de Man Mo Tempel, de oudste tempel van Hong Kong. Binnenin zien we allerlei mensen naar binnen ‘rennen’, snel wat wierook offeren, een gebedje afvuren en weer wegrennen. Huisvrouwen, zakenmannen, studenten, toeristen… De enorme hoeveelheid wierook-spiralen maken dat de tempel van verre al te zien (rook) en ruiken is. Martijn blijft gezien zijn verkoudheid buiten, maar ook Karin geeft zich redelijk snel gewonnen. Het is tijd voor lunch.

    Het Man Mo Café is klein en ziet er geweldig uit. Het zit op een klein zijstraatje en wordt gerund door chefs die hebben gewerkt bij tenten als Din Tai Fung. Ze proberen Dim Sum verder te ontwikkelen. En zo kan het dat we zwarte dumplings met eend, kleine witte dumplings met garnalen en kleine witte dumplings met brie en truffel eten! En eerlijk is eerlijk: het is verrassend lekker! Ok, die met kaas is zo machtig dat we er aan elk één genoeg hebben en we blijven het meest fan van traditionele dumplings, maar wauw, het is wel lekker. En lef hebben ze wat ons betreft, om dit uit te proberen.

    Als we uitgegeten zijn dwalen we door de kleine straatjes. Kraampjes vol offergaven, replica’s van oude foto’s en posters van Hong Kong en Mao, oude munten. Of niet zo oud: dit deel van Hong Kong heeft veel antiek, maar nog veel meer nep. We amuseren ons met alles bekijken, maar Karin gaat alleen voor de bijl voor een heel kleine sleutelhanger met een jade konijntje, haar Chinese dierenriem-teken. We dwalen verder en de uren daarna gaan voorbij met (window)shoppen. Er is genoeg te zien en met de hulp van de Lonely Planet kiezen we steeds een volgende bestemming uit (een winkel met de naam G.O.D. bijvoorbeeld: Goods of Desire). Op die manier lopen we steeds ergens ‘heen’ en zorgen we voor steeds nieuwe straatjes om te bekijken.

    Uiteindelijk zijn we redelijk versleten en wandelen we naar de ferry. Aan de overkant pakken we een metro en gaan een uurtje of twee plat in het hotel. Even bijkomen in de stilte van alle indrukken: visueel, maar zeker ook auditief! Maar hoewel we redelijk moe zijn en Martijn niet bijster veel energie heeft met zijn snotneus, komt hij met het voorstel om er toch nog een keer uit te gaan. Met de bus terug naar het zuidelijke deel van Kowloon (het vasteland van Hong Kong) en dan eten bij… Din Tai Fung.

    Karin staat al bijna buiten voor hij uitgepraat is. Lekker! En dat is het ook. De tent waar we terecht komen is enorm en als we binnenlopen is er zomaar ineens, zonder wachttijd, plek. Dat duurt niet lang: als we 15 minuten zitten is de hele zaak al bijna volgelopen! We zijn tevreden met onze timing en nog veel meer met het heerlijke eten dat we voorgezet krijgen. De koks van Din Tai Fung zijn toch de meester van dunne, sappige en mooie dumplings. Martijn ontleedt een deel van zijn eten en Karin moedigt hem aan: thuis meteen uitproberen?!

    Na het eten kijken we elkaar aan. Zullen we dan nu ook maar meteen van de ‘Symphony of Light’ show gaan genieten. Deze licht en muziek show is te bekijken vanaf de boulevard waar we eerder waren en wordt elke avond rond 8 uur uitgevoerd. Het zou 20 minuten moeten duren en de hele skyline schijnt er aan mee te doen. We weten niet helemaal zeker wat we er van vinden (schitterend idee? milieubelasting? allebei?), maar we besluiten eerst maar eens te gaan kijken. We zijn niet de enigen!

    In een enorme drom mensen vinden we zowaar nog een plekje bij de railing. De skyline is in het donker zo mogelijk nog indrukwekkender dan overdag. Over the top? Ja, nu zeker. Maar ook mooi, daar is niks aan af te doen. En na 20 minuutjes wachten begint de ‘show’. En na 10 minuten is het klaar… en zijn we eerlijk gezegd enorm teleurgesteld! We moeten er wel een beetje om lachen: zijn wij nou zulke snobs geworden dat we niks meer indrukwekkend vinden? Dat denken we toch niet, maar dit viel ons echt tegen. De helft van de beloofde ‘duur’, nauwelijks lichteffecten (de beste zaten achter ons), de muziek die een beetje kabbelde en niet opbouwde naar een grote finale ofzo. Nee, dit viel tegen. Dat gezegd hebbende: als iedereen weg loopt blijven we staan kijken. En zo, zonder al het ‘gedoe’ is het een indrukwekkend gezicht.

    We blijven met een kop koffie nog een minuut of 20 staan kijken. En dan gaan we terug naar ons hotel. Waar het heerlijk stil en donker is. Tijd voor een tukje.

