• Australië

    Na een nachtvlucht naar Sydney verblijven we van 15 januari t/m 13 februari in Australië. Behalve Sydney, Perth en het zuidwesten van dit enorme land hebben we hier nog niets gezien, dus er valt genoeg te ontdekken. We reizen van Sydney naar Melbourne en bezoeken daarna Tasmanië.

    Reacties uitgeschakeld voor Australië
  • Australië-met-jetlag (15 januari 2019)

    Pffff, veel geslapen hebben we niet. Ons lijf vertelt dat het nog midden in de nacht is en we nog uren moeten slapen, maar buiten is de zon op en vertelt een vrolijk klinkend bemanningslid met een onvervalst Australisch accent dat we bijna in Sydney zijn. We landen soepeltjes en ook het ‘inklaren’, het ophalen van onze tassen, het laten checken van de spullen die we aan te geven hebben (blijkbaar zijn ontbijtrepen en Maledivisch zand geen probleem, althans niet volgens de speurhond), het pinnen en het aanschaffen van een pre-paid simkaart (Internet onderweg komende maand!) gaat soepel. Daarna kijken we elkaar aan. Gaan we een bus uitzoeken. Bleh, nee hoor, we nemen luxe een taxi.

    De chauffeur is niet blij met ons. We moeten maar een klein stukje en hij had duidelijk gehoopt op een langere rit. Jammer joh, we willen toch echt alleen naar de Meriton Suites. Hij snauwt ons nog net niet af, maar een fooi kan hij wel op zijn buik schrijven. De ontvangst in het hotel is een heel stuk beter. Het is 8 uur ‘s ochtends en ze hebben meteen een kamer voor ons! En wat voor één: woonkamer, slaapkamer, badkamer, volledige keuken, wasmachine en droger èn een balkon! Geweldig! We rennen meteen onder de douche door en trekken schone kleren aan (nee heerlijk uitziend bed, we negeren je nog even). Onze was leggen we klaar voor later vandaag en daarna gaan we bij The Renegades een uitstekende kop koffie halen.

    Na enig overleg (en dat kost even tijd, we zijn allebei niet erg scherp) kopen we een Opal card (dat kost eigenlijk niets: de 10 dollar die je kwijt bent gaat meteen als tegoed op de kaart) en daarmee kunnen we met al het OV in Sydney reizen. Om te beginnen de trein en daarna de ferry. Dat is duidelijk de leukste manier om naar Taronga Zoo te reizen. Je vaart namelijk vlak langs de beroemde brug, het beroemde opera house… en we zien het parkje waar we zes jaar geleden met Harro en Eveline oud & nieuw vierden! Dat zijn nog eens geweldige herinneringen!

    Na een kwartiertje zijn we bij Taronga Zoo waar we de kabelbaan naar boven pakken. Een kaartje kochten we al op de pier naar de ferry dus het gaat soepeltjes. Het is inmiddels kwart voor 11, maar omdat het een doordeweekse dag is valt het ondanks de zomervakantie mee. Het is heet, een graadje of 30 en we zijn blij dat we al hebben kunnen ‘wennen’ op onze twee vorige bestemmingen. We moeten elkaar de komende uren een beetje scherp houden, zodat we niet verbranden en genoeg drinken. Dat lukt en het is een geweldige bestemming voor een jetlag-lijf. Genoeg te zien en doen, zonder dat we al te veel hoeven na te denken.

    We zien de uren daarna van alles: van koala’s en vogelbekdieren (die we nog nooit eerder in het echt zagen: ze zijn kleiner dan gedacht en nóg gaver!) tot en met olifanten en tijgers. We zien een ‘show’ met allerlei soorten zeehonden, die duidelijk maakt dat de beesten vooral zelf uitmaken of ze er zin in hebben. De trainers staan op een gegeven moment hikkend van het lachen op het podium omdat een jonge zeehond een soort van verkikkerd achter een grote zeehond aangaat en alles nadoet wat zijn grote held doet…. terwijl de bedoeling was dat hij van het podium af ging. We zien nachtverblijven met allerlei soorten knaagdieren waar we nog nooit eerder van hebben gehoord. En tussen de bedrijven door zien we wilde papegaaitjes overvliegen!

    Rond 3 uur is het helemaal op en nemen we een ferry en trein terug naar ons hotel. Daar wassen we, hangen de boel op (met deze hitte en een windje, verwachten we dat het meeste halverwege de nacht droog is), drinken wat, doen een (klein) tukje en gaan uiteindelijk nog een pizza eten bij een erg fijne tent in de buurt van ons hotel. Ondanks de jetlag, is dit wat ons betreft een briljante hernieuwde kennismaking met Australië. Dat smaakt naar meer! Maar eerst slaaaaa….

    Reacties uitgeschakeld voor Australië-met-jetlag (15 januari 2019)
  • Sydney aan het strand (16 januari 2019)

    Het valt niet mee om onszelf uit bed te sleuren. We moeten onszelf rond half 8 even stevig aan onze goede voornemens herinneren, om ook daadwerkelijk in de benen te komen. Als we ons herinneren waarom we ook alweer vroeg weg willen, wordt het iets makkelijker. Met dank aan Citymapper (een super-handige app voor aller soorten ov in allerlei wereldsteden, áls je Internet hebt) pakken we eerst een trein en dan een bus naar Coogee Beach. En daar zijn we dan weer met dank aan Eveline, een collega van Karin. Zij heeft in Australië gewoond en tipte de wandeling tussen Coogee en Bondi Beach. Veel mensen lopen ‘m vanaf Bondi, maar omdat we ook gebruik willen maken van Eveline’s lunch-tip, doen we het op deze manier.

    En ondanks de hitte (het is rond 9 uur al 28 graden) is het echt een geweldige wandeling. Je loopt bijna de hele route pal aan zee, langs een aantal schitterende baaien. Een deel van de route loopt langs / over een enorme begraafplaats! En onderweg kom je schaduwplekjes, waterpunten, koffietenten en blije mensen tegen. Nouja, de meeste mensen zijn blij; één moeder lijkt te overwegen om al haar kinderen (vier) tegelijk van de rotsen af te gooien. Als we zeker weten dat ze het niet doet (ze geeft het op en krijgt de slappe lach; wat ons betreft de enige juiste reactie) wandelen we weer verder.

    We genieten en doen veel langer over de zes kilometer dan we van te voren hadden bedacht. We zien ibissen en een regenboog lori (een kleine papegaai die we tot op een meter kunnen naderen). We zien in de verte ook een aantal vleerhonden vliegen en een aantal kleine piepers en fluiters kunnen we zo gauw niet thuisbrengen. De stranden (waaronder Bronte en Clovelly Beach) zijn schitterend: geel-wit zand, brandschoon en met prachtig helder water. De branding is hier en daar wel indrukwekkend, ondanks dat het niet heel hard waait en we begrijpen dan ook wel waarom sommige mensen alleen in de rots-poelen, of speciale zwembaden met zeewater zwemmen.

    Half gesmolten maar zeer tevreden komen we uiteindelijk aan op Bondi Beach. Het is kwart over 12 en dringend tijd voor  lunch. Bij bill’s, zoals Eveline suggereerde en ze heeft niets teveel gezegd. We worden enorm hartelijk ontvangen door Bill zelf (nouja, dat maken we onszelf wijs: geen idee hoe de beste man heet) en we eten bijna onze vingers op bij de heerlijke lunch. IJskoffie er bij en we komen helemaal bij.

    Daarna winkelen we nog een rondje. Misschien een beetje vreemd, maar we kunnen ons geen beter plek voorstellen om een nieuw zwemshirt aan te schaffen. We hebben ons allebei nogal geërgerd op de Malediven aan onze huidige shirts en zijn toe aan een nieuwe. En zomaar, zonder drama, lukt het ons net als met de schoenen in Singapore om allebei een nieuw shirt te vinden.

    Tevreden zoeken we een bus op die ons allerlei wijken van Sydney laat zien. In het hotel draaien we nog één extra wasje en doen we nog een uurtje rustig aan. En dan is het tijd voor nog één ‘expeditie. Eerst naar Archie Rose, een destilleerderij van onder andere gins. We hebben ‘m gevonden in de LP en aangezien het niet zo ver bij ons vandaan is en we best zin hebben in een borrel, besluiten we het er op te wagen. Ze zitten in een mooi industrieel pand en het is er stampdruk. En het is absoluut leuk om te proven, al komen we geen moment in de verleiding om iets mee te nemen. Maar: een vodka, twee gins en een whiskey proven is altijd leuk en een gin & tonic drinken ook. Tevreden wandelen we er vandoor.

    Naar The Potting Sheed, een tent op ‘the grounds of Alexandria’. Een tot … winkel- en eetterrein omgetoverde fabriek waar onder andere deze volkomen over de top tent zit. Van binnen vol planten, bloemen, bomen en zelfs een ara (ja, een real-live-vogel, die af en toe zijn staart in de nek kriebelt van een dichtbij zittende klant) en van buiten voorzien van een varken, kippen, planten, bloemen, enorme plastic lollies (…) en nep-bloesem. Het eten blijkt er heerlijk en we genieten met volle teugen van een hapje èn nog een drankje. Dit is geweldig!

    Zeer tevreden zoeken we daarna ons hotel op. Dit was Sydney; morgen naar de Blue Mountains!

    Reacties uitgeschakeld voor Sydney aan het strand (16 januari 2019)
  • Naar de hot … ehm Blue Mountains (17 januari 2019)

    Dat was een beste nacht slaap en aangezien we geen haast hebben, mochten we uit onszelf wakker worden. Dat gaat a heel wat soepeler dan gisteren. Het grote inpak-festijn is eigenlijk zo geregeld (ho, niet die laatste schone en inmiddels kurkdroge was vergeten) en een ontbijtje bij Public Espresso (de koffietent die onderin het hotel zit) zorgt voor een prima begin van de dag. Als we uitchecken spreken we ons enthousiasme voor het hotel uit: dit was echt precies wat we wilden! We beloven een review achter te laten en wachten buiten een paar minuten op de taxi.

    Dat is een iets minder groot succes. Dat wil zeggen: hij is er zo, maar de chauffeur is nauwelijks verstaanbaar, doet ingewikkeld over de route en rijdt als een natte krant. Opgelucht stappen we bij East Coast Rental / Sixt uit zijn auto… en bijna meteen in een eigen koekblik. We krijgen een Nissan Almera mee die al een paar eigenaren heeft gezien aan het aantal krasjes te zien. Maar alle belangrijke onderdelen zien er prima uit. Martijn doet ook nu uitstekend wat hij altijd uitstekend doet: autorijden. En links rijden in een handgeschakelde auto doet daar werkelijk niets aan af. Karin zucht tevreden: dit is een beter chauffeur.

    Geen eindeloos lange route vandaag: in iets meer dan twee uur rijden we van Sydney naar Leura, in de Blue Mountains. Buiten Sydney wordt het al snel rustiger; we laten de hordes vrachtwagens en taxi’s achter ons en rijden geleidelijk naar een hoogte van ongeveer 1100 meter. En in tegenstelling tot wat er normaal gesproken gebeurt, wordt het vandaag… warmer! Het is idioot heet in de Blue Mountains. Normaal 5 tot 10 graden koeler dan in Sydney is het er vandaag zeker 5 graden warmer. Met 35 graden is het al bijna warmer dan in mensenheugenis en morgen belooft nog erger te worden! We smelten bijna als we lunchen bij Lily’s Pad in Laura, al smaakt het uitstekend.

    Denise van Broomelea B&B zegt verontschuldigend dat ze daar niet op zijn ingespeeld. Er is een fan, maar geen airco. Normaal willen gasten warmte! Dikke dekens op het bed, een open haard in de slaapkamer: romantische extra’s die vandaag volkomen overbodig zijn! Ze heeft de deur van de keuken (waar een airco is) open laten staan en raadt ons aan de fan meteen aan te zetten. Dat doen we en we spreken begrip uit, met in gedachten onze Nederlandse zomer van afgelopen jaar.

    Als we onze spullen hebben gedumpt gaan we proberen wat van de omgeving te zien. Eerst te voet. We wandelen naar Gordons Falls Lookout, op nog geen 10 minuten van de B&B. En wauw, wat een uitzicht is dát! De Blue Mountains zijn eigenlijk een plateau en langs de hele rand (die op plaatsen bestaat uit tientallen op sommige plekken meer dan 100 meter steile rotswand) zijn wandelpaden, uitzichtjes etc. Soms is het heiïg, omdat de eucalyptusbomen een olie ‘verdampen’. Er komt dan een blauwgrijze zweem over de bergen en dalen. Vandaar: de Blue Mountains. We klikken plaatjes, ook van elkaar op het naastgelegen uitzichtspunt: een nietig stipje in het enorme landschap.

    Als we twee puntjes hebben gehad kijken we elkaar aan: dit is echt té heet. We worden er bijna naar van. We besluiten de auto te pakken voor de rest van het programma. Als we door de schaduw terugwandelen naar de B&B horen we een hoop gekrijs. Wauw: er vliegt een aantal enorme witte papegaaien met een gele kuif over! En daarna een paar kleintjes. Uiteindelijk zien we drie verschillende soorten: de grote geelkuif kaketoe (de grote witte), de bruine raafkaketoe (een grote grijsgroene) en de kleine groen-rode Australische koningsparkiet. Zomaar, in het wild! daar worden we dan weer heel blij van.

    Met de auto rijden we naar Echo Point, het bekendste uitzichtspunt en daar is het, waarschijnlijk door het seizoen (het is hier altijd rustig in de zomer), de dag (donderdag, dus geen weekend-dag) en de temperatuur (36 graden, om 4 uur ‘s middags) verrassend rustig. En ondanks de hitte is het uitzicht geweldig! Met een groot Aziatische gezin (op ene kleedje, allemaal de schoenen er naast) en twee jonge stellen, genieten we bijna een uur van het uitzicht, het veranderende licht, de kaketoes en de stilte.

    Dan is het klaar. Tijd om even te douchen, andere kleren aan te doen en te gaan eten bij Silk’s Brasserie, waar (zo zegt de man aan de telefoon) ze blij zijn dat we bellen, want het beloofd druk te worden. Maar voor ons bewaard hij een tafel. Het is er geweldig: enorm vriendelijke en grappige bediening, heerlijk eten, lekkere wijn èn… airco! Onze arme lijven, die vandaag behoorlijk op de proef zijn gesteld, komen helemaal bij. We blijven een drankje langer zitten dan we anders gedaan zouden hebben.

    Dan wandelen we door een langzaam schemerig wordend Leura terug naar Broomelea. Tijd voor een plan voor morgen, op de heetste dag in de levende geschiedenis van de Blue Monutains. Maar eerst: een tukje!

    Reacties uitgeschakeld voor Naar de hot … ehm Blue Mountains (17 januari 2019)
  • Ondergronds afkoelen (18 januari 2019)

    Nee, echt lekker hebben we niet geslapen. Daarvoor was het te warm. Maar het bed ligt heerlijk en met een lading hazenslaapjes komen we er ook wel. Bovendien is ergens vannacht in ons beider hoofden, zonder dat we dat uitgebreid hebben besproken, een plan ontstaan. We gaan ondergronds vandaag! Maar eerst gaan we profiteren van het feit dat het kwart over 6 is als de slaap ons definitief verlaat.

    We trekken snel wat kleren aan, schieten onze kleren aan en rijden naar Echo Point. Daar doen we de wandeling waar het gisteren te warm voor was: 30 minuten heen en terug naar de Three Sisters. Op dit tijdstip is het nog heerlijk: een graadje of 24 en met een heel licht briesje. Op het pad zien we op verschillende plekken beeldjes van beesten, verstopt tussen de stenen en boomwortels. Erg leuk gedaan. Heel even denken we dat de enorme Lyre Bird of Menura in het Nederlands, ook een beeld is, maar dat is niet zo. Deze vogel is bekend vanwege zijn enorme staart en (vooral) vanwege zijn enorme vermogen om alle mogelijke geluiden betrouwbaar na te bootsen. Hij staat nu in de grond te krabben en zegt niks, maar we hebben ‘m wel eens op tv gezien en dan doet hij zelfs kettingzagen, het sluiter-klikje van een fototoestel en een auto-alarm feilloos na!

    Het uitzicht is zo vroeg op de dag zo mogelijk nog mooier en we genieten. Ook bij Echo Point waar slechts één ander stel loopt … naast de vier geelkuif kaketoes. Ze wandelen parmantig langs ons heen en we zetten ze zonder problemen van dichtbij op de foto. Geweldig!

    Als we zijn uitgewandeld is het kwart over 8. We haasten ons naar de B&B, douchen, trekken iets schoons aan (wat fijn dat we zoveel hebben gewassen!) en schuiven aan tafel. Heerlijke verse fruitsalade, op verzoek een set pannenkoeken, koffie en thee, yoghurt en muesli, toast en jam… We proberen ons in te houden en dat lukt redelijk, maar moeilijk is het wel! Eigenaar Bryan maakt gezellig een praatje; vandaag zijn we de enigen. Laagseizoen dus. Raar hè, zegt hij. Wij Aussies willen maar niet snappen dat de hoogte het (meestal) koeler maakt (ok, vandaag niet, maar meestal dus). We denken alleen maar: hoe meer naar het westen hoe heter. En we willen op het strand liggen. Alleen buitenlandse toeristen zoeken ons in de zomer op. Jullie geluk; het is dus lekker stil!

    Na het ontbijt shoppen we een rondje door het kleine, charmante centrum. We bekijken allerlei schattige winkeltjes en Karin zet resoluut haar ‘ekster-knopje’ uit. Nee, niet teveel souvenirs nu al, we moeten nog even. Nog even een wandeltje dan, voor het echt te heet is. Een blik vanaf Sublime Point. En ja, het is prachtig, maar inmiddels begint het te heet te worden. Tijd voor ons ondergrondse plan: de grotten van Jenolan!

    Dat is dan weer een idee van een ándere collega van Karin, Jeanot, die de grotten èn het meertje ervoor (volgens de verhalen mèt vogelbekdier) tipte. Aangezien we al naar de grotten van Buchan zouden stonden ze eigenlijk niet op ons lijstje, maar nu het zó heet is, lijkt het ons een geweldig idee. Het is even een eindje rijden, ongeveer een uur en een kwartier, maar dat betekent wel dat we dan in de airco zitten. Aan alle kanten een goed idee dus.

    De rit geeft ons een duidelijk gevoel over hoe ‘anders’ Australië is. De cultuur en ook de inrichting van de dorpjes hebben wel veel raakvlakken met onze cultuur. Daardoor líjkt het op het eerste gezicht behoorlijk hetzelfde. Maar dat is het niet! Zelfs het gras is anders; hard en stug, zodat het de droogte aankan, langs bermkanten overal super-kort gehouden, zodat er zich geen slangen in kunnen verstoppen en met allerlei andere planten er tussen. De bomen zijn ‘larger than life’, veelal eucalyptus (met een kale ‘afbladderende’ schors en op sommige plekken begroeid met enorme groene kruipers, tot bovenin. De cicades (insecten) in de bomen langs de snelweg overstemmen soms zelf het autogeluid! De vogels klinken exotisch en tropisch. Er groeien enorme varens. Het is heuvelachtig; de ‘snelweg’ lijkt meer op een provinciale weg waar je 100 mag, die zich slingert en kronkelt door de bossen, door de weilanden, van de bergen af en tot bij de grotten.

    Martijn parkeert de auto terwijl Karin naar de wc rent en daarna kopen we een kaartje voor de grot die we willen zien. We kiezen voor ‘Imperial Diamond’ de makkelijkste grot (zodat Karin een beetje heel blijft) mèt een stukje extra. In de 45 minuten die we nog hebben voor de tour begint, lunchen we met een gezamenlijk bakje frietjes en bekijken het meertje. Het vogelbekdier heeft vakantie óf zit om de hoek en daar durven we niet heen. Er hangen overal briefjes, gedateerd eind december 2018 dat de slangen superactief zijn en op het pad zitten. Na de eerste 50 meter houden we het voor gezien, ook omdat het pad in de zon is en het daar echt inmiddels niet meer is uit te houden.

    De grot begint in een soort doorgang in de rotsen, waar de weg doorheen loopt en waar meerdere tours beginnen, naar verschillende grotten toe. Het is daar onder die stenen ‘overhang’ al heerlijk koel, maar in de grot is het echt zalig. Met een constante 15 graden is het echt een verademing. De groep is te overzien en de gids zet de twee jonge jochies die mee zijn, van een jaartje of 6, aan het werk, zodat ze geïnteresseerd blijven en rustig genoeg om niet iedereen helemaal gek te maken.

    De grotten zijn de oudste ontdekte grotten ter wereld en door het water uitgesneden in kalksteen. De ondergrondse rivier die dat op z’n geweten heeft, stroomt inmiddels 66 traptreden lager door de grot. Het water is kraakhelder, op wat calcium-wolkjes na, en zorgt voor drinkwater in een groot gebied om de grotten heen. Ze zijn niet enorm spectaculair, maar de stalagtieten en  -mieten zijn op plaatsen spierwit, zachtroze, of glinsterend geel en heel erg mooi. Ook de ‘sjaals’ zijn prachtig; de flinterdunne waaiers van kalksteen zijn prachtig uitgelicht en van wit tot diep-oranje van kleur. We proberen te fotograferen, maar dat valt niet mee; de grotten worden na eerdere vernielingen goed beschermd tegen onbedoeld of bedoeld vandalisme met hekken en roosters. We genieten er in ieder geval van; leuk om te zien, leerzaam (o.a. door het skelet van een Tasmaanse Duivel dat in de grot is gevonden) en heeeerlijk koel!

    Na dik anderhalf uur zijn we weer terug bij het begin en nemen we afscheid van onze gids. De hitte slaat ons in ons gezicht. We drinken een flesje water leeg en beginnen daarna aan de terugtocht. Precies dezelfde route als de heenweg, maar met twee bonus-sights. In de eerste plaats waggelt er een echidna of mierenegel over de weg! Martijn moet fors remmen en kan ‘m gelukkig ontwijken. We zetten de auto stil en gaan gauw even kijken. Het beest schommelt uit zicht (geen foto), maar we geven elkaar een high five: dat was geweldig! Echidna’s zijn naast vogelbekdieren de enige andere zoogdieren die eieren baren. Bijzonder om in het wild te zien.

    Dat geldt ook voor de wallaby, een soort kleine kangoeroe. Deze verwachten we zo mogelijk nog minder op een bergweggetje langs de kant van de weg! Meestal springen ze in het veld rondt. Hij laat zich rustig fotograferen. Als hij te dichtbij komt doen we ons autoraampje weer dicht en gaan er voorbij. Ze kunnen agressief worden en daar hebben we geen behoefte aan.

    Terug in Leura is het tijd voor avondeten en we wandelen (tussen de lawaai-papegaaien, pardon kaketoes) naar Leura’s Garage. Een klein tentje dat duurzaamheid hoog in het vaandel heeft staan. Zo drinken we geen kraanwater, maar dubbelgefilterd regenwater! We nemen een toepasselijke vegetarische maaltijd en praten na over de dag. Aangezien ook hier geen airco is, houden we het niet eindeloos uit. De rest van de avond brengen we door in de ventilator-koelte van de B&B. Martijn spot en passant nog even een possum (een specifiek soort buideldier)!  De blue mountains zijn geweldig (ondanks de hitte)!

    Reacties uitgeschakeld voor Ondergronds afkoelen (18 januari 2019)
  • Grijze route naar zee (19 januari 2019)

    Het is grijs vandaag en er dreigt regen. Het is vannacht niet idioot veel afgekoeld (het is nog steeds 23 graden), maar het wordt eigenlijk nauwelijks warmer vandaag. We kunnen een grote grijns van opluchting niet onderdrukken. Na een heerlijk ontbijtje (deze keer zonder pannenkoeken, maar mèt (gedeelde) omelet met feta) stampen we onze tassen dicht en rijden we er vandoor.

    Via Blaxland (voor koffie bij de McCafé), de M4, de M7, de M31 en daarna de B37. De bergen laten we snel achter ons, Sydney zijn we zo voorbij, maar dan rijden we op de B37 weer een soort plateau op. En dus de mist in. De bewolking blijkt zo laag te hangen als we dachten en een paar honderd meter de hoogte in is genoeg om in een dikke ‘soep’ terecht te komen. We stoppen na 15 minuten dichte mist bij Fitzroy Falls, een onderdeel van Morton NP. Ze hebben er lekkere koffie en de gelegenheid om via een aantal paden naar uitzichtspuntjes te lopen. Je raadt het al, daar zien we geen bal, want ja, het is dus mistig. We zien het gelukkig aankomen en gingen vooral voor het strekken van de benen, maar we hebben medelijden (en moeten een beetje lachen) om de zwaar teleurgestelde mensen die mist op de weg blijkbaar niet associëren met mist 150 meter verderop. De 180 m waterval zien we hooguit 25 meter vallen, voor ie uit zicht verdwijnt. Een spooky gezicht.

    Verder gaan we tot we rond 13 uur bij het Cambewerra Lookout zijn. Inmiddels zijn we wat gedaald en kunnen we precies onder de wolken doorkijken over de platte delta die zich onder de rand van het plateau uitstrekt; de shoalhaven river prominent in het midden, stromend naar zee. In de tuin en in de voederbakken aan het terras scharrelen regenboog lori’s, die we om beurten proberen te besluipen en op de foto te zetten. Tijdens de lunch en met een enorme pot thee voor ons neus (hebben we het nou frisjes, zonder vest?!), bespreken we de plannen, die we daarna prompt ten uitvoer brengen.

    We rijden naar Huskisson, een druk en enorm toeristisch plaatsje aan Jervis Bay, waar we bij Jervis Bay Wild een dolfijnentocht boeken voor morgenochtend half 11. Daarna rijden we door naar onze eindbestemming van vandaag: de motelkamers van Sussex Shores in Sussex Inlet. Ook toeristisch, maar van een veel lokaler soort. We krijgen een wat vervallen maar schone kamer en daarna besluiten we nog even in actie te komen. Martijn gaat hardlopen; Karin doet een serie oefeningen en gaat daarna het pad dat Martijn hardloopt, bewandelen. Dat blijkt erg leuk. De zeearm naar St. Georges Basin is ondiep maar zit vol met allerlei beesten. Karin ziet op het pad langs het water een zwarte zwaan, roze kaketoes (zo heten ze echt: Galah’s in het Engels), een enorme zwerm lori’s, aalscholvers, gemaskerde plevieren, pelikanen (waarvan een aantal loopt te schooien bij een visser die zijn vis staat schoon te maken), kookaburra’s (‘lachvogels’), en nachtzwaluwen! Als Martijn weer schoon is, doen we een stukje nog een keer over zodat hij ook nog wat meer meekrijgt en daarna pakken we de auto naar het Pelican Shores Café.

    Dat zit pal aan het water, heeft de uitstraling van een *zeer charmante) snackbar en het eten blijkt betaalbaar èn geweldig lekker. Het feit dat een groep lokale mensen er zwaar overdressed een verjaardag komt vieren  zegt genoeg: duidelijk het beste restaurant in town. We eten (uiteraard) verse vis en salade en drinken een frisje. Terug in onze kamer vallen we al vrij snel in slaap. Op! Morgen dolfijnen?

    Reacties uitgeschakeld voor Grijze route naar zee (19 januari 2019)
  • Dolfijnen… en andere waterbeesten! (20 januari 2019)

    Om 9 uur zitten we in de auto, mèt al onze zooi, naar Huskisson. Het is nog (weer?) rustig op de weg en we hebben tijd genoeg om te stoppen bij een brievenbus die er uitziet als een voorovergebogen kerel waarbij de brieven in zijn ehm… achterwerk moeten worden geschoven (…classy people, die ozzies 😀 ) en (misschien iets passender) bij een grote groep kangoeroes die in een weiland rondscharrelt. Gisteravond hebben we ze ook al gezien in de ruin bij de ‘buren’ en op de gevoelig pixel vastgelegd. Het blijft wat ons betreft bijzonder: kangoeroes in plaats van hertjes in je tuin. Hier op het weiland zitten ze hooguit de koeien in de weg, die verderop wat vreemd lijken te kijken.

    Huskisson is iets rustiger dan gisteren. Het is weer bewolkt, maar wat drukkender en met een graadje of 25 niet te merken dat de zon nog niet doorkomt. We parkeren de auto op een enorm druk stukje weg. Lekker vol in zicht, zodat we zeker weten dat er niets kan gebeuren, hoewel ook bordjes ‘don’t tempt thieves, lock your car’ ook vertrouwen geven. Blijkbaar is het EIGENLIJK nog normaal om je auto of fiets niet op slot te doen? Politie-agenten op patrouille maken het plaatje compleet. Kom maar op met die beesten!

    Nouja, eerst een rondje wandelen. O.a. langs een monument voor HMAS Voyager, die zonk door een aanvaring met een vliegdekschip tijdens een oefening bij helder in de jaren ’60 van de vorige eeuw. 82 mensen kwamen om. We vragen ons af wie daar heeft zitten slapen… We drinken een bakje koffie en daarna mogen we aan boord bij schipper Greg en zijn bemanning. Stipt om half 11 varen we de haven uit. Bemanningslid Sharon begint net aan de veiligheidsinstructie als… ‘dolphin’s!’ roept haar collega. Sharon kijkt ons aan, zegt ‘Wees voorzichtig, hou je vast als je loopt en gil ‘man overboord’ als je iemand overboord ziet gaan; veel plezier!’ We moeten keihard lachen, kijken opzij en zien een moeder dolfijn met kleintje voorbij zwemmen in het kraakheldere water. Moeder zwemt op haar zij, zodat zij ons goed kan zien… en we vermoeden horen: iedereen aan boord is volkomen vertederd door het kleintje. Zo, zegt captain Greg die in de deuropening achter ons staat: dolfijnen binnen 3 minuten, dat is een nieuw record.

    We genieten zo’n 20 minuten van een kleine groep dolfijnen en daarna varen we weg zodat mensen die dat hebben geboekt kunnen ‘boom netten’. Ehm, wat?! Achter de boot gaat een enorm net naar beneden (een soort vierkant ‘zwembad’ van net) en iedereen die dat heeft geregeld mag het water in. Daarna meerdert de boot vaart (er wordt gegild) en ehm, nouja, dat is het. Ok… we hadden graag geweten dat dit onderdeel was van de tour… zodat we wellicht een andere hadden kunnen uitzoeken. Is dit het nu voor wat betreft de dolfijnen.

    Maar nee, we hebben veel te vroeg gemopperd. Na 15 minuten blijken we heel dichtbij een andere groep dolfijnen te zijn, die in de buurt van kayakkers zwemmen en donderjagen. De groep bestaat uit zeker 15 beesten en een aantal daarvan komt meteen naar onze boot toe. Ze zwemmen mee in de boeggolf, bekijken nieuwsgierig het boom-net (tot grote blijdschap van de mensen er in natuurlijk), zwemmen op hun zij langs de boot om naar ons te kunnen kijken en lijken kortom net zo in ons geïnteresseerd als wij in hen.

    Uiteindelijk kunnen we 35 minuten van ze genieten voor we weer terugvaren naar de haven. Dat was geweldig! We bedanken captain Greg (waarmee we uitgebreid hebben staan praten en die duidelijk helemaal weg is van dolfijnen, en al meer dan 30 jaar in dit vak zit) en gaan op pad. Het is inmiddels kwart over 12 en we rijden in een half uurtje naar Milton, waar Karin Dulce & Co heeft gevonden. Dit lokale café blijkt terecht goed te vinden op Internet; de Falaffelsalade die we er eten en het verse sapje dat we er drinken zijn echt verrukkelijk. We nemen er echt even pauze en opgeknapt stappen we daarna weer in de auto voor de ruk naar Narooma, volledig over de A1.

    Daar parkeren we eerste bij de Tourist Information die open zou moeten zijn tot 4 uur. Helaas, vandaag (zondag) is ‘ie dat maar tot half 2 en dat is het (nu half 4) ruim geweest. We nemen wel een foldertje mee en rijden door naar de Whale Motor Inn waar we van een vriendelijke en behulpzame eigenaresse een zeer comfortabele kamer krijgen, met uitzicht op de tuin, het zwembad en in de verte de zee! Ha, fijn; dit is ons ‘huis’ voor de komende drie nachten en we worden er helemaal blij van!

    Als we zijn geïnstalleerd willen we nog maar een paar dingen; een beetje wandelen, een borrel en misschien een tour boeken. We beginnen met de benen strekken. Narooma ligt aan de Burrimbidgee Creek (die uitkomt in zee) waar het zowel met opkomend als met afgaand tij kei- en keihard stroomt. Het tijverschil is z’n twee-en-een-half tot drie meter en het landschap verandert en dramatisch door. Het is nu net weer opkomend water. We wandelen langs de zuidelijke kant van de Creek naar Australia Rock, een uitstekende rotspunt bij zee. We genieten van het windje, het feit dat inmiddels de zon is doorgekomen, de vele pelinanen èn, jawel, op de strekdammen, van de zeehonden! Geweldig. We klikken wat plaatjes (en houden afstand) en wandelen dan weer terug.

    Ok dat was wel weer genoeg inspanning. Nu die borrel. De eigenaresse heeft ons Bobby’s Hotel of ‘Million Dollar Views’ zoals de locals het noemen getipt. Vlakbij het hotel, prima drankvoorraad, pub-voer en inderdaad geweldig uitzicht. We weten zowaar het laatste tafeltje aan de balustrade te bemachtigen en met een biertje en een wijntje en later met verse garnalen, frietjes, salade, een cola’tje en nóg een wijntje genieten we van het veranderende landschap en het steeds mooier wordende licht. Ondertussen boeken we telefonisch (handig zo’n lokale simkaart!) een tour voor dinsdagochtend. We hopen dan op een heel bijzondere snorkeltocht. Voor nu hopen we op meer duidelijkheid. Want wat zijn die enorme zwarte vlekken die daar beneden door het water glijden…?

    Als we alles op hebben wandelen we naar beneden. Aan de kade zien we in eerste instantie niks en dabn ineens: wauw, een sting-ray of pijlstaartrog! Wat zeggen we: twee verschillende soorten en de grootste die voorbij komt is meer dan 2 meter lang en zeker anderhalve meter breed. Geen wonder dat we die van boven konden zien! We klikken plaatjes en daarna is het tijd voor een goeie nacht slaap. Wat een topdag!

  • Natuur in Narooma (21 januari 2019)

    We hoeven niet zoveel vanochtend, maar we willen van alles. Om half 9 zet de serveerster van The View een schaaltje muesli, yoghurt en veel fruit voor ons neer èn een kop koffie. We murmelen nog net voor ze wegloopt een bedankje want we zijn wat afgeleid. Door The View inderdaad. Het snelstromende en prachtige blauwe water van de inham / baai, de voorbij vliegende kaketoes, wat witte wolkjes… Het eten smaakt er nog beter door en als we klaar zijn gaan we aan de wandel.

    We nemen het eerste stukje van het pad naar de Boardwalk, een steiger die over de brug langs het water is gebouwd. Op dit tijdstip is het heerlijke zonnetje nog prima te doen, maar het wordt alweer snel warmer. We zien verschillende soorten aalscholvers en eendjes en vooral veel vakantie vierende mensen die langs het water fietsen, joggen, lopen en steppen of in het water paddle boarden of hun hond uitlaten (ja, er in ja).

    Bij de Tourist Information hebben ze precies de informatie die we willen hebben en naar aanleiding daarvan boeken we een tour naar Montague Island (of Barunguba, in de taal van de Aboriginals) voor vanavond, bij de rour-company er tegenover (Narooma Charters). Met een beetje mazzel krijgen we een staartje van het broedseizoen van de dwerg-pinguïns mee en zien we er een aantal aan land komen. We hopen dat de tour doorgaat en tot die tijd gaan we zelf genieten van wat deze plaats te bieden heeft.

    De Milk Bay Boardwalk is maar een paar honderd meter lang, maar het is onderdeel van een langere wandeling van ongeveer 2,5 kilometer. En we genieten van elke stap. Het water is kraakhelder en we zien van alles in, op en boven het water: pelikanen, meeuwen, aalscholvers, adelaarsroggen, pijlstaartroggen, een pelsrob (die visrestjes bedelt van een visser), een witwangreiger, twee witbuik zee-arenden en uiteindelijk, als we de pier oplopen aan het einde van de loop, spot Karin twee dolfijnen die op zee op hoog tempo voorbij zwemmen! Het uitzicht verandert steeds: van de baai, via het strand (aan de binnenkant van de pier klein en afgezet met een (haaien- en roggen-)net en aan de buitenkant breed en voorzien van een enorme branding) naar de oceaan, met in de verte Barunguba.

    Het verhaal gaat dat Moeder Dormedaris (de grote berg) twee zoons kreeg. De kleine mocht nog niet zwemmen en bleef aan land, vlak voor het strand; de grote zwom in zee en zien we nu als Barunguba. We zwaaien even: tot vanavond. Bij het terugwandelen blijven we staan kijken bij een visser die zijn vis schoon maakt. Zijn vrouw en twee kleine zoontjes krijgen de restjes en voeren die aan de pelsrob… en de pijlstaartrog! De pelikanen en de aalscholvers schooien om de kleine restjes. Wat een gezicht en wat een beesten!

    Helemaal happy wandelen we terug. Tot onze stomme verbazing blijkt het al bijna 12 uur! Wauw, daar hebben we lekker lang de tijd voor genomen. We besluiten na het succes van vanochtend ook onze lunch te eten bij The View. We drinken een fles (kraan)water leeg en eten een prima lunch met een broodje zalm en roerei.

    Na de lunch gaan we terug naar het hotel. Daar doen we een paar uur rustig aan. Martijn haalt avondeten en ontbijt in verband met onze uitstapjes, Karin schrijft verslag. Uit het raam zien we de wind toenemen en uiteindelijk weer een beetje afnemen. Regenboog lori’s schreeuwen in de palmbomen in de tuin bij het zwembad. We nemen er een drankje bij als we eind van de middag op ons terras een chipje eten en van het uitzicht genieten. Wat naar…

    Na het eten (een salade) is het tijd voor actie! We zijn niet gebeld door Narooma Charters en dat is goed nieuws. Dat betekent dat ons tripje door gaat! En er is meer goed nieuws: we blijken de enige boot te zijn en dat betekent dat onze 14 mensen  (inclusief onszelf) de enige op het water en op het eiland zijn! Het ietsje minder goede nieuws voor sommige mensen is dat het dus behoorlijk heeft gewaaid… We stuiteren wat harder dan sommige mensen leuke vinden naar het eiland, maar Olivia en Norm brengen ons op de Dreamtime soepel en veilig in een minuut of 25 naar de overkant. Onderweg worden we gevolgd door pijlstormvogels, grote, grijzige vogels die vlak over het water scheren en om elkaar heen dansen.

    Op het eiland worden we opgewacht door drie vrijwilligers van NPA (National Parks Australia), die in diensten van 9 dagen achter elkaar op het eiland verblijven en de tours begeleiden die ‘s ochtends, ‘s middags en ‘s avonds worden gehouden. En zoals gezegd: vanavond is het een klein clubje die het granieten en basalten eiland beklimt. Grote basalten steenmassa’s van meters, soms tientallen meter steken door het gras en de begroeiing heen, waar in het broedseizoen (dat zijn hoogtepunt in december kent) honderden dwerg-pinguïns nestelen. De pinguïns zijn een centimeter of 30, wegen ongeveer één / anderhalve kilo, worden een jaar of 6 oud en zijn perfect aangepast aan het leven op zee. Ze hebben zelfs een klier achter hun ogen die zout water omzet in zoet water! Ze komen maar één keer per jaar aan land, voor de rui en het uitbroeden van hun eieren.

    We krijgen uitgebreide uitleg en mogen, omdat we zo’n klein groepje zijn, de vuurtoren beklimmen. Gebouwd in 1881 in 14 van de geplande 18 maanden door de tweede architect, nadat de eerste bouwer er een zootje van had gemaakt. Klein voorbeeld: de beste man begon met het per ongeluk opblazen van de rots waarop de vuurtoren gebouwd zou moeten worden. En, zoals ze in het Engels zeggen, it went downhill from there…

    De tweede bouwer heeft een prachtig gebouw neergezet en het uitzicht van bovenaf is geweldig. De zon gaat achter de wolken onder, de volle maan komt op boven zee, de sterntjes maken een enorme herrie en we genieten met volle teugen frisse zeelucht. En moeten haasten; de zon die onder gaat betekent dat we snel naar beneden moeten om op tijd op de steiger te zitten. We halen het met een paar minuten speling. Er zijn rode lampen aan in de snel donker wordende schemer. En ineens zijn ze er: 12 dwerg-pinguïns! De mini-beestjes hoppen allemaal tegelijk aan land (vsafety in numbers) en waggelen en hoppen over de ritsblokken naar boven. Er gaat één stoer pinguïntje voorop, maar elke 10 meter staan ze allemaal stil en wachten op elkaar, tot ook de allerlaatste er weer is en ze er allemaal weer vertrouwen in hebben. En hop, waggel, hop, daar gaan ze weer!

    Het is doodstil tot ook de allerlaatste pinguïn uit beeld is verdwenen. Dat was geweldig! Helemaal blij gaan we aan boord van de Dreamtime. Olivia doet op de verplichte lichten na, alle lichten aan boord uit, waardoor we onder het licht van een prachtige volle maan en veel sterren (we herkennen in ieder geval Orion en het Zuiderkruis) over een gekalmeerde zee terugvaren naar Narooma!