    Reacties uitgeschakeld voor Hong Kong van dichtbij (28 maart 2019)
  • Meer Hong Kong (29 maart 2019)

    De hoestdrank heeft blijkbaar geholpen: Martijn heeft veel beter geslapen en als een gevolg daarvan Karin ook. We voelen ons dus vanochtend een stuk fruitiger en gaan enthousiast ontbijten bij Café Revol. Nouja, eigenijk brunchen: Karin heeft Martijn een paar uur extra laten slapen en het is al best laat als we aanschuiven voor een chique, lekkere brunch. En daarna is het tijd voor Cultuur (grote C). Of Oude Meuk. Kortom: we gaan het Hong Kong History Museum bezoeken.

    En dat is ondanks een wat suffe buitenkant en een nog suffere eerste indruk (we komen via de achteringang terecht op de conferentie-verdieping, die er gedateerd uitziet) echt een uitstekend museum! Hier en daar wat gedateerd, maar met veel en duidelijke informatie, mooie stukken en een grote diversiteit aan type tentoonstellingen (veel stukken, diorama’s, afbeeldingen, filmpjes etc.). Het museum neemt ons mee vanaf de prehistorie tot 1998, als Hong Kong na een 100-jarige regering door de Britten terug wordt gegeven aan de Chinezen. Geen eenvoudige periode, die laatste tijd en we zien de worsteling van het museum om zo feitelijk mogelijk te blijven. Vooral het deel met de tentoonstelling over de ‘inheemse’ bevolking en hun dorpjes, geloof en gebruiken is heel erg interessant en als we weer op ons horloge kijken is het ‘zomaar’ half 2!

    We bekijken de laatste dingen en gaan dan laat lunchen bij ons ontbijt-café. Na een beetje extra pauze en een drankje extra (het is vandaag benauwd: warm, grijzig, vochtig en zonder wind) besluiten we naar Shanghai Street te lopen. Deze straat is vooral bekend door de vele keuken- en kookwinkels die er zitten en vooral Martijn amuseert zich kostelijk met dwalen en kijken. Hij koopt wat kleinigheden voor zichzelf en verder kijken we vooral onze ogen uit. Niet alleen in de kookwinkels: in de straat staat ook het Red Brick House, één van de oudste stenen gebouwen in Hong Kong die nog op zijn plaats staat. En een stukje verderop vinden we de Fruit Market, waar we opnieuw fruit èn groenten vinden die we niet eerder hebben gezien. En als laatste gaan we naar ProTrek, een bescheiden winkel met hardloopspullen, waar Martijn een nieuwe hardloopshirt cadeau krijgt van Karin. Voor bij zijn nieuwe hardloopschoenen (die hij in Melbourne kocht).

    En dan gaan we lekker thee drinken in het hotel en bedenken waar we gaan eten vanavond. Dat wordt Carpaccio, een Italiaan die in een winkelcentrum aan Nathan Road zit. En we gaan ‘echt’ uit eten. Met een voor- en hoofdgerecht en een wijntje erbij. Want officieel is het morgen onze laatste avond op reis, maar dan moeten we op tijd door naar de luchthaven. En vanavond hebben we de tijd. Die nemen we dan ook. Het eten is lekker, net als de wijn en we praten na over Hong Kong, China en de rest van de reis. Het zit er bijna op?!

    Reacties uitgeschakeld voor Meer Hong Kong (29 maart 2019)
  • Aller-, allerlaatste dag! … en naar huis (30 / 31 maart 2019)

    En zomaar ineens is het de allerlaatste dag van ons verblijf in Hong Kong èn van onze hele reis. Het roept een dubbel gevoel op. Een gevoel waar we nu, in de ochtend, nog even niet te lang bij stil willen staan. Vandaag duurt nog lang en we hebben ons vast voorgenomen om er nog een echte reisdag van te maken en te genieten van wat we tegen gaan komen. Dus eerst: uitchecken. Voor de laatste keer proppen we onze zooi in de tassen, die we de rest van de dag kunnen laten staan bij het hotel. We bedanken de receptie alvast: we hebben een top-verblijf gehad in dit hotel en alle extra’s waren heel erg fijn.

    We ontbijten bij Studio Caffein (prima, maar net als veel Westerse ontbijttentjes in Hong Kong erg prijzig) en gaan dan door naar Kowloon Park. Zoals we eerder hebben gezien in andere delen van China is een park niet zozeer gras-en-bomen, maar wisselen pleintjes, bloemperken en bomen elkaar af. Ok en Kowloon Park heeft ook wat gras, maar dat mag geen naam hebben. De enorme vijver met vogels is indrukwekkender, net als de ruime en goed opgezette vollière. Er in zien we allerlei papegaaien en kaketoes die we in Australië in het wild zagen! Dat zien we natuurlijk nóg liever: we zijn blij dat ze hier in ieder geval een klein beetje ruimte hebben om te vliegen. In het park is ook een enorm zwembad (met een buitenbad waar we recht in kunnen kijken, maar op dit tijdstip niemand zwemt) en er worden op verschillende pleintjes kinderen getraind in een vechtsport. Vooral de allerkleinsten zijn schattig.