    Reacties uitgeschakeld voor Natuur in Narooma (21 januari 2019)
  • Snorkelen met … pelsrobben! (22 januari 2019)

    Als we ons om kwart voor 7 ‘s ochtends in onze zwemspullen in een wetsuit staan te wurmen op de kade van Narooma, met meerdere locals als geïnteresseerde toeschouwers, vragen we ons af waarom dit ook weer een briljant idee was. Wat een ondingen zijn het toch! Met een watertemperatuur van ongeveer 21 graden, hebben we het vermoeden dat we straks best blij zullen zijn met de 5 mm neopreen! Karin zucht eens diep: can I have one size larger please, my but needs to get in there too… Martijn is wijs en grijnst alleen buiten beeld.

    Met de snelle boot en een ervaren crew (van ‘Wazza’ en ‘Soof’) zijn we binnen 15 minuten op de plaats van bestemming. Hallo Barunguba, daar zijn we weer. Het water is een stuk rustiger dan gisteren, de zon schijnt (als we door een mistbank heen zijn) en er liggen net als gisteren meerdere pelsrobben in het water. En deze keer liggen wij er binnen 10 minuten naast!

    Als we in het water springen zijn we acuut diep dankbaar voor de wetsuit, anders zouden we dit niet lang vol houden. Het water is fris, maar kraakhelder en er zwemt van alles. Minder kleurrijk dan bij de Malediven, maar ook enorm divers. De meeste vissen herkennen we niet, maar we zien meteen, nog vóór we de robben van dichtbij zien, twee soorten haaien. De ‘Port Jackson’ en de “Banjo’. Allebei van ongeveer anderhalve meter en vooral de Banjo Shark is een vreemde vogel… ehm haai. Een kruising tussen een haai en een rog! We stuiteren van enthousiasme bijna het water uit… en dan zien we de robben. En dat is echt fenomenaal!

    Er zwemmen twee soorten; de Nieuw-Zeelandse pelsrobben en de iets grotere Australische pelsrobben. Veel hebben er jongen, die aanvankelijk (iets dat we bijna niet geloven) niet kunnen zwemmen! De hele kleintjes zien we dus niet in het water, maar wel aan de waterkant, op de rosten. De iets oudere blijken het leukst om mee te zwemmen. Ze zijn enorm nieuwsgierig en supersnel en wendbaar. Wij mogen ze niet aanraken (is niet handig en worden ze enorm chagrijnig van, vertelt Soof) maar zij hebben dat soort regels niet en afstand houden is optioneel ontdekt Karin, die op 5 centimeter voorbij geraced wordt door een jonge rob.

    We blijven bijna een uur in het water voor we echt te koud zijn en er uit moeten om op te warmen, iets te drinken, een snackje te eten. We hebben niet de hele tijd  robben om ons heen. Soms is er geen één in het water, soms zijn ze vooral met elkaar bezig. Maar op de momenten dat ze er zijn…. WAUW! Als we wat zijn opgewarmd gaan we naar een tweede locatie, een baaitje om de bocht. En daar is het nóg beter. Actieve jonge robben èn een grote rob die steeds dichterbij komt en heel rustig om ons heen zwemt. Uiteindelijk is hij een soort van vriendjes met twee jongens van 13 die ook mee zijn, met hun vaders en met ons. Hij drijft rustig tussen ons alle zes in, op een heel kleine afstand en lijkt uiteindelijk zelfs een tukje te doen. Soof en Wazza zijn net als wij compleet overdonderd. Dit hebben ze nog nooit gezien. We voelen ons diep vereerd.

    …en bevroren! Als we uiteindelijk om half 12 weer op de kade staan hebben we nog steeds tintelende handen. Bij Karin stopt dat pas na vijf minuten onder een warme douche. Maar het was het zó waard! We zijn helemaal enthousiast en de dag is pas half om. We kijken elkaar aan; gaan we proberen er nóg een betere dag van te maken…? Jazeker en om 13 uur zitten we bij de Tilba Valley Winery & Ale House in de tuin, uitkijkend over een klein stukje van hun wijngaard. Martijn met een frisje, Karin met een heel acceptabele rosé en allebei met een ‘Ploughmans Lunch’ een bord met brood, pulled pork, aardappelsalade, augurk, sla, uitjes… Wat een narigheid. We praten in de schaduw van een enorme parasol na over de ochtend. Wazza vertelde dat hij 15 jaar geleden werd uitgelachen om het idee om mensen te laten zwemmen met pelsrobben en dat hij 7 jaar geleden, toen hij een boot kocht, werd gewaarschuwd dat hij failliet zou gaan. En nu zitten zijn trips stampvol. Wij kunnen het in ieder geval iedereen aanraden die een beetje kan zwemmen en van beesten houdt!

    Na de lunch, als we méér dan zijn opgewarmd in de 28 graden, rijden we naar Tilba Tulba. Nee dat is geen vertyping, dat schijf je echt zo. Een toeristisch plaatsje op 10 minuten rijden van Narooma met allerlei winketjes, café’tjes en een kaasfabriekje. We dreutelen wat door het dorp, gaan af en toe een winkeltje in, proeven de kaas (meh, dat kunnen ‘wij’, in Nederland, beter) en drinken uiteindelijk in de airco een bak koffie. Terwijl we binnen zitten begint het ineens te regenen! Huh? Die zagen we niet aankomen. Maar niet zo erg wat ons betreft: het land kan het water goed gebruiken en heet blijft het wel.

    Als we het ‘centrum’ (één hele straat) hebben gehad, rijden we nog even naar het begin van het dorp. daar vinden we een Aboriginal Art Gallery. Er staat een bordje open, maar de deur is dicht. Helaas, dan gaan we… ‘hallo?! niet weggaan hoor, ik kom er aan’. Een jonge meid komt aanhollen. Het is zo warm binnen, maar ze maakt graag de deur voor ons open. En wauw, dat blijkt een gelukkige keuze. De kunst, deels gemaakt door haar grootmoeder, deels door andere Aboriginals in de regio, is schitterend en we laten ons graag de verhalen ( de dreamings) uitleggen. En verrassen uiteindelijk onszelf door een schilderij (geschilderd op leer) te kopen voor onszelf! We kijken elkaar aan: gaan we dit echt doen? Jazeker en met het schilderij in een koker verlaten we de gallery.

    Wat verrast over onszelf maar zeer tevreden met onze aankoop rijden we terug naar Narooma. Onderweg maken we nog een korte omweg, langs Mystery Bay. Zo genoemd naar het mysterie dat halverwege de 19e eeuw ontstond toen van een expeditie onder leiding van een dappere legerheld, alleen een bootje werd teruggevonden, keurig aangemeerd in de tot dat moment baai-zonder-Europese-naam. Mystery Bay was geboren.

    In Narooma blijkt de koker zoals we vreesden wel erg groot dus om die nu mee te nemen de komende maanden. Gelukkig blijken Eveline en Harro gewillige ‘ontvangers’ van het pakje, dat we uiteindelijk met hulp van de dame achter de balie van het postkantoor (náást de Whale Inn) naar hen versturen. Nu hopen we natuurlijk dat het goed aankomt; als het goed is, is ons schilderij over 9 werkdagen in Nederland. We zijn benieuwd!

    Poeh en dan is het wel even tijd voor pauze. En daarna voor een drankje en een hapje. Met a million dollar view. Wat een ge-wel-di-ge dag!

    Reacties uitgeschakeld voor Snorkelen met … pelsrobben! (22 januari 2019)
  • Knuffelbare Koala’s (23 januari 2019)

    Laatste ontbijtje bij The View, diepe zucht en hop, daar gaan we. Dag Narooma; wat een topverblijf hadden we! Tijd om te gaan. Gisteravond, toen we al op onze kamer waren, heeft het stevig geonweerd en geregend en zoals Kees, de vader van Karin zegt, daarmee kon het weer even ‘resetten’. Het is prachtig, stralend zonnig, onbewolkt en warm zonder benauwd te zijn. En dat blijft het een groot deel van onze rit. Onze lange rit, bijna helemaal over de A1 Princess Highway, naar Bairnsdale. De route is een beetje saai, maar daar zijn we eigenlijk wel fan van, als we meerdere dode kangoeroes langs de kant van de weg hebben zien liggen…

    Onderweg houden we pauze in Eden (koffie), in Cann River bij Pelican Point (lunch) en op een aantal onduidelijke rust-plekken langs de weg om even onze benen te strekken. En rond kwart over 3 zijn we bij Mitchell’s on Main, onze slaapplek voor vanavond. Dat was níet ons oorspronkelijke plan. Tot drie dagen geleden waren we van plan om naar de Buchan Caves te gaan. Maar ja, toen zaten we te praten over beesten kijken. En wat we nog ècht zouden willen zien. En zeiden we tegelijk ‘koala’s’. En bleek één van de beste plekken om koala’s in het wild te zien, op onze route te liggen. Dat wil zeggen, als we dan niet naar de grotten zouden gaan. En aangezien we de Jenolan Caves al hebben gezien… De keus was snel gemaakt en Mitchell’s on Main bezorgt ons een uitstekende kamer voor een nachtje.

    We dumpen onze tassen en dan vraagt Martijn: zullen we nú alvast naar Raymond Island (het eilandje waar de koala’s zitten)? Het is maar 15 minuten rijden en ik kan nog wel even! Het weer is vrij geweldig: het is een graadje of 24, er staat een lekker windje en als we 15 minuten later de auto hebben geparkeerd, kunnen we nog net mee met de gratis ferry van Paynesville naar Raymond Island. Een afstand van maar een paar honderd meter, maar precies voldoende om een veilige omgeving voor de koala’s te vormen. Hun al bestaande aantal werd in de jaren ’20 van de vorige eeuw aangevuld, met een soort achtervang van Phillip Island. Ze gedijen dankzij de goede omgeving èn de goede zorgen van de locals. Die hebben zelfs een Koala Trail uitgezet. Een route van 1,2 kilometer die je kan uitbreiden tot 1,5 kilometer en waarop het zo ongeveer gegarandeerd is dat je koala’s ziet.

    Als je goed kijkt tenminste. We ontdekken al snel dat je goed moet kijken en dat niet iedereen dat kan! Een vader met drie kinderen die ons achterop gelopen komen (als wij al vier koala’s hebben gezien) blijft opgelucht achter ons staan. Kijk jongens jullie eerste koala! En terzijde tegen ons: gelukkig, ik was al bang dat we er geen zouden zien. We hebben ‘t hart niet om hem te wijzen op de gemiste beesten. Gelukkig komt er een aantal aan dat nog veel beter in beeld is. En echt hard lopen doen ze niet: koala’s slapen 20 uur per dag en zijn bovendien wat dopey van de eucalyptus bladeren. En oh ja… ze zijn enorm schattig! We zijn echt helemaal verrukt van ze. We zien uiteindelijk 14 koala’s (nummer 15 horen we alleen; een vreemd knorrend geluid) en vooral degenen die heel laag hangen en die we daardoor erg goed kunnen zien èn fotograferen, mogen rekenen op onze uitgebreide belangstelling.

    We brengen ongeveer 2 uur door op het eiland en rijden dan na een korte ferrytocht terug naar het hotel. daar parkeren we de auto en wandelen naar Maisey’s, het hotel-restaurant van Bairnsdale International Hotel. Eén van de betere restaurants in de stad en op loopafstand. Een ideale combinatie, vooral als ze ook nog een uitstekende drankkaart hebben, met lokale wijnen en biertjes. We genieten van het eten, een drankje (of twee) en maken plannen voor de komende dagen.

    Reacties uitgeschakeld voor Knuffelbare Koala’s (23 januari 2019)
  • Naar Foster (24 januari 2019)

    Het bescheiden ontbijtje van Mitchell’s is functioneel en zorgt ervoor dat we om kwart over 8 opnieuw op Raymond Island staan. Het is (enigszins tot onze verbazing; we waren vergeten hoe dat er uit ziet) bewolkt en lekker fris, al is het licht beroerd. Geen zinnige foto’s van koala’s dus, maar wel actieve koala’s! We horen ze, we zien er een aantal door de bomen lopen èn we zien twee mini-koala’s, als kleine bonthoopjes helemaal bovenin de bomen, op dunne takken. Super-schattig, als we ze door de verrekijker bekeken en extra jammer dat foto’s echt nergens over gaan. Jullie zullen ons dus op ons woord moeten geloven!

    Als we de route afmaken zien we deze keer ook kangoeroe’s. Ze zijn ‘weg-kleurig’ en zitten zo stil dat we ze eerst niet zien, al zitten ze recht voor ons, aan de kant van de weg. We staren elkaar een tijdje aan. En dan, zomaar ineens, zijn we goedgekeurd en hoppen ze al grazend verder. Gaaf! Ook de roze kaketoes, de zwarte zwanen, een rijtje meeuwen, aalscholvers en pelikanen en de naaktoog kaketoe (een witte papegaai, die net als zijn neefje de geelkuif kaketoe een lawaai-papegaai is) zijn erg leuke ‘vondsten’. Al met al een prima reden om nog een keer terug te komen naar het eiland.

    Als we zijn uitgekeken drinken we in Paynesville bij The Fig een uitstekende kop koffie. Brandstof voor onderweg, want hop, we gaan. Bij Mitchell’s halen we de  bagage op en daarna rijden we via de A 1 en de A 440 naar Foster. De route is opnieuw ‘saai’. En deze keer zijn we daar echt blij om: we komen zo’n 15 dode kangoeroes langs de weg tegen. We nemen de waarschuwingsbordjes dus ook serieus; Martijn rijdt rustig en defensief. Maar zoals gezegd: het is ‘saai’. Door een enorm droog landschap rijden we weer steeds dichter naar zee en om half 2 zijn we in Foster.

    We lunchen bij Bormley’s on Main en daarna checken we in bij de Prom Country Lodge. Die hebben een uitstekende kamer voor ons en tevreden gooien we onze bagage in de kamer en met een kopje thee komen we eerst een uurtje bij. Dan gaan we nog even met de auto naar de Tourist Information (voor informatie), naar de supermarkt (voor oploslimonade om morgen iets anders dan water te kunnen drinken en voor fruit) en naar verschillende bakkertje in de hoofdstraat om te kijken hoe laat ze morgen open zijn.

    Met alle info op zak rijden we terug naar de Country Lodge, lezen wat, spelen een spelletje en ‘s avonds wandelen we naar The Exchange Hotel voor een erg basale hap eten. Ons hotel heeft een prima restaurant, maar dat zit vanavond vol met een enorme groep hebben we begrepen. We hebben meteen even voor morgenavond geboekt. Na het eten wandelen we naar ons hotel, waar de avond voorbij gaat met verslag bijwerken en een beetje tv kijken. Morgen naar Wilsons Promontory!

    Reacties uitgeschakeld voor Naar Foster (24 januari 2019)
  • Wegsmelten op Wilsons Promontory (25 januari 2019)

    Het beloofd vandaag heet te worden. En niet zo’n beetje heet, maar echt heel erg heet. Meer dan 40 graden. Daarom is het pas half 7 als we in een parkje in Foster onze net gehaalde koffie en broodjes op zitten te peuzelen. Het is nu al erg warm; zo rond de 25 graden en terwijl we er zitten loopt de temperatuur al op. Tijd om te gaan!

    Wilsons Promontory of ‘The Prom’ is één van de meest bekende en geliefde natuurparken van dit deel van Australië. Het is een schiereiland, dat vroeger deel uit maakte van een landbrug naar Tasmanië! Tegenwoordig is het dus een nationaal park dat op een haf uurtje rijden ten zuiden van Foster ligt en vooral bekend is vanwege de prachtige stranden en fenomenale wandelingen. We moeten nog zien wat er vandaag allemaal van terecht komt met deze hitte, maar vooruit, we gaan op weg.

    De rit is aanvankelijk wat saai, op één keurig naast de weg zittende wallaby na, maar wordt snel mooier. Heuvelachtig, groen en hier en daar een glimpsje prachtig blauwe zee. Toegang tot het park is tegenwoordig overdag gratis en we rijden het oude tolhokje dus voorbij naar de Promontory Wildlife Walk, één van de eenvoudige en bekendere wandelingen van The Prom. Op de één of andere manier verwachten we dan ook hordes auto’s, maar oh ja, het is kwart over 7 en het is  bovendien Australië waar hordes en vooral in natuurgebieden anders uitzien dan wij denken. Er staat één auto.

    Bij de bescheiden wandeling (30 minuten) laten we met elke stap meerdere, soms tientallen, sprinkhanen en sprinkhaantjes opspringen. Als we de eerste bosjes voorbij zijn, komen we een stel met kind tegen (op de weg terug) en we wijzen elkaar tegelijk op een ándere kangoeroe. Kijk daar! Wij zien een groter mannetje, zij een moeder met kind. We lachen allemaal en maken foto’s van onze eigen en elkaars kangoeroe. We zwaaien. De rest van de wandeling lopen we alleen door het snel warmer wordende land. Het aantal kangoeroes valt tegen, maar wat holt daar?! In de verte komt een klein, grijs beest op vier pootjes aanrennen, ongeveer ter grootte van een klein varkentje. Hoera, een wambat en hij rent op ons af. Hij wil duidelijk de weg over en we zien zijn paadje. Snelt steekt ook Karin dat paadje over, zodat we allebei de zon in onze rug hebben en hoepla, een wombat op de foto terwijl hij oversteekt! Geweldig, die hadden we nog nooit gezien!

    Terug in de auto kijken we elkaar aan. Dit is wel heel heet he…? We gaan nog één wandeling doen, maar het zou kunnen dat het daar dan een beetje bij blijft. We rijden een stukje verder en stoppen bij de Lilly Pilly Gully walk… Eh ja, zo heet het echt. Lilly Pilly is ook de naam van een lokale bloem, dus we vermoeden dat de wandeling daar naar heet. Hoe dan ook: hij is simpel en duurt heen en terug in totaal (inclusief vlonders aan het einde) ongeveer anderhalf uur (voor ons). We zien een aantal vogels, veel vlinders, verschillende landschappen ( we lopen vooral in het bos, dat neigt naar tropisch bos) en één wallaby die zo dicht voos onze voeten wegspringt dat we niet zeker weten wie er harder schrikt: hij of wij.

    Het is mooi, maar vooral Karin begint echt last te krijgen van de hitte. Het is nu al meer dan 30 graden, ondanks dat The Prom koeler zou zijn en we zijn toe aan pauze. We rijden naar Tidal River, de plaats van de enige camping, de enige winkel, het enige café etc. We gaan ons kop onder de kraan steken, halen een koud sapje en gaan dan een tijdje in de schaduw zitten, waar een windje is. Tijd voor ons meegebrachte broodje. He, he, even bijkomen.

    Na de pauze besluiten we nog even het strand op te lopen. Het is laag water en er is nogal wat van en er is niets teveel gezegd: Norman Beach is schitterend. Het is heel breed en er loopt een soort zeearm (de Tidal River) langs het gelijknamige plaatsje, waardoor de Australiërs, die om terechte redenen maar zelden de zee in gaan (haaien, heftige stroming, kwallen etc.) lekker het water in kunnen, óók met kleine kindjes. Ze zijn over het algemeen goed ingepakt en hebben ‘draagbare schaduw’ (parasollen) bij zich. Hoewel we allerlei beschermende kleding bij ons hebben, hebben we dat niet dus we besluiten het bij een wandeling met blote voeten en opgestroopte broekspijpen te houden.

    Heerlijk, even afkoelen en er staat een aardig briesje. De verleiding is groot om er lang te blijven, maar de zon brandt en het is inmiddels 12 uur. Geen goed idee dus. We dwalen een rondje en met enige tegenzin gaan we dan terug naar de schaduw en de elkaar voortjagende kaketoes. Het is inmiddels 35 graden en we kijken elkaar aan: het is genoeg.

    Via een paar fotostops rijden we  terug naar Foster, waar we rond half 2 een bescheiden aanvullende lunch eten en ijskoffie drinken. Het is buiten 44 graden… Na de lunch gaan we gauw naar het hotel, waar we heerlijk lauw douchen en de rest van de middag in de airco doorbrengen, de enige plek waar het uit te houden is. ‘s Avonds is het inmiddels wat afgekoeld: er trekt in de verte een onweer voorbij en de temperatuur begint weer draaglijk te worden. We eten heerlijk bij Max (het hotelrestaurant genoemd naar de hond, ontdekken we) en daarna wandelen we nog even naar buiten. Helaas, geen beesten in de bomen en ook het aantal sterren valt tegen.

    Dat was gisteren wel anders. Toen zagen we de hele Melkweg als een geweldige streep sterren over de hemel. Orion en het Zuiderkruis waren nauwelijks herkenbaar tussen alle extra sterren! We wilden dat het in Nederland wat donkerder was ‘s avonds, want zo’n sterrenhemel, dat gunnen we iedereen wel!

    Reacties uitgeschakeld voor Wegsmelten op Wilsons Promontory (25 januari 2019)
  • Phillip Island (en minder heet) (26 januari 2019)

    He?! Miezer?! Wolken?! En kippenvel?!?! We weten niet wat ons overkomt. Het is afgekoeld tot ongeveer 21 graden en hoewel dat natuurlijk officieel alles behalve koud is, is het wel 23 graden kouder dan gisteren! We weten even niet wat ons overkomt, maar we vinden het heerlijk! We huppelen bijna naar het restaurant, waar we een heerlijk gezond ontbijtje eten met veel fruit. Hopla, nieuwe energie er in èn een goeie kop koffie en we gaan op pad.

    Het is Australia Day vandaag. Een ingewikkelde feestdag, die het begin van Europees Australië herdenkt, maar tegenwoordig gelukkig steeds inclusiever wordt gevoerd, door aandacht te besteden aan de diversiteit. Wat iedereen er ook van vindt (wij maken er ‘Happy To Be In Australia Day van): het betekent in ieder geval een lang weekend voor bijna iedereen en het markeert officieel het einde van ze zomervakantie voor veel Australische kinderen. Het is dan ook redelijk druk onderweg: iedereen wil er nog even van genieten. Waar het aanvankelijk bewolkt is, is het tegen de tijd dat we Phillip Island bereiken stralend zonnig en strakblauw, maar nog steeds heerlijk fris.

    We rijden naar de Farmers Market op Churchill Island, die we online hebben gevonden. We zijn zeker niet de enige als we rond half 11 aankomen, maar de sfeer is geweldig en we genieten met een heerlijke bak koffie van alle stalletjes. Van vers lokaal fruit, tot lokale drank en van lokaal gemaakte kaarsen, tot lokale hot sauce. We beperken ons tot een brood en lekkere kaas voor vanavond en gaan er na een ruim uur vandoor.

    We hebben nog even voor we kunnen inchecken en besluiten door te rijden naar The Nobbies, op het meest zuidwestelijke puntje van het eiland. Er is een enorm café, het is vlak bij de Pinguin Parade (waar elke nacht enorme aantallen mensen kijken naar enorme aantallen mini-pinguintjes die aan land komen) en het heeft een hele serie vlonders van waar het uitzicht en de nestkasten te bekijken zijn. Na een broodje gaan we een rondje lopen.

    En we zien zelfs een baby-mini-pinguin! … En dat is niet fijn, want ze horen echt in hun nestkastjes en deze ziet er uit alsof het niet heel goed met ‘m gaat. Dat blijkt helaas te kloppen: als we drie kwartier later langskomen ligt hij doodstil en vrezen we dat als hij nog niet echt dood is, dat niet lang meer gaat duren… De rest van het uitzicht is gelukkig veel beter dan dat. In de verte zien we op seal island enorme aantallen pelsrobben (heeeeel klein, in de verte) en verder is de hele kustlijn, met een prachtige combinatie van blauwe water, de groen en rode gras- en mosmatten en hel warmgele zonlicht, een feestje. We waaien uit en stappen uiteindelijk om half 2 in de auto naar Aloha Ha Phillip Island, onze overnachtingsplek voor vannacht.

    Ons appartementje ziet er uitstekend uit. Het ligt aan een stille straat, een paar minuten lopen van het strand, heeft een veranda / balkon op de eerste verdieping en daar op… een bbq! Juist, dat dachten we al gezien te hebben op de plaatjes, dus dat gaat goed komen met onze plannen voor vanavond. En als we onze tassen hebben neergekwakt, gaan we invulling geven aan de rest van de boodschappen.

    Eerst rijden we naar de slager, om de hoek. Die heeft worstjes (‘snags’ in het lokale dialect) van lokale koeien, waar we twee verschillende soorten van meenemen. En een lokaal biertje, gebrouwen in Cowes, voor Martijn. Als we die dingen in de koelkast hebben gedeponeerd, rijden we naar The Purple Hen. Dat is een wijnboerderij op het eiland die uitstekende wijnen schijnt te produceren. En hoewel meer mensen dat hebben ontdekt (er wordt wat af geproefd en er zitten allerlei mensen te eten) zijn we meteen aan de beurt. Martijn houdt het braaf bij water, maar Karin proeft vier verschillende wijnen. De sauvignon blanc steekt er met kop en schouders bovenuit en er gaat een flesje mee. Hopla, deel twee geregeld. En in de supermarkt in Cowes vinden we salade en een kruidenkaas-smeerseltje voor vanavond en fruit en yoghurt voor morgenochtend. En bij de BWS (Beer Wine Spirits) er naast nog een lokaal biertje voor Martijn.

    Zeer tevreden rijden we naar ons appartementje. We rommelen een tijdje, lezen een beetje en uiteindelijk zitten we in het laagstaande zonnetje en terwijl de kaketoes voorbij vliegen, op ons balkon, met een uitstekende lokaal verzamelde en nog lokaler klaargemaakte bbq. Proost, Happy to be in Australia Day!

    Reacties uitgeschakeld voor Phillip Island (en minder heet) (26 januari 2019)
  • Meer Phillip Island (27 januari 2019)

    Ze zullen er ongetwijfeld zitten, maar wij zien ze niet, die koala’s in Rhyll. Nu is het ook wat lastig zoeken als je tegelijk probeert te bedenken waar je moet lopen in dit op auto’s ingerichte dorp. En met die super-makkelijk te spotten koala’s van Raymond Island zijn we wat verwend. We geven het dan ook vrij snel op.

    De wildstand was eerdere vandaag een stuk beter. Martijn heeft ongeveer 25 wallabies de stuipen op het lijf gejaagd (en zij hem) door in de buurt van ons appartementje te gaan hardlopen. Na een douche en een ontbijtje is het nog pas 8 uur als we in de auto zitten en samen op Wallaby jacht gaan. Die slaagt wonderbaarlijk. Karin was bang dat het al te laat zou zijn, maar zonder moeite zien we er zo een stuk of 10 / 12. Foto’s maken valt dan nog niet mee: de donker swamp-wallabies houden wel van donkere bosjes. Maar, zo hier en daar slaagt er wel wat.

    Dan gaan we opnieuw op jacht. Eerst naar koffie. Dat lukt zonder problemen: in Australië heeft de ‘good coffee’-cultuur een enorme vlucht genomen en goeie koffie is op de meeste plekkern wel ergens te krijgen vanaf half 7 ‘s ochtends. Tevreden zijn we daarna naar Rhyll gereden, maar helaas: de koala-jacht is dus op niks uitgelopen.

    De wandeling in het Phillip Island Nature Park levert ook nauwelijks beesten op (er ligt een dood konijntje en we zien wat vogels en vlinders), maar is wel mooi. Het is opnieuw stralend weer, maar (nog) niet warm (op dit tijdstip) en we nemen een dik uur om een rondje te lopen. Daarna is vooral Karin even toe aan pauze. Het klinkt natuurlijk allemaal heldhaftig, al die actie, maar haar pootjes reageren toch heel wisselend gedurende de reis op al dat lopen. En vandaag is een mindere dag.

    Tijd voor wat alternatief vermaak dus. We rijden naar Kilcunda, ongeveer 12 kilometer van het eiland af naar het oosten, waar een kreeftenfestival voor het goede doel zou moeten zijn vandaag. Als we in de buurt zijn, zien we al dat dat klopt: er zijn véél mensen èn auto’s. Parkeer hier maar, zegt Karin, die laatste 400 meter lopen we wel. En dat blijkt een heel goed idee. Het festival is kleinschalig, maar er komen veel mensen op af. Karin gaat in de rij staan voor een kreeftenlunch, terwijl Martijn de boel gaat verkennen. Wat bleek komt hij terug: een kreeftenlunch, met een gekookte halve, kleine kreeft, wat salade en een broodje koste 70 dollar! Pfff, dat vinden we echt veel te gek, zelfs voor het goede doel en we zijn blij dat we er ook verse garnalendumplings, een broodje verse reuzengarnalen èn… poffertjes kunnen krijgen! Karin gaat voor de bijl voor deze ‘Dutch mini-pancakes’, die uitstekend zijn klaargemaakt. De bakker en zijn vrouw zijn Australisch, maar van Nederlandse komaf en verkopen prima.

    Terug in de auto rijden we naar Cowes, waar we rustig koffie gaan drinken, een rondje lopen op de daar net geopende markt en een restaurant voor vanavond uitzoeken. Dan is het tijd voor twee uurtjes lezen en (voor Karin) een wijntje, voor we om half 7 neerploffen bij Ocean Breeze Brewing, waar Martijn gisteravond op ons ‘eigen’ balkon al een biertje van proefde. De bar (nog erg nieuw: pas twee jaar open) heeft behalve bier ook allerlei lokale gin èn één van de lekkerste burgers in tijden. Hij smaakt echt uitstekend en tevreden gaan we na nog een laatste rondje over de markt weer naar ‘huis’.

    Daar proberen we er een vroege avond van te maken; we zijn allebei moe. Dat lukt wat betreft het in bed belanden, maar het duurt even voor de ‘buren’ stil zijn. We hebben geen idee van wat we horen (en kunnen ‘m in het stukdonker niet vinden), maar we denken een possum die in de boom naast ons huisje alles bij elkaar…. roept (bij gebrek aan een beter woord). Uiteindelijk doen we allebei oordorpjes in en na een laatste verzuchting van Martijn (‘ze zijn hier echt een beetje raar af en toe, allemaal…’) zijn we in no time vertrokken.

    Reacties uitgeschakeld voor Meer Phillip Island (27 januari 2019)
  • Tazzie, here we come (uiteindelijk)! (28 januari 2019)

    We zijn de drukte niet meer gewend, dat is duidelijk. Martijn rijdt gelukkig nog steeds uitstekend als we ons over de drukke snelwegen rondom Melbourne voortbewegen, maar het is weer even wennen.

    Nadat we vanochtend hebben ontbeten, onze zooi hebben afgewassen, de tassen ingepakt en ingeladen, het geld en een sleutel hebben achtergelaten en een mailtje hebben gestuurd naar de niet-aanwezige eigenaresse van de B&B, zijn we om half 9 vertrokken. We moeten vliegen vandaag en we hebben geen idee hoe druk het in en rondom Melbourne zal zijn. We moeten er o’n beetje dwars doorheen dus we hebben het zekere voor het onzekere genomen. De stops onderweg zijn kort en voornamelijk functioneel geweest (koffie en tanken) hoewel we ook een mini-stopje hebben gemaakt bij een volder-wandeling die de moeoite waard zou zijn. Hij bleek 250 meter, waarvan de helft was afgesloten…

    Geen echt bijzonder afscheid van ‘mainland Australia’ dus; we hopen dat onze stop in Melbourne over twee weken nog een leuk afscheid zal zijn. Voor nu houden we het even voor gezien en vliegen we naar Tasmanië. Via Malbourne, waar de wegen dus druk zijn, maar er gelukkig geen files staan. De rit gaat dus ook voorspoedig en om kwart over 11 zijn we bij het verhuur-bedrijf. Daar zijn ze onder de indruk. Keurig meneer, roept een mevrouw die de auto controleert, en óók nog uren eerder! Geweldig! U krijgt de volgende keer korting als u bij ons huurt! Ehm, bedankt zegt Martijn, terwijl we ons in stilte afvragen hoe de staat is van de auto’s die normaal gesproken worden ingeleverd.

    We wachten even op het shuttlebusje, dat ons na een korte rit afzet tussen alle terminals in. De man die ook in het busje zit grijnst: mooi, daar hebben we allemaal niks aan, zegt hij vrolijk. Na een wandelingetje printen we onze bagagelabels en droppen we onze tassen. Altijd een beetje spannend als er niemand meekijkt: hopelijk tot straks tassen! En daarna dreutelen we door de controles, langs een lunch, via het toilet, langs een bak koffie en wat winkeltjes, nog maar een langs een toilet… en dan ontdekken we dat we drie kwartier vertraging hebben.

    Nog meer koffie, boarden, nog meer vertraging en nog meer… Het begint nu toch wat spannend te worden, want we moeten wel voor 5 uur de auto ophalen in Launceston. Gelukkig is het maar een uurtje vliegen en het is weer eens een prachtige vlucht, met een mooi uitzicht over de baai van Melbourne en de noordkust van Tasmanië. Er is net genoeg tijd voor het personeel om langs te komen met een kar met drinken en snacks. Daar moet een mens voor betalen bij Jetstar, maar als de stewardess bij ons is zegt ze: u heeft allebei 10 dollar tegoed. Huh?! Oh ja, bij uw ticket. We hebben geen idee waarom (misschien omdat we bagage hebben bijgeboekt?) maar we nemen respectievelijk een koffie en muffin en een kop thee en voor later een rol Pringles.

    Om half 5 staan we uiteindelijk in de bagagehal in Launceston. Terwijl Martijn de bagage van de band plukt, belt Karin Bargain Rentalcars. Voicemail. Ook de tweede keer krjijgen we voicemail. En de derde. En ineens, bij de vierde keer komen we er doorheen. Hallo, niet ophangen graag! De dame aan de andere kant moet lachen: geen paniek, als je je tassen hebt loop je naar buiten, naar rechts naar de vertrekhal en daar staat een busje van ons en daar kan je in meerijden naar ons depot.

    We zuchten van opluchting en zijn helemaal tevreden als we van een heel aardige dame een lift en daarna een uitstekende auto krijgen! Een Hyundai Accent Sport. Splinternieuw, maar 13000 km op de teller en wat een fijne auto vergeleken met het barrel dat we vanochtend hebben ingeleverd! We wilden er niet echt over zeuren zolang we het er mee moesten doen, maar pfff, we zijn helemaal opgelucht dat we nu deze auto hebben. De vriendelijke dame moet lachen om ons enthousiasme.

    Nou, op naar Launceston, want daar moeten we dan weer voor 18 uur zijn. Dat is een eitje; Launceston ligt op nog geen kwartiertje rijden. Exact 14 minuten later parkeren we de auto onder de boom van het privé-deel van het parkeerterrein van ‘Hi George B&B ‘. ‘George’ (of nouja, David zoals hij officieel heet) blijkt een kerel van dik in de 70 die ons vriendelijk welkom heet. Al babbelend over de B&B (morgen ontbijt tussen half 8 en half 9, kom maar gewoon naar beneden), de stad (ik heb de toeristische kaart ontworpen; mensen sloegen altijd het stadje zelf over) en de restaurants (de pub twee blokken verderop is echt heel goed) laat hij ons een prima kamer zien. Daarna gaat hij nog even verse melk halen voor in de koffie of thee en laat hij ons alleen.

    De kamer heeft geen airco, maar hoewel Tasmanië warm kan zijn, is het er niet zo heet als op het vaste land en koelt het vooral s nachts echt af. Gewoon tot 14 of zelfs 12 graden. De ramen zijn voorzien van muggengaas en kunnen eenvoudig van binnenuit worden opengedraaid zonder het gaas te verplaatsen. Het bed is enorm en ligt zo te voelen prima. Ideaal dus. En he, he, we zijn er: dat duurde allemaal even.

    We lopen naar de door David aangeprezen pub, The Metz en hij heeft niets teveel gezegd. We drinken er prima lokaal bier (Martijn), een heerlijke lokale gin & tonic (Karin) en we delen een uitstekende plaat met kleine hapjes. En dan heeft Karin zin in een toetje. Voor wie haar een beetje kent: da’s best raar. ‘Toegeven’ adviseert Martijn, ik eet wel wat happen mee. Als de bestelde special, een soort viënetta met ijs, chocolade en vruchten er aankomt schieten we allebei echt keihard in de lach. Hij is echt ENORM! Wauw, dat was niet persé de bedoeling. Uiteindelijk wint het toetje, ondanks dat we allebei een serieuze poging doen en het echt heel lekker is.

    Daarna moeten we voor ‘straf’ een extra rondje lopen. Launceston ziet er echt heel leuk uit! Veel gebouwen hebben een art nouveau-achtige uitstraling. Het is na Sydney en Hobart de oudste stad van Australië en we genieten wel van de ‘geschiedenis’ die we zien. David zei er ook al iets over: niet zo oud als alles bij jullie in Nederland, maar aangeplante bomen van 200 jaar oud, dat is in Australié toch echt bijzonder!

    Ter in de kamer begint het inmiddels af te koelen. Tevreden rommelen we ons door ons avondritueel heen en daarna gaan we lekker in bed nog wat lezen. Weltrusten Tazzzzz…

  • Lauceston (29 januari 2019)

    We hebben prima geslapen, ondanks dat het alsnog een bed blijkt te zijn waarvan de één zeeziek wordt als de ander zich omdraait. Blijkbaar was het voldoende dat het flink koeler was dan de afgelopen weken ‘s nachts. We zijn alleen wel vróeg wakker. De hele vakantie eigenlijk. Omgekeerde jetlag grapt Martijn; hoe langer we ergens zijn, hoe minder we bij het ritme passen. Maar nee, dat is toch niet waar. Het is lekker om de wereld vroeg te bekijken als het zo heet is! En ook vandaag belooft heet te worden; een graad of 30.

    Om half 8 zitten we aan het ontbijt en maken we kennis met Fiona, de vrouw van David. Hij zegt niet zoveel. Zij des te meer en we krijgen de indruk dat hoewel ze een uitstekend eitje op tafel tovert, ze niet meer helemaal bij de tijd is. Het gaat van de hak op de tak, de meningen worden steeds stelliger en er komt in toenemende mate onzin uit. Na een half uurtje zegt Martijn: kom, we willen de Gorge lopen nu het nog koel is. Goed idee, zegt David, ga maar gauw. We vluchten, met een wat ongemakkelijk gevoel.

    We wandelen naar Cataract Gorge, dé bezienswaardigheid van Launceston. De weg er naar toe loopt door het stadje en bevestigt onze indruk van gisteren. Er spreekt echt flink wat historie uit. Veel huizen en winkels zijn óf tussen 1818 en 1900 gebouwd, óf tussen 1920 en 1930. Het maakt een mooi sfeervol geheel, met een paar duidelijke stijlen die elkaar bijzonder genoeg vooral aanvullen en niet in de weg zitten.

    De kloof kent een heel stijl pad naar het einde, maar gelukkig ook een bijna vlak wandelpad. Karin zucht van opluchting. Haar pootjes hebben het om onduidelijke reden zwaar vandaag en ze is blij met makkelijke opties. We lopen in het zonnetje, maar om half 9 is dat nog goed te doen. Aanvankelijk horen we nog verkeer, maar uiteindelijk lijkt de kloof mijlen van de bewoonde wereld weg. Tot we een moeder tegenkomen die stevig doorwandelt in trainingsoutfit, met een kind op haar rug. Of twee hollende dames, al pratend. Of een kerel met laptop en koffie. Maar toch, natuur om de hoek dan.

    Er staat niet veel water in de kloof en de watervalletjes zijn dan ook erg bescheiden. De kloof komt uit bij het eerste bassin. Er is ook een wandeling naar het tweede, maar die slaan we over. We lopen om het eerste bassin heen. Langs bloemperken en een veldje waar wallabies grazen die zelfs blijven zitten als we op twee meter staan (inclusief een heel kleintje) en pauwen rondwandelen (eentje een beetje rafelig, alsof ‘ie heeft gevochten met een wallaby). Over een wiebelbrug. Langs een enorm zwembad (eerst leeg, maar een uur later met de eerste mensen). En terug naar een koffietent, waar we in de schaduw een kop koffie drinken terwijl we genieten van alle vogeltjes en de rust.

    Als we weggaan is het 11 uur en begint het druk te worden. Tijd om te gaan. We lopen terug naar de B&B, maar ons eerdere plan om een stadswandeling te gaan doen valt wat in het water. Karin heeft inmiddels fors last van haar pootjes en moet toegeven dat een stadswandeling niet echt een goed idee is. Kom maar. zegt Martijn, ik weet wel wat. We pakken de auto en hij rijdt naar Josef Chromy, de bekendste wijnboederij van noord-Tasmanië, op ongeveer 10 minuten rijden ten zuiden van de stad! Tadaa, zegt hij: lunch en daarna voor jou een wijnproeverij! De held!

    De lunch smaakt uitstekend: Karin heeft een courgette-salade en Martijn een gerookte vistartaar. En daarna gaat Martijn de wijnboederij verkennen terwijl Karin zich aanmeldt voor een proeverij. De vriendelijke jongen achter de bar moet lachen om haar verschrikte gezicht als hij zegt dat ze de hele kaart (8 wijnen) kan proeven voor 5 dollar. Ze had er meer een stuk of drie in gedachten, mag dat ook. Ja, dat mag gratis zegt hij met een grijns. Hij verexcuseert zich: hij komt zo terug, maar zijn telefoon gaat.

    Uiteindelijk komt hij niet terug. Een collega neemt het over. Ze verontschuldigt zich namens haar collega. Hij moet NU weg: hij moet voor de zekerheid de spullen uit zijn huis gaan halen. De wind is gedraaid en een bosbrand die niet onder controle is bedreigt zijn huis! Ai, nu worden die verhalen over al die bosbranden waar we zoveel over horen ineens heel echt. Er zijn er over het hele eiland enorm veel: bewoners kunnen zich niet herhalen ooit zo’n erg jaar te hebben gehad. Wij hebben nergens last van tot nu toe en zullen dat naar alle waarschijnlijkheid ook niet krijgen, maar voor sommige bewoners is dat wel anders. we hopen dat het voor deze jongen goed afloopt (‘met een sisser’ is misschien niet zo gepast nu…).