    We dwalen het park door en wandelen er aan de andere kant weer uit. Door gaan we, naar het zuiden, waar we koffie halen en een ferry nemen naar de overkant. Via het wandelpad wandelen we naar één van de drukke straten die we eergisteren overstaken. En daar nemen we een tram. Dat ziet er pas echt uit als een ‘must see’: dubbeldek-trammetjes! Ze zijn bijna hoger dan ze lang zijn en er rijden er een heleboel. We pakken er één en vinden bovenin zowaar nog ene plekkie. En het blijkt een prima vervoermiddel èn een ideale sightseeing-optie.

    We blijven een paar haltes zitten terwijl de tram naar het oosten rijdt en stappen uit bij een halte vlak bij ‘the blue house’. Of eigenlijk ‘the blue, the orange and the yellow house’. Deze huizen, voormalige huurflats, zijn de laatste jaren intensief gerestaureerd. Er wonen nog steeds mensen, maar niet zoveel meer per flat als vroeger en verder zitten er een een winkeltjes, een restaurantje, een informatiecentrumpje etc. We zijn helaas net te laat voor de wekelijkse Engelstalige tour, maar bekijken de gebouwen uitgebreid. Het is een kleurrijk en sfeervol geheel en één van de schaarse restauratie-successen in Hong Kong. We wilden dat er vaker zo gekeken was naar het verleden: wre worden wat moedeloos van de ongebreidelde bouwlust.

    Na een broodje bij ‘Le Pain Quotidien’ pakken we een tram naar het westen en deze keer blijven we tot aan het eindpunt zitten. Daar zit de ‘western market’ en dat zou leuk moeten zijn: een stofjesmarkt! Helaas blijkt de ‘markt’ een volkomen stuk-gerestaureerde hal waar de lapjesverkopers troosteloos bij elkaar gepropt zitten op de eerste verdieping en de begane grond wordt ingenomen door fastfood-restaurantjes. We lopen een rondje, maar zijn al heel snel weer buiten, waar we (window)shoppend door de straten terug naar de ferry lopen.

    Aan de overkant wandelen we de boulevard op. We halen een blikje drinken en met een drankje erbij blijven we een uurtje zitten. We kijken mensen, drinken ons drankje, praten over wat we zien en over wat we allemaal hebben gedaan de afgelopen weken en maanden. En als we wat zijn bijgekomen pakken we een metro naar het noorden, naar metrohalte Sham Sui Po. Daar vlakbij zit namelijk het laatste restaurantje dat we willen bezoeken deze reis: een vestiging van Tim Ho Wan. En dit lid van de bescheiden restaurant-keten heeft een Michelin-ster. Niet persé voor de bediening, die is vooral… functioneel ontdekken we al snel. Maar het eten… Oh mensen het eten. Dim sum op hoog niveau. We eten er bijna onze vingers bij op! Ondertussen hebben we een gezellig gesprek met de Duitser die aan onze tafel is gezet en wisselen we onze ervaringen uit over deze enorme, vreemde en bijzondere stad.

    En dan is het op. Echt op. We halen onze bagage op in het hotel en nemen de Airportbus die ons onder een uur naar de luchthaven brengt. Daar zijn we idioot vroeg en we doden de tijd met verslag schrijven, kletsen, chips eten en iets drinken… Onze vlucht is al niet vroeg, maar loopt ook nog anderhalf uur vertraging op. Tegen de tijd dat we aan boord gaan is het bijna half 2 ‘s nachts… De vlucht duurt 12,5 uur, we proberen te slapen (wat ons niet lekker afgaat), we kijken films, kletsen een beetje en uiteindelijk landen we om 8 uur lokale tijd op Schiphol, Amsterdam. Als we de gezichten van Harro en broer Sander en nichtje Emma zien weten we het zeker. Thuis.

    De reiskriebels zitten diep in ons systeem. We genieten van nieuwe landschappen, ander eten en het ontmoeten van leuke, rare, lieve en intrigerende mensen uit andere landen. Deze reis was een cadeau, een fantastische ervaring. En hoewel we wel even klaar zijn met China (ook pseudo-China in de vorm van Hong Kong) zou de reis aan de ene kant eindeloos door mogen gaan. Maar ook (moderne) nomaden hebben een pleisterplaats en hier, dicht bij de mensen van wie we houden, is die van ons. Tijd voor bijtanken, water uit de kraan drinken en in ons eigen bed slapen, dat toch eigenlijk het aller-, allerlekkerst ligt. Tot de reiskriebels weer toeslaan, zijn wij op onze pleisterplaats. We kijken elkaar aan: “welkom thuis”.