    De wijnen zijn geweldig. Dat wil zeggen: de pinot gris is heerlijk: fris, droog en heel smaakvol. De chardonnay is een geweldige wijn, maar Karin vindt het helemaal niks. Niet haar smaak. Maar tot haar verrassing is de pinot noir, die nog wel eens ‘hit or miss’ wil zijn inj dit geval een absolute hit. heel erg lekker en ze krijgt een slokje extra omdat ze zo geniet.

    We bedanken het attente meisje achter de bar (die de benen uit haar lijf loopt nu ze alles alleen moet doen) en stappen weer in de auto. Langs de wijnvelden rijden we terug naar Launceston. Daar doen we nog één ding, Nouja, eigenlijk twee. We bezoeken het Design Center, op 5 minuten lopen van de B&B. er is een gratis tentoonstelling met allerlei houten voorwerpen. We aardig, maar we raken de draad een beetje kwijt bij stukken als ‘slaapzak’, een soort dubbelwandig uitgevoerde holle wrap. Het winkeltjes is leuker, waar we lekker op ons gemakje van alle mooie spullen genieten en dan weggaan zonder iets mee te nemen.

    En naast het Design Center zit het stadspark met… aapjes! Een troep Japanse makaken inclusief een aantal peipkleine aapjes, vermaakt zich op en rond een apenrots en in het water er om heen. Wij vermaken ons op onze beurt een half uurtje met aapjes kijken. En dan is het tijd voor een plons drinken, even pauze, meer drinken en uiteindelijk voor een hapje eten bij Cinnamon Café, een Indiaas restaurant waar we een zeer verdienstelijke curry eten. Daarna gaat het licht uit.

    Reacties uitgeschakeld voor Lauceston (29 januari 2019)
  • Noordwest Tasmanië – net even anders (30 januari 2019)

    Het tweede ontbijt bij Hi George is minder ongemakkelijk. Fiona komt pas halverwege binnen en dan zijn we inmiddels druk in gesprek met een Australisch koppel uit Darwin. Daarna rekenen we gauw af. We gaan binnenkort met pensioen, zegt David een beetje melancholiek. Dat is beter. We bedanken hem warm voor de gastvrijheid en de fijne kamer. En daarna rijden we naar het Molecreek Karst NP, met daarin de Marakoopa Cave!

    Het is maar een uurtje rijden ten westen van Lauceston en we zijn positief verrast over het landschap. Ook Tasmanië is droog (er zijn niet voor niets bosbranden), maar het heuvelachtige gelige landschap wordt doorspekt met bomen, water(tjes), weilanden, huizen en dorpjes… Het is erg afwisselend en als we de eerste roofvogel langs zien zweven hebben we ook hier hoop op veel wildlife. En daar beginnen we ook mee.

    We zijn om half 10 bij de grot. De ranger draait net de deur open en is blij met ons enthousiasme. Ze geeft ons, als we onze kaartjes hebben, de tip om het laatste stuk naar de grot te lopen. Er schijnt een vogelbekdier in het stroompje naast het pad te zitten. Maar ook als we die niet zien is het kort, een mooie route en er is nog niemand!

    Ze heeft niets teveel gezegd: de route is maar 15 minuten en prachtig. Er is maar heel weinig water in het riviertje  en er is geen vogelbekdier te bekennen, maar de vogels maken veel goed. Als we bij de grot zijn, op het verzamelpunt en samen staan te wachten krijgen we bovendien een bonus-bezoek van een schuwe, langzaam dichterbij scharrelende brushtailed possum. Heel langzaam komt hij van de helling af, we kunnen ‘m heel even goed zien en dan beweegt Martijn een pink, ziet de possum ons ook en schiet er vandoor.

    Gids John komt aanlopen en neemt ons, samen met 15 andere mensen, mee de grot in. En het is verrassend leuk! Heel eerlijk gezegd komen we vooral voor de gloeiwormen, maar de grot zelf blijkt ook enorm mooi en interessant. Niet heel groot en John kan heel goed uitleggen en neemt bovendien de tijd (waardoor we een uur en 10 minuten in de grot zijn, in plaats van 50 minuten). We zien prachtige formaties, horen over de rivier(en) en de enorme overstromingen in 2016 (het kostte zes maanden werk om de grot weer begaanbaar te krijgen), zien een grotkrekel en jawel, aan het eind gaat het licht uit en zien we tientallen gloeiwormen die als de nachtelijke sterrenhemel het plafond van de grot bespikkelen. Wauw. Dit zagen we één keer eerder, in Nieuw Zeeland, en het is net zo mooi.

    Zeer tevreden wandelen we terug naar de parkeerplaats en daarna rijden we over allerlei kleine weggetjes naar Sheffield. Ja, wij dachten ook dat dat in Engeland lag, maar het ligt dus óók op Tasmanië. een klein dorpje, dat inmiddels bekend is door bijna 50 muurschilderingen. Tja, je moet wat. Het is voor ons vooral een handige en fijne plek om te slapen. En te lunchen. Het is inmiddels half één en we vinden Apple Tree café. De Lonely Planet heeft niets teveel gezegd: ze hebben echt geweldige lunches èn heerlijke koffie. Dat was nog even niet gelukt vandaag en smaakt extra lekker.

    Daarna lopen we een stuk route door het drop en bekijken de muurschilderingen èn de mosaiekjes. Het is warm en we zijn wat wisselend enthousiast over (het gebrek aan) de kwaliteit. Rond twee uur checken we in bij Nigel en Ann van Acacia B&B. Nigel heeft een Nederlandse vader vertelt hij. Die woonde ooit in Goes! Karin kijkt hem aan: dat is sterk, ik woonde een groot deel van mijn jeugd in een dorpje er vlak tegen aan en… Kloetinge? vraagt Nigel. Karin valt (figuurlijk) van haar stoel! Veel Nederlanders weten niet eens dat Kloetinge bestaat! Dat is bijzonder. We moeten er allemaal om lachen. We krijgen een uitstekende kamer en daarna laten ze ons alleen. Ze wonen hier niet, maar als er iets is moeten we bellen. Tot morgenochtend!

    Wij houden met een kopje thee eerst eens even rustig pauze. En gaan dan nog één ding Doen. We pakken de auto. Wil je nog meer muurschilderingen fotograferen, vraagt Martijn wat aarzelend. Nee dank je zegt Karin en al pratend over de schilderingen rijden we richting Latrobe, door Railton. Stop, zegt Karin ineens, ik zie een paard en ruiter over een hek springen… en ze zijn van struik. Pardon zegt Martijn, die denkt dat hij het verkeerd verstaat. Echt, zget Karin, kijk daar, een olifant! Ook gemaakt van ehm, een struik! Railton blijkt bekend van Topiary, de kunst van het knippen van struiken in interessante vormen. Ok, iets voor de terugweg, zegt Martijn, terwijl we een trein voorbij rijden…

    Wij gaan naar Latrobe, in een poging om een vogelbekdier te zien! Latrobe is er beroemd om: televisiecrews zetten camera’s klaar als ze ze willen filmen, zo betrouwbaar zijn de sightings. … maar wij hebben pech. Oh we doen er wel moeite voor. We bezoeken drie plaatsen. We komen mensen tegen met foto’s van vijf minuten daarvoor toen er wèl één was. We wachten een uur op een bankje, turend naar het water. Maar helaas. Martijn grijnst. We zijn ook wel erg verwend geraakt met alle beesten. We zuchten eens diep en staan op van het bankje om de 20 minuten terug te lopen naar de auto. We lopen 20 meter en ineens staat Martijn stil. Hij kijkt om met een grijns en wenkt Karin. En kijk nou, een mierenegel! Dat beest dat we op weg naar de Jenolan grotten bijna plat reden en waarvan we sindsdien ebben gezegd dat we ‘m zo graag nog eens heel rustig zouden willen bekijken. En zomaar ineens, krijgen we onze wens.

    We kunnen wel 10 minuten naar ‘m kijken van nog geen twee meter afstand en Martijn schiet plaatjes. Hij is enorm en totaal niet bang voor ons. Als we te veel kraken doet ‘ie zijn koppie naar beneden, maar verder vindt ie het wel prima. Als ie wegschommelt zijn we onze teleurstelling over het ontbreken van een vogelbekdier volkomen vergeten. We rijden terug naar Sheffield (en ja, onderweg fotograferen we struiken…) en eten ‘s avonds verrassend lekkere pasta bij een klein café in het dorp. Terug in de B&B stoppen we oordoppen in: we delen de B&B met een enorme Chinese familie die tot laat in de gangen heen en weer wandelt en onderweg met elkaar bijpraat. Beetje jammer, vooral omdat het maar ene klein beetje helpt als we even gedag gaan zeggen. Maar goed, de oordoppen filteren de herrie er uit en in een koele kamer vallen we rustig in slaap. Dromen van echidna’s (mierenegels)!

    Reacties uitgeschakeld voor Noordwest Tasmanië – net even anders (30 januari 2019)
  • St. Helens (31 januari 2019)

    Vandaag is vooral een reisdag. De langste route van onze reis over Tasmanië is nog steeds niet heel lang (ongeveer 235 kilometer), maar de snelheid is wat wisselend. Waar we soms 110 mogen èn kunnen en de maximumsnelheid tenminste 100 is op alle wegen die we willen hebben, valt het in de praktijk wat tegen. Een deel van de wegen lijkt meer op een wat bochtige, smalle provinciale weg in Nederland. waar je als het meezit 80 kan rijden. Maar waar je dan meestal een trekker tegenkomt. We nemen er dus even de tijd voor.

    Het eerste stuk schiet lekker op en in de auto praten we na over Acacia B&B. Fijn huis, vriendelijke mensen, ok ontbijt… maar de mede-gasten hadden we graag ergens anders onder gebracht. Afijn, die zien we vast niet meer terug. We hebben door hen wel wat extra behoefte aan koffie (kort nachtje), dus we maken na een uurtje een stop in Evandale. Dit plaatsje in volgens de reisboekjes nog net zo als in 1880 en als we het dorp binnen rijden, vrezen we dat het waar is. Maar na één straat zijn de huizen wèl opgeknapt, zien we een schattig kerkje, een watertoren (die nog steeds water bevat heeft Martijn gelezen, omdat ‘ie anders uitdroogt en in elkaar zakt) en allerlei kneuterige bloemperkjes. En we zien een oude bakkerij, die uitstekende koffie èn taart verkoopt. Martijn gaat voor de bijl en we Smikkelen alles op in de tuin, onder de bloeiende rozenstruiken.

    Verder gaan we weer. Als we halverwege nog een keer stoppen ruikt het in de verte naar rook. Alsof de buren gisteren een fikkie in de ruin hadden dat nog nasmeult. De bosbranden. We hopen dat de helden van de brandweer (van Tasmanië, mainland Australië èn Nieuw-Zeeland) alles snel onder controle krijgen! In Fingal ruiken we in ieder geval niets. Dit plaatsje is inderdaad nog echt zoals het in 1880 was en gaat zo te zien heel erg hard achteruit. We zien dichtgespijkerde winkels, afbladderende huizen en zelfs het in de LP aangeprezen café (The Hay Shed) begint inmiddels wat last van vergane glorie te krijgen. Maar: ze hebben er een heerlijke pie (voor Martijn) en een kraakverse scone voor Karin, als lunch. De koffie is ook uitstekend en we lachen ons bovendien in stilte en een beetje onaardig een kreukel om het meisje achter de kassa dat probeert valse opmerkingen te maken over een collega die even weg is tegen een (vaste) klant, maar keihard op haar nummer wordt gezet. Die had je verdiend meid, sorry.

    In het begin van de middag komen we aan in St. Helens, een klein kustplaatsje net ten zuiden van de Bay of Fires. Het is grijzig, van de wolken en het ruikt er naar rook. En we zijn een beetje op. Vooral als we de auto parkeren bij het Ancor Wheel Motel en daar dezelfde familie zien die ons vannacht zo heeft dwarsgezeten. Ze zwaaien. We knikken met een grijns alsof we allebei kiespijn hebben. Gelukkig zitten ze in het huisje het verst bij ons vandaan. Pff….We kiezen voor een middagje ‘niks’. Nouja, Martijn gaat hardlopen, dus die is braaf. Karin doet niks. Speelt een dom spelletje, leest wat….

    Begin van de avond lopen we de kilometer naar Nina’s restaurant, waar we een uitstekende lokaal wijntje en biertje drinken en respectievelijk een heerlijke verse pasta met veel groenten en een Mexicaanse stoofschotel eten. Kopje koffie toe en na een wandelingetje gaan we op tijd tukken. We gaan naar Bicheno (BIE-sje-noo)!

    Reacties uitgeschakeld voor St. Helens (31 januari 2019)
  • Als je het over de duivel hebt… (1 februari 2019)

    We zijn weer eens vroeg wakker, maar na een prima nacht slaap, dus uitgerust zitten we rond 8 uur in de auto. We rijden, mèt een uitstekende kop koffie een stukje naar het noorden. We zijn immers heel dicht bij de Bay of Fires en meer specifiek bij Binalong Bay, een klein plaatsje aan de zuidkant van de baai, van waaruit je de baai goed kan zien liggen.

    De weg er heen is al heel leuk, al moeten we enorm lachen (of eigenlijk huilen) bij het snelheidsbordje van maximaal 100. Martijn rijdt er 65 en dan rijdt hij dóór voor deze weg. Het grote aantal ‘slachtoffers’ in de vorm van wallabies, konijnen en possums langs de kant van de weg getuigt van het feit dat niet iedereen zo voorzichtig rijdt. De adviessnelheid van 65 ‘tussen schemer en ochtendgloren’ wordt vaak genegeerd met dodelijke afloop voor veel beesten. Dat kost ook veel Tasmaanse Duivels het leven: die aaseters worden aangereden als ze proberen hun diner van de weg te schrapen… Afijn, wij rijden dus heel voorzichtig.

    Binalong Bay geeft zo vroeg in de ochtend een heerlijk rustig en schitterend uitzicht op de baai. Het is zonnig, de brandlucht is verdwenen en wauw, de kleuren blauw van dat water! En spierwit zand! Het is echt prachtig, zeker met de enorme rotsen met oranje en groene mossoorten en algen er op. We klikken plaatjes, wandelen een stukje, rijden een eindje, wandelen nog een stukje. Het water is echt volkomen doorzichtig en we snappen de fotografen wel die proberen de golven te vangen op de gevoelige pixel. He, lekker uitwaaien en genieten is dit!

    Rond half 10 rukken we ons los en gaan op weg. De kustroute is erg leuk en we hoeven vandaag maar 80 kilometer. En in eerste instantie iets korter, als we stoppen bij East Coast Nature World, zo’n 10 kilometer voor Bicheno. Deze kruising tussen opvangpark en dierentuin is enorm relaxed ontdekken we al snel. Er zijn vandaag weinig mensen en de beesten zijn redelijk goed te zien. Die zitten soms in hokken, maar een groot aantal loopt los over het terrein.

    Het overgrote deel (behalve de beesten die hier zijn geboren) is ooit aangereden, gered van een bestaan als (slechtbehandeld) huisdier of anderzins gewond geraakt. Natureworld lapt ze op, probeert ze weer uit te zetten en als dat niet lukt mogen ze blijven. Kangoeroes, wallabies, wombats, quolls (een soort knaagdier), mierenegels, veel soorten vogels… èn Tasmaanse Duivels. Degene die we hier zien gaan nooit meer weg, maar er is een groter, afgesloten deel van het park, waar niemand bij mag en waar de Duivels wonen die hopelijk ooit kunnen worden uitgezet.

    We worden aangemoedigd de loslopende dieren te voeren: vooral de ganzen, wilde zwanen en waterhoenen vinden dat geweldig. Karin voert vogels. Uit haar hand als ze een ronde bek hebben, maar anders via de grond. We wandelen heel relaxed over het enorme terrein, maken praatjes met de verzorgers, krijgen bij een ‘feeding’ uitleg van Rory over de sugargliders (suikereekhoorn) en de bushtailed possom Bob, zien roofvogels en kaketoes die om allerlei redenen niet meer terug naar het wild kunnen (één arend heeft een halve vleugel op links en kan alleen nog fladderen, niet meer vliegen) en genieten ervan. En dan zijn er de ‘Tazzie Devils’ nog!

    Dit buideldier (jazeker, net als de kangoeroe, de wallaby en de wombat is de Tasmaanse Duivel een buideldier) vecht bij het eten vaak met soortgenoten. Daarbij wordt er gegromd, geblazen, gesist, ‘geschreeuwd’ en gevochten en die herrie is de hoofdverantwoordelijke voor de naam. Dat èn zijn oren, die als hij getressed of opgewonden is, rood lijken te gloeien door het bloed dat door de dunnen huid stroomt. Als hoorntjes. Arme duivel; eigenlijk is het vooral een verlegen nachtelijke aaseter. Hier zijn ze overdag te zien en Rory legt ons van alles uit terwijl hij, net als de soortgenoten, aan de staart van een stuk wallaby trekt waar één, soms twee duivels aan hangen. We vinden het fascinerende beesten en heel bijzonder om ze in het echt te zien!

    Als we zijn uitgekeken en het meer dan tijd is voor lunch, rijden we het laatste stukje naar Bicheno, waar we bij het bakkertje wat lekkers uitzoeken en een kop koffie drinken. He, he, daar waren we om half 2 wel even aan toe! Als we zijn uitgekeken halen we informatie bij de Pinguin Tour mensen en bij de Tourist Information. Dan checken we in bij Bicheno by the Bay en we krijgen precies waar we op hadden gehoopt: een geweldig huisje voor twee, mèt wasmachine en met een veranda met uitzicht op zee. Hoera!

    We haasten ons om meteen een was te doen. Eén broek komt daar met bijzondere vlekken uit, maar die lijken er bij nader inzien al opgezeten te hebben, zegt Martijn. Hmm, nou, die doen we morgen nog een keer. De rest is wel schoon en we hangen alles buiten aan de lijn, in de wind en de zon. Eens kijken hoe lang het duurt.

    Als we een kopje thee, het boeken van twee tripjes bij de Tourist Information en een wandelingetje later terugkomen, weten we het antwoord. Anderhalf uur en we hebben weer een enorme berg schoon ondergoed! En trek! We besluiten tot ‘iets vissigs’. Bicheno is ondanks het toerisme nog steeds een vissersplaatsje en er worden dagelijks verse zeebeesten gevangen. En afgeleverd bij onder andere The Lobster Shack. Die is maar open tot 19 uur, maar dan heb je ook wat, ontdekken we al snel. Kraakverse vis, een broodje heerlijk verse kreeft, een bak heerlijke dunne frietjes erbij. tartaarsaus en een uitstekend lokaal wijntje en biertje èn een uitzicht over zee.

    De route er naar toe is al net zo leuk: er loopt een wandelpad van voor ons huisje, over de rotsen en langs de kust. De enorme rotsen zijn bedekt met mossen en algen die behalve groen en grijs ook knaloranje zijn: een erg mooie kleur in het avondlicht en Martijn speelt, met zijn oranje vest, verstoppertje tussen de rotsen (en bezorgt een meeuw bijna een hartaanval). Na het eten (mjammie, wat was dat lekker!) wandelen we nog een stukje verder over het pad naar het kleine haventje en dan terug naar ons huisje. Daar drinken we een kop thee en kijken uit over zee, terwijl het langzaam donker wordt.

  • Freychinet NP en Duivels in het Donker (2 februari 2019)

    Het schiet niet op vandaag. We worden er zelf een beetje flauw van. We zijn wel vroeg wakker, maar alles kost idioot veel tijd en we krijgen onszelf maar niet een versnelling hoger. Op zich niet zo heel erg, maar zoals gezegd: we worden er een beetje flauw van. Het is eind van de ochtend als we uiteindelijk aankomen in het Visitors Center van Freychinet Nationaal Park. Ok, dan hebben we ontbeten, koffie gedronken, een was gedaan en wat administratie op orde gebracht, maar het is toch een beetje jammer. Vooral omdat het in het park, anders dan in Bicheno, helemaal niet bewolkt is, maar stralend zonnig!

    We kopen een nationaal park pas. Er zijn dagpassen, maar met drie passen is een pas voor twee maanden onbeperkt toegang al interessant en we willen hier morgen óók nog heen èn over ene paar dagen naar Maria Island, dus hoepla. Het blijkt bovendien goedkoper dan we denken: we kunnen een ‘vehicle pass’ kopen, waar tot 8 mensen bij in zitten. Best handig en we zijn blij met het meisje dat enorm met ons meedenkt om de economisch meest voordelige optie aan te schaffen.

    Ok, pas, water, zonnebrandcrème, petje, zonnebril èn een bescheiden lunch mee… en dan nog een klein stukje rijden over een steeds smaller wordende weg (een tegemoetkomende Aziaat wordt er zo zenuwachtig van dat hij langdurig toetert bij elke bocht) tot we bij de Cape Tourville vuurtoren zijn. Daar loopt een eenvoudig pad in een half uurtje lopen om de vuurtoren heen, met een spectaculair uitzicht over de oostkust van het park. Wauw, wat een uitzicht. een heerlijk windje voorkomt dat we doorkoken. We lopen het rondje bijna twee keer voor we in de schaduw van wat bomen en met uitzicht op de oceaan, een plekje zoeken om onze lunch op te peuzelen.

    Na dat wandeltje willen we er nog wel één en we rijden terug (geen gestresste Aziaat deze keer) naar Honeymoon Bay, een werkelijk prachtige baai, waar de rotsen via een piepklein strandje zo het water inlopen. Net als wat mensen die er zwemmen, Het water is glashelder en ziet er heel aanlokkelijk uit. Hmmmm, morgen zwemspullen mee? Voor nu wandelen we over de rotsen, bekijken enorme mosselbedden, fotograferen elkaar en het water en genieten.

    De laatste mini-wandeling is vanaf de Visitors Center naar een strandje, waar je uitzicht hebt over de vijf bergen die samen de ‘bergketen’ van Freychinet vormen. Terwijl we er staan te kijken komt er een man de zee uit, met een enorme zak abalone (schelpen met eetbare inhoud). Zijn vrouw vraagt bezorgd of hij zich wel aan zijn permit heeft gehouden. Hij is trots: jazeker, ik heb alleen joekels uitgekozen! Zijn dochtertje kijkt er kritisch naar: jij maakt ze schoon hoor pap, want dat is jukkie. Papa grijnst.

    En dan houden we het voor gezien. We zijn lang genoeg in de zon geweest en het is tijd voor… een gin-proeverij! De Farm Shed East Coast Wine Center in Bicheno heeft wijnen, whiskeys en gins van de oostkust. Oh en stijlvolle souvenirtjes: kettingen, oorbellen, kaarten etc. We hebben er gisteren al even gekeken en vandaag hebben we tijd voor en zin in een proeverij. En dat kan dus ook met gins! Daar worden we echt blij van. We kiezen voor een proeverij van zes gins: kleine glaasjes die we delen en die samen optellen tot één maat gin per persoon. We krijgen er een neutrale tonic, wat limoen (en bij één gin wat sinaasappel) en wat kleine hapjes bij. En het is echt heel leuk. We hebben bewust gevraagd om een proeverij die zo ver mogelijk uiteenloopt in smaken. En de dames verstaan hun vak: van een gin gemaakt van de wei die overblijft na het maken van schapenkaas (…) tot een gin die gemaakt is met kruiden die alleen maar aan de zeekust voorkomen. Niet allemaal onze smaak, wel allemaal erg leuk om te proeven!

    Met enige moeite houden we het bij deze bescheiden alcohol-inname: er komt nog meer vandaag. We bedanken na een uitgebreid praatje, rekenen af en gaan naar ons huisje waar we een uurtje door ons huisje rommelen en daarna een tijdje lezen… of eigenlijk vooral lekker over zee staren. Om half 7 gaan we eten, bij Pasini’s en die hebben een verrassend lekkere pasta en pizza die we half-half delen. We hebben rustig de tijd voor een kopje koffie èn een wandeling naar zee. Langs het graf van Wauba Debar, een Aboriginal vrouw die een graf aan zee kreeg ‘van een aantal van haar witte vrienden’ als dank voor het feit dat ze twee witte mensen uit de branding viste en daarmee voorkwam dat ze verdronken.

    En om half 9 stopt er een buis voor de Tourist Information. Gids Leon laadt ons in. We zijn de enigen: de andere vier komen naar de locatie zelf. We gaan dus met een heerlijk klein groepje kijken naar ‘Devils in the dark’ (duivels in het donker). Het is de enige tour waar je Tasmaanse duivels in bijna natuurlijke omstandigheden kunt zien, in het afgesloten deel van Eastcoast Natureworld, waar we gisteren waren, ongeveer 10 minuten rijden ten noorden van Bicheno. We worden in een ‘hide’ (een soort schuilplaats) gezet, krijgen een glas wijn (van Devils Corner winery 🙂 ) en wat kaas en daarna moeten we stil zijn en gaat het licht uit.

    Het zwarte gordijn gaat open, de luidspreker gaat aan en we zien 11, nee 13 Tasmaanse duivels vechten om een wallaby karkas. Het is nog volledig intact en we blijven kijken tot het een uur later volledig is verdwenen. En dan bedoelen we volledig: vlees, botten, vel èn haar zijn verdwenen. Het is echt enorm interessant. De duivels kunnen ons niet zien: we zitten in het donker en ze zien maar een meter ver en dan alleen in zwart-wit. Leon vertelt ons van alles over hun leefgewoonten, maar ook over een besmettelijke tumor-ziekte die (samen met het doodrijden van duivels) de wild-stand van de Tasmaanse Duivels bedreigt. Er is een (begin van een) vaccinatie. Gezonde duivels in afgeschermde gebieden zoals deze worden gevaccineerd en een deel van hen wordt uitgezet. De eerste gevaccineerde duivels zijn twee jaar geleden uitgezet. En nu hopen dat het werkt, want er is nog maar 10% van de originele populatie over!

    De tijd vliegt: de hele excursie duurt iets meer dan anderhalf uur en is voorbij voor we het weten. Als we zijn afgezet voor de Tourist Information en naar ons huisje wandelen, springt er een wallaby voor ons weg over het gras. De zee ruist. Tevreden gaan we naar binnen: dromen over duivels!

    Reacties uitgeschakeld voor Freychinet NP en Duivels in het Donker (2 februari 2019)
  • Een halve boottocht, zwemmen en pinguïns (3 februari 2019)

    De dag begint niet echt ideaal. Er hangt een dikke zeemist en we gaan zometeen het water op. En bovendien komen drie van de shirts van Karin met méér vlekken uit de was dan ze er in gingen. Eén is nog wel te redden, maar de andere twee… Hmm, we hebben wel eens een beter begin van de dag gehad! Afijn, dat geeft een goede reden om wat extra te shoppen in Melbourne zullen we maar denken. En he, als we vlakbij Coles Bay zijn, blijkt het daar zowaar verrassend zonnig. De mist blijft hangen aan de oostkust van het schiereiland en daar zijn we over een paar uur pas.

    We gaan mee met Wineglass Bay Cruises, voor een cruise met een comfortabele motor-catamaran naar … juist Wineglass Bay. Van coles Bay, om het schiereiland heen, tussen Freychinet en Schouten Island (jawel, naar een Nederlander, maar ze spreken het hier uit als ‘Skoeten’) door en dan naar Wineglass Bay. De baai in de vorm van een wijnglas, die regelmatig schijnt te worden genoemd als één van de mooiste baaien ter wereld. Nou, kom maar op dan!

    Het eerste deel van de tocht is geweldig. Het is heerlijk rustig op het lagere dek, er is uitstekende koffie en de stoelen binnen zitten heerlijk. Maar: het is natuurlijk veel te lekker weer om binnen te zitten en we zijn goed ingesmeerd, dus binnen no time staan we op het voordek. Richard, de parttime captain, maar vandaag ‘gewoon’ bemanningslid staat er ook en in aanvulling op de informatie van Captain Kerry zijn we al snel in een geanimeerd gesprek met hem. De kust is prachtig, door mos en algen kleurt het graniet oranje. De zeevogels scheren om de boot en we zien een Jan van Gent èn een Albatros!

    De tocht tussen Freychinet en ‘Skoeten’ Island is ‘choppy’. Er staat een stevige deining (‘de zee heeft een geheugen’,  zoals Kees, de vader van Karin altijd zegt) en we gaan op het voordek stevig op en neer. De dame naast Karin kan daar niet goed mee omgaan. Ze vangt de klappen met haar knieën op, wat bij één keer verkeerd inschatten betekent dat je kan worden gelanceerd. Richard spreekt haar aan, maar ze wil blijven staan en dan zijn we door de ergste deining heen.

    Bij de tweede punt die we om moeten, vlak voor Wineglass Bay hebben we weer een stevige deining te pakken en deze keer zo stevig dat we net overwegen om naar achteren te gaan als het verschrikkelijk mis gaat naast ons. Richard staat net op het punt om de dame naast ons te vertellen dat ze nu naar binnen moet als we een enorme golf pakken. Zelfs wij hebben er even moeite mee en de dame naast ons laat zien waarom golven opvangen met door je knieën gaan een heel slecht idee is. Ze wordt gelanceerd: ze komt zeker anderhalve meter los van het dek, schiet achterover en landt keihard op het dek. We denken heel even dat ze ‘out’ gaat, zo grauw is ze in haar gezicht, maar ze zegt ‘mijn enkel’. Het is een enorm naar gezicht: haar enkel is duidelijk gebroken. Captain Kerry gooit de boot stil en Richard geeft meteen door dat we om moeten draaien. De dame moet naar het ziekenhuis en dat betekent het einde van onze excursie.

    Ongeveer 50 minuten doorvaren later zijn we terug in Coles Bay. Terwijl de ambulance aan komt rijden horen we dat er drie opties zijn: gratis omboeken naar morgen, cancellen en al ons geld terug of 50% van ons geld terug en met een drankje erbij de geboekte lunch opeten tijdens anderhalf uur varen in déze baai. Nou, dat laatste lijkt ons wel wat en met ons vijf andere mensen. We zitten, terwijl we wachten tot de dame van boord kan, al snel te praten en het personeel gooit de bar open. Joh, één drankje extra is niks, zeg maar gewoon wat je hebben wilt. Het wordt zowaar gezellig! Maar het duurt wel lang…

    Uiteindelijk vragen we om half 2 om onze lunch: mogen we die niet gewoon opeten op het voordek? Dat mag natuurlijk en Karin neemt een tweede wijntje (Martijn is braaf aan de peren-sap: hij moet immers straks nog rijden). Het is erg leuk… maar helaas gaan we niet meer varen. Om half 3 staat er inmiddels een tweede ambulance. Er zijn allerlei complicaties en de arme mevrouw is nog steeds niet van boord. We hebben medelijden met haar en met enige spijt gaan we van boord. We krijgen ons geld terug, wordt ons verzekerd.

    Tja, normaal zouden we ook op dit tijdstip terug komen, dus we besluiten ons oorspronkelijke plan verder uit te voeren en dat is zwemmen vanaf Honeymoon Beach, waar we gisteren ook waren. Dat blijkt echt heerlijk! Het is zonnig, maar we vinden een plekje voor onszelf en onze spullen in de schaduw en hoewel het water behoorlijk fris is, zeker op onze verhitte lijven, is het zo helder en lekker dat we er in blijven tot we kippenvel hebben.

    We genieten, maken plaatjes en daarna drogen we op en rijden met onze zooi terug naar ons huisje. Daar halen we onszelf, onze spullen en de spullen die vanochtend viezer waren geworden (nog) een keer door de douche / de wasmachine. Met een kopje thee praten we op de veranda na over de boottocht. Dat hakte er eerlijk gezegd wel even in, het zicht op die heftige breuk…

    Eind van de dag gaan we nog een keer eten bij Pasini’s (salades deze keer en net zo lekker) en als we terug naar ons huisje lopen, nemen we een omweg over de rotsen. Als we het paadje naar het rotspad nemen, zien we een bordje over de verstandige manier om pinguïns te bekijken. Huh, komen die dan ook gewoon hier aan land. Terwijl we het bordje lezen en er een groep Aziaten luid pratend langs wandelt zegt Martijn ineens: niet meteen kijken, maar er zit een pinguïn onder die rots. En inderdaad. Dat lijkt ons niet goed: die horen op dit tijdstip in zee, tenzij ze nog baby zijn! Hmm, we hopen dat er een goede reden is voor dit gedrag van dit exemplaar. We maken een voorzichtige, snelle foto en laten ‘m dan met rust, in de hoop dat niemand anders ‘m ziet.

    Als we over de rotsen wandelen kijken we elkaar aan: zullen we…? Ja natuurlijk! Martijn haalt de jassen (het koelt al flink af) en Karin vraagt aan een stel of we bij hen mogen zitten om het aantal groepen zo klein mogelijk te houden, zoals de instructies voorschrijven. Dat mag en we zijn al snel gezellig in gesprek met het Zwitserse stel dat een half jaar in Melbourne werkt en woont en alle vrije tijd gebruikt om zoveel mogelijk van dit deel van de wereld te zien.

    Als het begint te schemeren worden we stil en ja hoor, ineens zijn ze er. Daar twee, daar drie, daar vijf! We hebben precies goed gekozen: we zien in het wegvallende licht dat de meeste pinguïns wat verder weg scharrelen, maar met genoeg geduld komen er twee om nog geen drie meter voorbij Martijn schuifelen! We zijn alle vier muisstil tot ze zijn verdwenen en dan geven we elkaar muisstille high fives. Dat was geweldig! … en nu is het wel klaar. We gaan naar huis, smeren al Karin’s muggenbulten in met anti-allergie zalf (wel 10, dwars door haar kleding heen!) en gaan slapen. Wat een dag…

    Reacties uitgeschakeld voor Een halve boottocht, zwemmen en pinguïns (3 februari 2019)
  • Sukkeldagje naar Orford (4 februari 2019)

    Martijn fourageert. Er staat een grote bramenstruik voor de deur en Martijn is er van overtuigd dat hij voor een fijne
    aanvulling op de muesli kan zorgen. Karin is sceptisch, maar zorgt voor een opgeruimd en schoon huisje. En verdraaid, Martijn komt terug met een bak heerlijke bramen! Dat is een fijne aanvulling op ons ontbijt en we genieten er nog even van op de veranda, met het geruis van de zee op de achtergrond. Het is bewolkt vandaag, maar niet koud. We gaan.

    We stoppen onderweg voor koffie bij Bark Mill Bakery en we stoppen bij de Spikey Bridge. Deze vreemde en inderdaad wat ‘stekelige’ brug is gemaakt van lokale stenen, als onderdeel van de aanleg van de infrastructuur door gevangenen. Die stonden aan de wieg van het moderne Australië en werden te werk gesteld door de Britten. De brug maakte jaren deel uit van de highway, maar ligt er tegenwoordig vlak naast. Hij wordt bewaard als onderdeel van het cultureel erfgoed van Tasmanië. We lezen het informatiebord en wandelen over de brug. Het verhaal gaat dat de gouveneur geen weg(en) wilde laten aanleggen: te duur. Na een uitgebreid etentje nam zijn personeel hem bewust mee voor en nogel hobbelig ritje op de weg terug naar huis. Onder de blauwe plekken kwam de gouverneur uit zijn koets en de weg kwam er.

    We stoppen in Triabunna. Hier willen we morgen van alles en misschien vanavond al. Voor nu halen we een hoop informatie op (bij de Toerist Information, bij de supermarkt en bij de Fish Van) en we regelen een lunch, bestaande uit verse sinaasappelsap, wat broodjes en smeerkaas. We ‘picknicken’ op een bankje met uitzicht op de ferry naar Maria Island. Die willen we morgen ook! Maar nu willen we vooral naar Orford, waar we een rondje rijden door het miniscule dorpje en de enige ‘bezienswaardigheid’ bezoeken: de Darlingron Vineyard! Die ligt letterlijk achter het vakantiepark waar we slapen: lokaler kan wijn bijna niet zijn. Het kleine familiebedrijf bestaat nu 8 jaar en maakt prijswinnende wijnen. Karin proeft er drie en de eigenaar moet lachen als ze een pinot noir meeneemt, ‘omdat hij zo lekker niet-pinot-achtig is’. Hij begrijpt precies wat Karin bedoelt: deze wijn laat hij niet meedingen naar de prijzen, omdat de jury ‘m verschrikkelijk zal vinden (te zwaar en inderdaad niet-piot-achtig), maar het is zijn best verkopende wijn! Rare lui, die juryleden, maar goed.

    We nemen een deze keer zeer betaalbare fles mee enmelden ons daarna voor een kleine, maar zeer comfortabele cabin van Orford Beachside Holliday Park. De eigenaresse stelt ons onmiddellijk voor aan haar moeder, want: ‘die komt ook uit Nederland!’ Moeders moet lachen en legt uit dat ze zelfs haar naam niet goed kan uitspreken: Geurtje is dan ook niet zo eenvoudig in het Engels en ze heeft als sinds haar vierde geen Nederlands gesproken.

    We nemen een kop thee en aangezien de zon inmiddels af en toe tussen de wolken door schijnt, besluiten we het strand voor onze deur te ‘veroveren’. Het is natuurlijk duidelijk dat dat ONS strand is en dat werkelijk NIEMAND anders toegelaten wordt. Al grappend lopen we het strand op… en moeten vervolgens erg lachen als er op het strand ook daadwerkelijk niemand anders is. We wandelen het hele strand op en weer af en waaien heerlijk uit. En daarna gaat Martijn hardlopen en Karin doet wat oefeningen en doet verder lekker niks. ‘s Avonds rijden we naar Triabunna en eten een visje bij de Fish Van. We gaan op tijd slapen.

    Reacties uitgeschakeld voor Sukkeldagje naar Orford (4 februari 2019)
  • Ik wil een baby-wombat! (Maria Island, 5 februari 2019)

    Hmm, het is niet echt lekker weer. Sterker, het is best jammer weer. Het is bewolkt, een graadje of 16 en het miezert wat.  Aanvankelijk zijn we wat minder enthousiast, maar eigenlijk is het natuurlijk heel lekker weer om te wandelen en bovendien kan Tasmanië wel wat regen gebruiken. Al is het maar een paar druppels en tegen de tijd dat we aan boord zijn van de ferry, is het inmiddels droog. De overtocht is kort (een minuutje of 25) en bijzonder rustig, zeker vergeleken met ons wat heftige tochtje van een paar dagen geleden. De koffie aan boord is uitstekend en in een comfortabele stoel en met hilarische commentaar van de captain varen we naar Maria Island.

    Dit eiland voor de kust is een Nationaal Park en niet alleen een historische site. Het wordt ook gebruikt als een soort ‘ark’ in de zin dat er een populatie van allerlei diersoorten op het eiland is. Van nature, maar ook de mens heeft wat soorten overgezet, om te zorgen dat er altijd een stukje populatie van allerlei diersoorten overblijft. Anders dan bij de Tasmanian Tiger die begin vorige eeuw uitstierf door menselijke jacht… Er is behalve een aantal hutten en historisch belangrjike gebouwen niets op het eiland, zelfs geen drinkwater. Het doel is het eiland zo puur mogelijk te houden. Bezoekers zijn welkom, als ze zich netjes gedragen. Dat zijn we natuurlijk vast van plan en als we van de eerste ferry van de dag af stappen met ongeveer 25 andere mensen, halen we diep adem. Kom maar op met die wandelingen, de uitzichtjes en natuurlijk de beesten!

    Aanvankelijk is het wat frustrerend. We zien al snel een wombat… die wordt weggejaagd door een man en vrouw die veel te dichtbij komen. We zien er nog één en daarbij vindt een mevrouw het nodig om een selfie te maken met de wombat die er hollend vandoor gaat. Als ook de eerste pademelon (een mini-versie van de kangoeroe-soorten) wordt weggejaagd zijn we even klaar met onze mede-reizigers. Grrrr, kom op jongens, dat is niet de bedoeling. We halen diep adem en gaan aan de wandel.

    Darlington (de restjes van het gedetineerden-dorpje) zien we straks wel. We lopen de Reservoir Loop. De eerste helft zien we niks (dat wil zeggen: planten genoeg, maar geen beesten), maar bij het reservoir zien we allerlei vogels en als we  verder lopen zien we eerst één, maar daarna steeds meer wallabies. We proberen heel rustig te lopen en een aantal keer lukt het om ze te laten zitten terwijl we op een meter of vijf afstand passeren. Geweldig, wat een traktatie!
    Aan de Reservoir Loop plakken we de Fossil Cliff Track. Weinig beesten om te beginnen, maar een prachtig landschap en een mooie route naar spectaculaire kliffen! We blijven op eerbiedige afstand van de rand (je zult maar 75 meter naar beneden kletteren…) en maken plaatjes. Daarna gaan we eerst eens een tijdje op een bankje zitten om wat flesjes leeg te drinken en te genieten van het uitzicht.

    Als we naar beneden lopen kijken we ook nog even op het strand dat duidelijk maakt waarom de Fossil Cliffs zo heten. In de rotsen zitten eindeloos veel fossielen, vooral van heeeeeeel veel schelpen. We kunnen ons voorstellen dat er steeds meer zichtbaar worden met de wind en golven die op het strand beuken… maar niet vandaag. Het is inmiddels bijna windstil en hoewel het bewolkt is, is de temperatuur prima voor de wandeling.

    We maken de wandeling af en fantaseren over wat we nog willen zien. Nou, zegt Karin, als ik dan toch mag kiezen, doe mij dan maar een mama-Wombat met een baby. En dan natuurlijk wel zo dat we foto’s kunnen maken! Natuurlijk. Voorlopig zijn we enorm onder de indruk van de enorme hoeveelheid kangoeroes en wallabies. Er zitten er letterlijk tientallen. Een flink eind bij ons vandaan, op de helling en onder de bomen, maar we kunnen ze prima zien, zeker met verrekijker. Aan de sporen op het pad, het gras en de landingsbaan (ja echt, een heel kleintje, voor propellor-vliegtuigen) te zien, zitten ze echt overal. Een moeder en kind staan even naar ons te kijken, maar als duidelijk wordt dat we echt niet boeiend zijn, grazen ze verder.

    Vlakbij Darlington bekijken we de (restjes van) silo’s en pakhuizen die er nog staan. En als we om een gebouw heen komen… ‘kijk daar’, zegt Martijn: ‘een wombat… mèt jong’! Wauw, dat is bijzonder en dat op een meter of 20 afstand. Het ukkie en moeders hebben ons op hetzelfde moment in de gaten en het kleintje wurmt zich ónder zijn moeder… die er vandoor probeert te hobbelen, wat maakt dat ze over haar jonkie struikelt en blijft struikelen terwijl ze er vandoor hobbelen. We proberen niet te lachen terwijl we met verrekijker en fototoestel staan te kijken. Echt ver gaan ze niet. Ze proberen vooral iets meer afstand te creëren en dat laten we ze uiteraard rustig doen. Ze wurmen zich door de restjes van een oud hek en daarna wanen ze zich duidelijk veiliger, want dan kunnen we wat dichterbij komen. Plaatjes maken lukt niet echt, maar we vinden het geweldig. Na een tijdje laten we ze met rust en wandelen het laatste stukje naar het dorp.

    Daar krijgen we nóg een traktatie: op dezelfde plek als vanochtend zien we een wombat. Ze ligt inmiddels voor haar hol en…. er kruipt een kleintje om haar heen! Martijn blijft even wachten en Karin sluipt dichterbij. Het lukt haar om tot vijf meter te naderen en dan stopt ze. Ook Martijn sluipt dichterbij, tot we allebei een geweldig zicht hebben. Moeders heeft een aantal keer gekeken, maar heeft ons duidelijk goedgekeurd. Haar ogen gaan dicht en we kunnen eindeloos genieten van een ukkie dat over haar heen klimt, voor haar neus op en neer springt (aandacht!!!), rondjes om haar heen rent en ons nieuwsgierig aanstaart. We klikken op allerlei manieren plaatjes: wat is dit geweldig! Moeders staat eens op, neust met haar jong, kijkt ons aan en gaat weer liggen.

    Uiteindelijk is het dringend tijd voor lunch (geweest) en bovendien zorgt een ‘aanstormende’ familie er voor dat moeder en uk ‘floep’ hun hol in verdwijnen. We wandelen naar een bankje en gaan onze broodjes smeren en een flesje leeg drinken. Een roep van een mevrouw (tegen haar kind) trekt onze aandacht en als we opkijken holt en op een meter afstand een wombat voor ons langs! Ehm, hallo, jij ook hier. Helemaal vrolijk eten we onze broodjes en daarna is het zo ongeveer tijd voor de ferry.

    Dat wil zeggen: we hebben nog een dik half uur dat we gebruiken om al dwalend over het wombat-veldje zoals we het noemen, plaatjes te schieten. Van een pademelon (joehoe), van een grazende wombat die op één plek een plant een kopje kleiner maakt èn van een wombat die al grazend onze kant uit loopt, tot we wat ongemakkelijk opstaan, uit angst dat hij tegen ons aanbotst! Als we naar naar de ferry lopen zien we nog allerlei vogels (waaronder wat bijzondere eendjes) en zien we in het water twee pijlstaart-inktvisjes zwemmen.

    Helemaal stuiterend nemen we de ferry. Waanzinnig, want is dit geweldig. Het is dat we het inmiddels behoorlijk koud hebben en dat Karin’s knieën wel klaar zijn met vandaag, maar anders zouden we daar nog uren kunnen rondkijken! Wat een fantastische gelegenheid om te wandelen èn wildlife te zien! Helemaal happy varen we naar Triabunna (warme koffie aan boord!) en daar pakken we de auto naar de supermarkt waar we inkopen doen voor ons avondeten. In onze cabin kruipen we lekker op de bank met een kop thee tot we echt zijn opgewarmd en daarna gebruiken we het eind van de middag en avond om lekker huiselijk te rommelen. Verslag typen, lezen, eten (wijntje erbij: we zwaaien even waarderend naar de  druivenstruiken waar het vandaan komt), filmpje kijken met een koppie thee… We genieten er van en gaan vrolijk slapen.

    Reacties uitgeschakeld voor Ik wil een baby-wombat! (Maria Island, 5 februari 2019)
  • Naar Port Arthur (6 februari 2019)

    We hebben geen haast vanochtend. Wwe hoeven maar anderhalf uur te rijden, maar ja, als je wakker bent, dan ben je wakker! We ontbijten met muesli en magere melk (deze keer zonder fruit, maar die zak muesli is best handig merken we inmiddels en melk kunnen we overal wel krijgen) en als al onze zooi in de auto zit gaat Karin even de sleutel afgeven en bedanken voor het fijne plekje. De eigenaresse is er beduusd van: nou zeg, wat aardig. Ze zwaait ons uit. Groeten aan uw moeder, roept Karin. Er gaat een duim omhoog.

    We rijden naar Sorell, de laatste plaats van enige omvang vóór het Tasman Peninsula, waar Port Arthur (onze bestemming van vandaag) en het Tasman National Park op liggen. Even plassen, kopje koffie drinken en daarna gaan we … fruit plukken! De Sorell Fruit Farm ligt ongeveer drie kilometer ten noorden van het centrum en heeft een aantal hectares met allerlei soorten fruitbomen en -planten. Peren, appels, kersen, aardbeien, perziken, nectarines, bramen, bessen etc. etc. Nu, begin februari, zijn vooral de bramen, de kersen en de aardbeien rijp en voor 15 dollar per persoon mag je rondlopen, zoveel snoepen als ze wilt en een volledige bak meenemen. We kiezen er voor om alleen Karin naar binnen te laten gaan (langste strootjes getrokken) en ze leeft zich drie kwartier uit op de bramen, de rode bessen (degene die er nog zijn) en de aardbeien. Met rode vingers, hier en daar een rode veeg op haar gezicht (nietes, nergens aan gezeten!) en een enorme bak fruit komt ze weer bij Martijn die in de schaduw heeft genoten van een bakkie koffie.

    Met voldoende aanvulling voor twee ochtenden ontbijt voor twee vertrekken we uit Sorell. Prima stopje in het steeds beter wordende weer. We rijden verder over de steeds kronkeliger, maar ook de steeds mooier wordende weg. Het landschap is heuvelachtig en akkers en bomen wisselen elkaar af. We zien bordjes die ons manen om langzaam te rijden: er komen Tasmaanse Duivels voor in dit gebied. Het water is dichtbij in het landschap, om bijna elke bocht hebben we er uitzicht op en bij Dunally gaan we van de weg af naar het Waterfront café. We lunchen er, maar ondanks het mooie terras (met uitzicht op de baai) en het zonnetje, binnen. Het waait enorm en er staan koppen op de golven. Gelukkig zijn er enorme ramen en de lunch (soep met brood) is pittig maar lekker.

    We rijden via de brug over het Denison Canal naar Eaglehawkneck verder naar het zuiden. Bij ‘de nek’, het dunne stuk land dat beide delen van het schiereiland aan elkaar verbindt stoppen we. Het is in de eerste plaats een historisch belangrijke plaats. Hier lag in de tijd dat Port Arthur een (actieve) gevangenis was een ‘hondenlijn’, een ketting waaraan honden heen en weer konden lopen over de hele breedte van het land. Samen met een aantal bewakers vormde dat een zeer effectieve grensbewaking en zorgde het ervoor dat maar weinigen ontsnapten uit Port Arthur. Zwemmend lukte het nog wel een aantal mensen, maar niet veel!

    Bij de Eaglehawkneck ligt ook het Tessalated Pavement, vrij vertaald zoiets als met mozaïek ingelegde bestrating. Dit is een bijzonder geologisch fenomeen, waarbij de druk van de aarde op de verschillende aardlagen die schuin op elkaar zijn gelegd’, zorgt voor kaarsrechte breuklijnen. Daardoor ziet het er uit alsof er straatstenen of (op sommige plekken) mozaïekjes liggen. Het is maar een klein stukje lopen van de parkeerplaats en we nemen een kijkje. Het is inderdaad een vreemd gezicht!

    Als we zijn uitgewaaid (en dat lukt zomaar, met die sterke wind) rijden we het laatste stukje naar de Stewards Bay Lodge waar we een uitstekend huisje krijgen. Ondanks de boeking hebben we wèl zeezicht (tussen de bomen door) op Poteroo Place nummer 36 (…) en verder echt alles wat we maar zouden kunnen wensen inclusief een wasmachine en droger! Volgens mij hebben we een upgrade gekregen, zegt Karin, als we tevreden op onze veranda een kopje thee drinken.

    Daarna gaan we voor uitwaaien deel 2. Het strand van Stewards Bay ligt over een klein bruggetje en het is via een kust-pad maar 20 minuten lopen naar de historische site van Port Arthur. We halen er wat eerste informatie op en doen onze eerste indrukken op van deze indrukwekkende site van vervallen gebouwen en herstelde huisjes. Het is wat te laat om vandaag nog te gaan: hoewel het ticket twee dagen geldig is, wordt het morgen beestenweer en gaan we liever overmorgen naar de site.

    Vandaag wandelen we terug naar ons huisje. Rond half 7 gaan we eten bij Gabriel’s by the Bay, het restaurant van Stewards Bay Lodge. We eten verrukkelijk en met een mooi uitzicht over de baai. En wifi! Voor het eerst tijdens onze reis hebben we geen telefoonontvangst èn geen wifi. Geen drama natuurlijk, maar we missen het wel een beetje bij het plannen van onze uitstapjes. Bij den kopje koffie plannen we de dag van morgen en daarna wandelen we tussen de wallabies door terug naar ons huisje.

    Reacties uitgeschakeld voor Naar Port Arthur (6 februari 2019)
  • R.O.G. in Hobart (7 februari 2019)

    Het hoost werkelijk. We hebben er vannacht allebei nogal onrustig van geslapen: de herrie op het dak en in het bos om ons heen is indrukwekkend. En we hebben gisteren al gezien dat het voorlopig niet ophoudt. Een beetje jammer, voor een schiereiland waar de belangrijkste bezienswaardigheden de natuur en een historische buiten-site zijn! Maar het is heerlijk voor Tasmanië. We kunnen de verdroogde aarde bijna horen zuchten van opluchting, bosbranden worden kleiner ‘as we speak’ en elke local die we vandaag tegenkomen begint over ‘eindelijk regen!’. Geen gemopper dus… maar wel Regen Ontwijkend Gedrag (R.O.G.) en dat doen we door een dagje naar Hobart te gaan.

    Ja, inderdaad, over twee nachten zijn we er twee dagen, maar het is maar een uurtje rijden, er is veel te doen in Hobart en een belangrijk voordeel: er zijn binnen-activiteiten. Dus rijden we na een ontbijtje met ons zelfgeplukt fruit + muesli + melk (vooral de bramen zijn heerlijk!) naar Sorell (koffie en een plas) en daarna naar Hobart. Het is pittig rijden, door alle buien, maar we doen het rustig aan. Bij Hobart (rond half 10) gaat het ook niet zo hard meer. Jee, we zijn even vergeten hoe druk het kan zijn en rond en in de grootste stad van Tasmanië is genoeg verkeer. Martijn verblikt of verbloost niet: “Dit is niks vergeleken bij de Randstad’. En hij heeft gelijk natuurlijk.

    We parkeren de auto in een parkeergarage bij Salamaca Place. Naast en rond Salamanca Square is het namelijk te doen, hebben we gelezen in de Lonely Planet. In ieder geval waar het om de leuke winkeltjes gaat. … Een kleine drie kwartier later zitten we wat teleurgesteld aan de koffie en een gedeelde hartige muffin, bij Retro Café. Een aanrader, dat café, maar dat plein en die winkeltjes, dat viel een beetje tegen! Gelukkig is er meer te doen en we besluiten naar Fullers bookstore te wandelen. Dat is gelukkig óók een goeie tip van de LP. Het is een geweldig leuke boekhandel (we neuzen er eindeloos rond) èn ze hebben er de splinternieuwe (januari 2019) reisgids Seoul. Die hebben we over een paar weken nodig, dus hoera!

    En dan moeten er opnieuw schoenen worden geshopt. Voor Martijn. Zijn schoenen uit Singapore zijn geweldig, maar ze slijten wel héél erg hard. Bovendien zijn ze erg bedoeld voor heel mooi weer. En dat kunnen we inmiddels zelfs hier in Australië dus niet meer garanderen. We bekijken een paar zaken (en schieten tussendoor wat andere winkeltjes in) en in de laatste lijkt het raak. Als ze dat paar nou alleen in maat Martijn en tegelijk kleur-van-de-te-kleine-maat zouden hebben… Dat kan, zegt de vriendelijke verkoper. Ze komen morgen uit Launceston en als u wilt zet ik ze even apart? Tot zaterdag? Geen enkel probleem! En als u ze dan alsnog niet wilt is dat niet erg, dan gaan ze gewoon in de winkel. We bedanken de man uitvoerig: tot zaterdag!

    Inmiddels is het lunch-tijd, maar eerst rijden we de auto naar de parkeerplaats naast het museum waar we straks heen willen. Hobart is wat moeilijk met parkeren. In bepaalde delen van het centrum moet je betaald staan èn mag je maximaal drie uur staan. Dus verzetten we de auto; een praatje met een local heeft uitgewezen dat proberen het systeem te verslaan, slecht uitpakt.

    We lunchen bij Daci-Daci met een verrassend lekker broodje. Inmiddels is het zonnig en verrassend warm geworden! We twijfelen nog even (toch de hele middag buiten?), maar het is tijd voor Cultuur (let op de hoofdletter). We bezoeken het Tasmanian Museum and Art Gallery. Het is inderdaad een geschiedenis- en kunstmuseum in één. Het is gratis en als we binnen komen is het twee minuten over twee en is er net een gratis rondleiding weg. Maar we mogen wel aanhaken? Dat doen we haastig… om na anderhalve zaal af te haken. Jee mina, wat vertelt die mevrouw saai. Om ons heen zien we steeds meer mensen zich voorzichtig terugtrekken. Arm mens, maar goed: misschien is een tour geven gewoon geen goed idee! Het museum is dat wel: Aboriginal geschiedenis, Europese geschiedenis, natuurhistorie (onder andere over de in 1936 uitgestorven Tasmanian Tiger) en een enorm gave permanente tentoonstelling over (de reizen naar) Antartica. We brengen twee uur in het museum door en dan gaat het dicht en… moeten we de auto weer verzetten.

    Deze keer zetten we ‘m in de Hobart Central Car Park en dat is een stuk goedkoper èn daar mag je dan gewoon de hele dag blijven staan… als je maar wel om half 7 de parkeergarage uit bent. Of anders bereid bent je auto de hele nacht te laten staan. Dat zijn we niet, dus we hebben 2,5 uur voor een laatste rondwandeling, een drankje en een hapje.

    En dat lukt. Wandeltje: check! Borrel (en frisje) bij een kroeg met de vreemde naam New Sydney Hotel: check! en verrassend lekker eten bij Urban Greek, inderdaad een modern Grieks restaurant. Het is zo lekker dat we ter plekke reserveren voor zaterdagavond. Hier willen we nog een keer eten met méér tijd! Zeer tevreden rijden we door een stralend en nog steeds warm landschap naar Port Arthur. Daar is het inmiddels ook droog en warm, maar de grote plassen laten zien dat het een stuk langer heeft geregend dan in Hobart. We drinken nog een kopje koffie bij Gabriel en dan gaan we naar ons heerlijke huisje. Beetje thee. Beetje typen. Beetje tv. Uitgebreid sterren kijkenEn beetje slapen.

    Reacties uitgeschakeld voor R.O.G. in Hobart (7 februari 2019)
  • Port Arthur (8 februari 2019)

    We hebben geen haast vandaag en voor het eerst in dagen lukt het om een heel klein beetje uit te slapen. Het is kwart voor 8, als we onze ogen open doen! Ja, ja er worden records gebroken hier 😉 Na een rondje ochtendritueel wandelen we via de kortst mogelijke route (over de weg en daar blijven we ons over verbazen dat dat normaal is) naar de Visitors Center voor een kaartje voor de historische site, een kop koffie en om half 10 een rondleiding.

    De wereld erfgoed site Port Arthur begon in 1833, na 3 jaar succesvol gebruikt te zijn als houtkap-station, gebruikt te
    worden als strafkolonie voor Britse gevangenen. Het was een site voor de ‘second offenders’, dat wil zeggen een plaats voor gevangenen die na vrijlating opnieuw de fout in gingen of die tijdens hun gevangenschap narigheid uithaalden. Je moest er hard werken in de houtkap en sommigen, die ook in Port Arthur in de fout gingen, in de kolenmijnen. Er zat absoluut tuig, maar we worden erg triest van de vele verhalen van mensen die na het stelen van een brood of een shirt, voor jaren over de oceaan worden gezet. En als ze vrijkwamen hadden ze niets, dus terug naar Engeland zat er niet in.

    Velen zagen hun familie en geliefden nooit meer terug. Ze probeerden het wel af en toe door ontsnappingspogingen en sommige verhalen zijn hilarisch. Het verhaal dat ons bijblijft is het verhaal van een gevangene die probeerde er verkleed als wallaby vandoor te gaan. De bewakers herkenden hem niet, maar dachten wel een lekker maaltje voorbij te zien hoppen. Toen ze begonnen te schieten gooide de gevangene haastig zijn velletje af en zijn hangen omhoog: de doodstraf ging hem net te ver!

    De rondleiding (inclusief) geeft in 45 minuten een overzicht van de geschiedenis van de site en van de vele, meest
    vernielde of uitgebrande, gebouwen. Bosbranden, brandstichting en vanaf 1877, toen de site uiteindelijk sloot, toerisme hebben vernietigende sporen nagelaten. Gelukkig greep Parks Australia in de jaren ’90 in en tegenwoordig is het een enorm open lucht ‘museum’ van 146 hectare waar we ons vandaag behoorlijk verloren lopen. De kerk, het ziekenhuis, het ‘gesticht’… Dat laatste uit de periode dat de straffen van lichamelijk naar geestelijk verlegd werden om de gevangen te ‘hervormen’. In onze ogen was het vooral martelen: vele uren eenzame opsluiting zorgden dat de gevangen doordraaiden en in het gesticht terecht kwamen.

    Voor één van de meest interessante delen hebben we en tour bijgeboekt en dat is de begraafplaats-tour. Op de inclusieve boottocht gaan we samen met een aantal mensen en een gids van boord op een heel klein begrafenis eilandje, waar naar schatting 1000 gevangenen, militairen, vrouwen en kinderen begraven liggen. De vrije mensen voorzien van steen; van de gevangen hebben er maar 9 een steen. Onze gidse vertelt uitgebreid over een aantal mensen. Een zelfverklaard schrijver, die zichzelf en iedereen om hem heen ruïneerde, een moeder die stierf bij de geboorte van haar 13e (!) kind, twee vrienden die ook in de dood naast elkaar liggen en een kindje, van een paar jaar, dat stierf omdat hij verdronk toen zijn broertje (zelf 8) even niet oplette. De doden krijgen namen en soms zelfs gezichten en we wandelen met respect over het eiland, dat letterlijk vol ligt.

    Ergens rond half 3 gaat het licht uit of eigenlijk zijn Karin’s pootjes er helemaal klaar mee. We drinken nog even wat en gaan dan in ganzenpas naar ons huisje. Wat een mooie site en wat een heftige verhalen. We hebben wel even nodig om dat te laten zakken. We praten na, lezen wat en draaien een snel wasje in de wasmachine die in de kast verstopt blijkt te zijn. Het is nu heerlijk, dus zelfs na 4 uur moet een wasje nog wel droog worden voor het donker wordt, toch? Anderhalf uur later is het meeste droog, door de droger of de zon. De rest hangt in de kast te drogen en is droog als we terugkomen van nog een keer lekker eten bij Gabriel’s. We pakken onze tas in: morgen (opnieuw) naar Hobart!

    Reacties uitgeschakeld voor Port Arthur (8 februari 2019)
  • Bootjes in Hobart (9 februari 2019)

    Het is matig weer als we om kwart over 10 parkeren bij motel Balmoral Motor Inn. De zon komt er af en toe bij, maar het miezert en regent ook af en toe. Niet de beste dag om een bus te nemen die eens per uur gaat, maar dat gaan we toch doen! Van de dame achter de balie mogen we ‘natuurlijk’ onze tassen en auto achterlaten en zolang we voor half 10 vanavond inchecken gaat het goed. Ze tovert een bus-schema te voorschijn en er blijkt over 12 minuten een bus te gaan. Best fijn als je bus eens per uur gaat! We haasten ons naar de halte en keurig op tijd neemt de bus ons mee naar het centrum van Hobart. En de reden daarvoor: het is niet alleen zaterdag waardoor een deel van de waterkant slecht bereikbaar is vanwege DE farmersmarkt der farmersmarkten. Het is bovendien Tall Ships Regatta èn Wooden Boat Festival.

    En daar zijn we eigenlijk de hele dag zoet mee, op een essentiële shop-actie na. We lopen terug naar de schoenenwinkel waar we eerder waren en… hoera! De schoenen die Martijn wilde hebben zijn er niet meer, maar er is wel een identiek paar in een bruine kleur die eigenlijk nóg mooier is. Martijn is om en koopt het tweede paar schoenen van de vakantie. He, fijn, dat is nodig voor de komende weken!

    En dan het festival en de markt. Het lijkt één enorme feestterrein te zijn, maar omdat het zo groot is, wordt het nergens té druk. Het handwerk van werken aan houten schepen wordt overal gedemonstreerd. Er worden netten geboet, fuiken geweven, boten gebouwd (door professionals en door scouts) en rondvaarten en zeillessen georganiseerd. Er wordt gezongen, dragonboat-geraced en natuurlijk gegeten en gedronken. De tall ships (vier enorme joekels, prachtig gerestaureerd) concurreren om aandacht met de kleinste glimmend gewreven houten scheepjes.

    Op de markt staan tientallen kraampjes: met eten en drinken (free gin tasting!), met sieraden, wild lifebescherming, puzzels, planten, schilderijen… te veel om op te noemen. Er lopen locals die er boodschappen doen en toeristen van over de hele wereld (horen we daar nu Nederlands voor het eerst in weken?!) die zich vergapen aan de vele stalletjes en net als wij voor de bijl gaan voor een lekkere koffie, een fijn snackje, een slok gratis gin… en nog één.

    De tijd vliegt en voor we het weten is het kwart over vier en zijn we behoorlijk versleten! Martijn denkt even na en zegt dan: kom op. Hij loodst Karin naar de andere kant van de kade en daar zit Lark Distillery. Een lokale whiskey-stoker die verdraaid lekkere whiskey blijkt te stoken. Er zijn stoelen buiten (met dekens: het is anders echt te koud om buiten stil te zitten), er is lekkere live muziek en als we zouden willen, zouden we ook nog een hapje kunnen nemen. Die verleiding weerstaan we, maar het drankje smaakt uitstekend en we komen lekker even bij. Dit is een prima afsluiting van het festival: de schepen liggen letterlijk aan de overkant van de straat in het water en we bekijken de drukte van een afstandje.

    Om half 6 wandelen we naar Urban Greek, het Griekse restaurant waar we twee dagen geleden ook al waren en waar we hebben gereserveerd. Oh hallo, jullie zijn die Nederlanders, worden we enthousiast welkom geheten door onze serveerster. En het blijkt een prima keuze om hier terug te komen. We eten dips en daarna allerlei hapjes, onder genot van een biertje en een ouzo. We praten, lachen met de serveerster (“Ik was al vaak in Amsterdam! Leiden? Waarom? Oh! Dat klinkt leuk!”), genieten van het eten en hebben kortom een top-avond. 

    Als het eten op is lopen we naar buiten, precies op het moment dat een taxi een stel afzet voor de deur van het restaurant. Ja hoor, natuurlijk wil hij ons wel even wegbrengen. Snel en veilig brengt hij ons hoepla naar ons hotel. Onderweg voorziet hij ons van allerlei tips voor onze dag van morgen. Als we hem een fooitje geven is hij verbaasd: maar ik vind het gewoon leuk om jullie te helpen?! We lachen: reden te meer om fooi te krijgen. Hij straalt en toetert en zwaait als hij wegrijdt.

    De kamer is schoon, maar niet geweldig, vooral omdat het er niet echt stil is. Raam sluit niet helemaal, sound-proofing is waardeloos, de buren praten (…). Gelukkig zijn er oordopjes uitgevonden voor die situatie en na wat lezen, duurt het niet lang voor we in slaap sukkelen.

    Reacties uitgeschakeld voor Bootjes in Hobart (9 februari 2019)
  • Nog meer Hobart (10 februari 2019)

    Tja, wat doet een mens nog meer in Hobart als deze mens het festival wel heeft gezien en het zondag is (en de winkels dus dicht zijn). Deze mens bezoekt het gevang. Nouja, het voormalige gevang. De ‘Cascades Female Factory’ is de wat eufemistische naam voor de vrouwengevangenis die hier tussen 1828 en 1856 bestond. Het ligt in het oosten aan de rand van de stad, aan een beekje. Vroeger lag het een flink eind uit de stad, wat zowel de stad als de gevangen moest beschermen.

    We kopen een kaartje inclusief rondleiding en krijgen een rondleiding van John. Hij vertelt aanvankelijk wat gedragen, maar als hij in zijn verhaal komt, worden we er in meegenomen. Hij schetst op het kale terrein, waar muren worden weergegeven door een andere kleur stenen op de grond, een levendig beeld van de erbarmelijke omstandigheden op het terrein. Ook hier zaten moordenaressen, maar ook hier zaten vrouwen die een brood hadden gestolen.

    Op basis van hun misdaden en hun gedrag op de boot naar Van Diemen’s Land (zoals Tasmanië toen heette) werden de vrouwen ingedeeld in drie klassen. De zware misdadigers, die de was (het zware werk) deden. De dames in hun ‘proeftijd’, die een kans hadden om naar de hoogste klasse door te stromen en minder zwaar werk deden, in de crèche (…), het ziekenhuis of de keuken. En de ‘eerste klasse’ van vrouwen die werden ‘uitgeleend’ aan de vrije mensen, als hulp in de huishouding, of schoonmaakster. Als alles goed ging, kwam ze vrij en kon in Van Diemen’s Land een toekomst opbouwen. En dat gebeurde vaak, hoewel we ook schrijnende verhalen horen van vrouwen die enorme ellende meemaakten.

    We bekijken met John het hele terrein en daarna doen we zelf nog een rondje langs de plekken waar we nog foto’s willen maken of waar we op de rondleiding te snel voorbij ‘renden’. Zo is er het huis van het vrouwlijke lid van het ‘opzichtersduo’ (soms een koppel, soms twee mensen die alleen zakelijk waren verbonden). En zo staan er twee stalen ‘wiegjes’ die de babies symboliseerden die hier werden geboren en (veel te vaak) ook dood gingen. We worden er stil van. John zei het goed: de vrouwen werden gezien als misdadig, maar het systeem gedroeg zich nog veel misdadiger tegen deze vrouwen.

    Tijd voor iets luchtiger vermaak. We rijden naar Mt. Wellington in de hoop daar schitterende uitzichtjes mee te krijgen. Van beneden af gaat het goed: de top is helder en de wolken houden afstand. We stoppen bij een uitzichtspuntje (niet geweldig, maar het belooft wat voor bovenop). We drinken een uitstekende bak koffie onderweg. Martijn spot nog even een mierenegel in de berm (die er haastig vandoor schommelt)! En boven… is het bewolkt. Nouja, af en toe trekken de flarden even op en is er een gaatje in de wolken, maar helaas, heel best is het niet.

    We kunnen er wel om lachen. Karin zet op verzoek twee mensen op de foto die graag voor ‘the view’ op de plaat willen. Karin grijnst: die witte muur bedoel je? Maar ze dringen aan. Prima natuurlijk, maar we moeten wel een tweede grijns onderdrukken als ze de plaat zien en zeer teleurgesteld kijken. Tja… Na wat informatie lezen en een laatste blik op de witte muur, houden we het voor gezien. De reis was in dit geval leuker dan de bestemming!

    De middag brengen we door met laat lunchen en koffie drinken bij Raincheck Lounge (lekker!) en een rondje lopen en muurschilderingen spotten in die straat, met lezen en wat administratie op de hotelkamer en uiteindelijk met een hap uitstekend Italiaans bij Capital. Laatste dag Tasmanië. Bij het eten praten we na over alle beesten, alle ervaringen en over het feit dat er zo weinig mensen naar Tasmanië gaan… Wat ons betreft prima (lekker rustig!), maar je mist echt wat!

    Reacties uitgeschakeld voor Nog meer Hobart (10 februari 2019)
  • Wandelen in Melbourne (11 februari 2019)

    Als we rond kwart over 12 landen op Tullemarine, Melbourne International Airport, hebben we al een aardige agenda afgehandeld. Opstaan, ontbijten, uitchecken, naar de luchthaven rijden, auto inleveren, baorden… De vlucht verloopt grotendeels soepel en het uitzicht boven ‘the mainland’ is schitterend. We kunnen heel Wilsons Promontory en zèlfs Foster zien liggen! Erg leuk om een eerder deel van onze reis nog even voorbij te zien komen!

    Als we zijn geland zorgen we voor bagage en een ticket voor de SkyBus. Die brengt ons in ongeveer 25 minuten naar het centraal station. Voor we kunnen bedenken hoe het verder moet worden we opgevangen door een efficiënte kerel die ons na de vraagt welk hotel we moeten zijn, in zijn busje parkeert en roept ‘halte 11’. Ehm, juist. Het blijkt dat SkyBus vanaf het Centraal Station een gratis bus-loop door de stad heeft. De chauffeur zet ons na 15 minuten rijden er uit op halte 11 en na drie hele minuten lopen staan we bij Sommerset on Elizabeth op de steop. Dit hotel werk hetzelfde als degene in Sydney.

    Andere keten, maar ook appartementen in plaats van hotelkamers, maar alle faciliteiten van een hotel. Dat gezegd hebbende: het is maar goed dat er bagage-opslag is. We mogen er nog niet in. Niet getreurd: we gooien haastig onze tassen af, rennen naar buiten en via de MacDonalds (ja echt, spreek er vooral schande van: we hadden er zin in) waar we iets eten, naar de verzamelplek voor de gratis wandeltour die elke dag twee keer wordt gegeven door I’m Free. ‘s Middags begint ‘ie om 14 uur en we zijn keurig op tijd, met een kwartier speling. Ha, mooi. We wilden nog wel iets leuks doen vandaag en het lijkt ons een aardige manier om ons bezoekje aan Melbourne te beginnen.

    En leuk is het. De groep is groot en wordt in twee delen gedeeld en wij mogen met Thomas mee. Hij laat ons in ruim drie uur (met een kleine pauze in het midden, van 15 minuten) het interessante deel van het CBD (Central Business District) zien. Hij vertelt over de geschiedenis van de stad: van een klein plaatsje dat als onderdeel van de kolonie New South Wales om zijn zelfstandigheid vroeg aan koningin Victoria. Die kregen ze (de staat heet nu Victoria) en vlak na de toekenning werd er ineens bekend dat er op drie plekken tegelijk goud was gevonden. De stad kwam in een ongekende groeispurt terecht: Golden Melbourne was geboren. Dat dat niet kon duren moge duidelijk zijn: eind 19e eeuw stortte de economie in een de stad kwam pas na WO II echt uit de dip. Om tegenwoordig opnieuw in een enorme groeispurt te zitten. Een groot deel van de hoogste delen van de skyline van de stad zijn in de laatste drie jaar (!) gerealiseerd. De stad had de eerste minimum-lonen door enorm sterke vakbonden. En er was de wereldtentoonstelling waar mensen uit de hele wereld maanden voor reisden.

    Naast geschiedenis is er de tweede helft van de tour ruimte voor het nu en voor de bouw van de stad. Veel van de verborgen delen van de stad zitten in de steegjes en laantjes tussen de grote straten in. Overdekt (met een zaak met de mooiste taarten die we in tijden hebben gezien) of in de open lucht. Voorzien van schitterende straatkunst en vol cafétjes, winkeltjes en een aantal van de beste restaurants die de stad kent. We genieten van alle uitleg en doen allerlei tips op van dingen die we de komende dagen kunnen doen. Echt een topkeuze, deze gratis wandeltocht en we geven een dikverdiende fooi aan het einde van de tour.

    We staan op de zuidoever van de rivier en maken plaatjes van de skyline. En dan zijn we wel een beetje klaar met lopen. Het aantal stappen is vandaag weer enorm, dus we proberen de kortste route te vinden naar China Town… door een paar steegjes natuurlijk! Het licht is snel aan het verminderen, dus die plaatjes bewaren we tot morgen, maar de kunst is geweldig. Zelfs in het ‘beginners-straatje’ staat een aantal pareltjes op de muur (en veel bagger). En in Chinatown is het een drukte van belang met mensen die een goed restaurant zoeken. Veel Aziaten: Melbourne kent bijna 80.000 Aziatische studenten! Veel restaurants zijn dan ook ‘the real deal’ en niet aangepast op westere smaakpapillen. Een goeie zaak wat ons betreft en ook Hu Tong Dumpling Bar voldoet aan die eis.

    We krijgen een piepklein tafeltje op de 1e verdieping, dat precies 5 cm verder van de buurtafel staat. Gelukkig zit er een vrolijk stel naast ons die wel kan lachen om het feit dat hun zo op het oog romantische diner wordt onderbroken. We maken een praatje en beginnen dan Nederlands tegen elkaar, wat beide stellen al heel snel wat privacy geeft (zij kunnen ons niet volgen en wij schakelen het Engels even uit). Het eten is lekker: we hebben inmiddels wel zin in de Aziatische keuken! Na een redelijk snelle maaltijd (de tafel moet om 8 uur weer vrij zijn) wandelen we naar ons hotel. Daar krijgen we een groot en redelijke goed appartement, hoewel we ook hier niet zo blij zijn met het gebrek aan sound- proofing. Gelukkig hebben we ladingen oordopjes bij ons (één van de onmisbare zaken op reis) en al snel gaat het licht uit. Het is lekker koel en het bed ligt uitstekend. Als we nou morgen eenszzzzz…

    Reacties uitgeschakeld voor Wandelen in Melbourne (11 februari 2019)
  • Melbourne in kleur (12 februari 2019)

    Tegen de tijd dat Martijn terug komt van een rondje hardlopen (mopperend: zijn schoenen zijn aan vervanging toe) is Karin aangekleed en meer dan klaar voor ontbijt. Trek! Martijn vraagt wat geduld: je wilt vast niet dat de ‘buren’ de ontbijttent uitrennen…? Ok, daar zit wat in. De was gaat niet lukken, want er blijkt een enorme inktvlek in onze wasmachine te zitten! Gelukkig hebben we dat op tijd in de gaten. Martijn wordt wèl fris, we doen een melding bij de receptie en als we uiteindelijk naar buiten wandelen ruiken we allebei fris en is er een Plan (nog zo’n onmisbaar ingrediënt van reizen met Karin ;-).

    We ontbijten in één van de vele steegjes bij een piepklein Vietnamees restaurantje. Ja, die zagen we zelf ook even niet aankomen, maar die hebben verse stokbroodjes èn crèpes voor het ontbijt! Na een crèpe, met een lekkere koffie en een verse jus d’orange, ziet de wereld er vrolijk uit. Iets vrolijker dan het weer. Alle ‘Melbornians’ (…) zijn in shock. 18 Graden in de zomer?! Dat is alsof het vriest. Ze moeten een jas aan! In de zomer!! We moeten er stiekem een beetje om lachen en met die jas aan is het goed uit te houden buiten. We doen een rondje street-art deel 1 en wat het weer mist aan kleur, brengen de muurschilderingen er wel in. Wat een geweldige kwaliteit en wat een kleuren. We zien allerlei stijlen en sommige stijlen zien we terug in een volgend steegje.

    De tijd vliegt voorbij en als we bij de Block Arcade komen, het overdekte steegje van gisteren, hebben we eigenlijk best wel weer zin in iets. Het was tenslotte maar één crèpje! Op dat moment herinneren we ons de taarten-etalage van gisteren en zijn we verloren. Hopetoun heeft een high tea waar je 3 maanden van te voren voor moet reserveren, maar als je eind van de ochtend een thee (of koffie) en taartje wil, kan je gewoon naar binnen lopen. En dat doen we dan ook. Nadat we ongeveer alle ‘kunstwerken’ op de foto hebben gezet. Heel erg smakelijke kunst en de dame die naast ons zit bestelt bij nader inzien ook maar een taartje als ze dat van ons ziet.

    Energie, voor deel 2, vertellen we onszelf en de uren daarna besteden we aan shoppen en street-art bekijken. We proberen de blouse van Karin (die witte met die enorme vlekken) te vervangen. Dat mislukt, maar doordat we ervoor naar twee winkels gaan, zien we wel lekker veel van de stad. Onder andere de kade waar een enorm zeilschip ‘onthoofd’ (de masten liggen er in stukken naast) ligt en veel kleine tentjes veel avond-gezelligheid beloven. Ook Martijn shopt, geheel onbedoeld. Blijkbaar rust er een schoenen-zegen op deze reis, want Martijn vindt geheel per ongeluk naast ons hotel nieuwe hardloopschoenen. Zoals gezegd: zijn schoenen zijn aan vervanging toe, maar zijn bedoeling was ze thuis te vervangen en zijn huidige schoenen ergens in China achter te laten. Dat wordt de kleding-recycle-bak in Melbourne: hij is erg gelukkig met mooie nieuwe hardloopschoenen.

    De dag vliegt voorbij en na een pauze in ons hotel willen we nog één ding en dat is lekker eten. We hebben van Annemieke (Karin’s tante) een vroeg verjaardagscadeautje gekregen, te besteden ergens aan lekker eten. En we weten nu precies waar: bij ChinChin! Dit best beoordeelde hotel van Melbourne neemt geen reserveringen aan. Dat zorgt voor rijen, maar ook voor een goeie kans op een tafel als je niet al te laat gaat. Als we om half 6 aan komen lopen staan er al bast wat mensen buiten. We gaan ons even melden maar ‘willen jullie aan de bar?’. Natuurlijk en we krijgen een briljante plek, met een enorm leuke serveerster-annex-barvrouw. Ze adviseert ons het proeverij-menu: zeven gangen met kleine aziatische hapjes. En het is echt heerlijk.

    We drinken er allebei twee borrels bij en praten op deze laatste rustige avond Australië na over onze reis naar dit land. Superlatieven schieten te kort. Groot, heet, met een geweldige beestenboel, indrukwekkende landschappen en een toegankelijkheid die reizen een eitje maakt. Vandaag komt daar lekker eten en geweldige streetart bij. Fijne plek, Melbourne en dank je wel Miek, voor een heerlijk etentje!

    Reacties uitgeschakeld voor Melbourne in kleur (12 februari 2019)
  • Daaaag, Australië (13 februari 2019)

    En dit is dan officieel onze allerlaatste dag Australië. In ieder geval op deze reis. We sluiten niet uit dat we nog eens
    terug komen: er is nog zoveel dat we niet hebben gezien in dit uitgestrekte land! Maar voor nu maken we ons op voor Azië en dat doen we door een hoop praktische zaken te regelen. Maar ná een geweldige kop koffie en een ontbijtje bij #. Nee, zo heet het echt: #. Spreek uit ‘hesj’. We vinden het wel passend. Melbourne is enorm trots op zijn koffie èn op hoe cool ze wel niet zijn (bescheidenheid is niet persé een kwaliteit van de Melbournians) en hoeveel cooler wil je het hebben. The ‘artist formerly know as’ wist al hoe cool dat was. Dus. Maar goed: de koffie is erg lekker en het ontbijt ook. Vooruit, dan mogen jullie een beetje trots zijn.

    Praktische zaken dus. Nadat we zijn uitgecheckt gaat Martijn naar de kapper. We kopen wat spullen bij een drogist. Karin gaat óók naar de kapper en weet nog net de voorkomen dat ze met een (onbedoeld) volkomen scheef geknipt kapsel de deur uitgestuurd wordt. Met iets korter haar dan de bedoeling, maar uiteindelijk wel recht geknipt, wandelt ze wat chagrijnig weer naar buiten. Martine (kapster in Nederland), je wordt gemist!

    En na de praktische zaken is het tijd voor iets leuks. Melbourne kent in de CBD een free tram zone, een zone waarin de trams (de naam zegt het al) gratis zijn. En dat gebied wordt afgebakend door de route van toeristische tram 35. Tijd om die route te verkennen en we nemen een uurtje de tijd om de hele route te blijven zitten. Het is een oud boemelkarretje en het commentaar is hier en daar niet te verstaan door alle wauwelende toeristen, maar we zitten (even niet lopen) en hebben toch uitzicht dus we vinden het prima.

    En als de route er op zit is de middag bijna voorbij en nemen we nog een tram naar de Queen Victoria Market. Die is op woensdag dicht, maar woensdagavond open voor een soort avond-variant van de farmers-market. Ideaal om snel even wat te eten en nog een kleine drie kwartier rond te stekkeren voor we echt naar de luchthaven moeten. Daar checken we in tussen een enorme kudde Chinezen voor een nachtvlucht naar Taipei in Taiwan. En ai, als de hoeveelheid herrie bij het inchecken maatgevend is voor de herrie in het vliegtuig, maken we ons een beetje zorgen… Niet om de vlucht zelf, maar of we het nou zo rustig gaan hebben…? We gaan het merken. Daaaag, Australië, we hebben genoten!

    Reacties uitgeschakeld voor Daaaag, Australië (13 februari 2019)