-
Australië
Na een nachtvlucht naar Sydney verblijven we van 15 januari t/m 13 februari in Australië. Behalve Sydney, Perth en het zuidwesten van dit enorme land hebben we hier nog niets gezien, dus er valt genoeg te ontdekken. We reizen van Sydney naar Melbourne en bezoeken daarna Tasmanië.
-
Australië-met-jetlag (15 januari 2019)
-
Sydney aan het strand (16 januari 2019)
-
Naar de hot … ehm Blue Mountains (17 januari 2019)
-
Ondergronds afkoelen (18 januari 2019)
Nee, echt lekker hebben we niet geslapen. Daarvoor was het te warm. Maar het bed ligt heerlijk en met een lading hazenslaapjes komen we er ook wel. Bovendien is ergens vannacht in ons beider hoofden, zonder dat we dat uitgebreid hebben besproken, een plan ontstaan. We gaan ondergronds vandaag! Maar eerst gaan we profiteren van het feit dat het kwart over 6 is als de slaap ons definitief verlaat.
We trekken snel wat kleren aan, schieten onze kleren aan en rijden naar Echo Point. Daar doen we de wandeling waar het gisteren te warm voor was: 30 minuten heen en terug naar de Three Sisters. Op dit tijdstip is het nog heerlijk: een graadje of 24 en met een heel licht briesje. Op het pad zien we op verschillende plekken beeldjes van beesten, verstopt tussen de stenen en boomwortels. Erg leuk gedaan. Heel even denken we dat de enorme Lyre Bird of Menura in het Nederlands, ook een beeld is, maar dat is niet zo. Deze vogel is bekend vanwege zijn enorme staart en (vooral) vanwege zijn enorme vermogen om alle mogelijke geluiden betrouwbaar na te bootsen. Hij staat nu in de grond te krabben en zegt niks, maar we hebben ‘m wel eens op tv gezien en dan doet hij zelfs kettingzagen, het sluiter-klikje van een fototoestel en een auto-alarm feilloos na!
Het uitzicht is zo vroeg op de dag zo mogelijk nog mooier en we genieten. Ook bij Echo Point waar slechts één ander stel loopt … naast de vier geelkuif kaketoes. Ze wandelen parmantig langs ons heen en we zetten ze zonder problemen van dichtbij op de foto. Geweldig!
Als we zijn uitgewandeld is het kwart over 8. We haasten ons naar de B&B, douchen, trekken iets schoons aan (wat fijn dat we zoveel hebben gewassen!) en schuiven aan tafel. Heerlijke verse fruitsalade, op verzoek een set pannenkoeken, koffie en thee, yoghurt en muesli, toast en jam… We proberen ons in te houden en dat lukt redelijk, maar moeilijk is het wel! Eigenaar Bryan maakt gezellig een praatje; vandaag zijn we de enigen. Laagseizoen dus. Raar hè, zegt hij. Wij Aussies willen maar niet snappen dat de hoogte het (meestal) koeler maakt (ok, vandaag niet, maar meestal dus). We denken alleen maar: hoe meer naar het westen hoe heter. En we willen op het strand liggen. Alleen buitenlandse toeristen zoeken ons in de zomer op. Jullie geluk; het is dus lekker stil!
Na het ontbijt shoppen we een rondje door het kleine, charmante centrum. We bekijken allerlei schattige winkeltjes en Karin zet resoluut haar ‘ekster-knopje’ uit. Nee, niet teveel souvenirs nu al, we moeten nog even. Nog even een wandeltje dan, voor het echt te heet is. Een blik vanaf Sublime Point. En ja, het is prachtig, maar inmiddels begint het te heet te worden. Tijd voor ons ondergrondse plan: de grotten van Jenolan!
Dat is dan weer een idee van een ándere collega van Karin, Jeanot, die de grotten èn het meertje ervoor (volgens de verhalen mèt vogelbekdier) tipte. Aangezien we al naar de grotten van Buchan zouden stonden ze eigenlijk niet op ons lijstje, maar nu het zó heet is, lijkt het ons een geweldig idee. Het is even een eindje rijden, ongeveer een uur en een kwartier, maar dat betekent wel dat we dan in de airco zitten. Aan alle kanten een goed idee dus.
De rit geeft ons een duidelijk gevoel over hoe ‘anders’ Australië is. De cultuur en ook de inrichting van de dorpjes hebben wel veel raakvlakken met onze cultuur. Daardoor líjkt het op het eerste gezicht behoorlijk hetzelfde. Maar dat is het niet! Zelfs het gras is anders; hard en stug, zodat het de droogte aankan, langs bermkanten overal super-kort gehouden, zodat er zich geen slangen in kunnen verstoppen en met allerlei andere planten er tussen. De bomen zijn ‘larger than life’, veelal eucalyptus (met een kale ‘afbladderende’ schors en op sommige plekken begroeid met enorme groene kruipers, tot bovenin. De cicades (insecten) in de bomen langs de snelweg overstemmen soms zelf het autogeluid! De vogels klinken exotisch en tropisch. Er groeien enorme varens. Het is heuvelachtig; de ‘snelweg’ lijkt meer op een provinciale weg waar je 100 mag, die zich slingert en kronkelt door de bossen, door de weilanden, van de bergen af en tot bij de grotten.
Martijn parkeert de auto terwijl Karin naar de wc rent en daarna kopen we een kaartje voor de grot die we willen zien. We kiezen voor ‘Imperial Diamond’ de makkelijkste grot (zodat Karin een beetje heel blijft) mèt een stukje extra. In de 45 minuten die we nog hebben voor de tour begint, lunchen we met een gezamenlijk bakje frietjes en bekijken het meertje. Het vogelbekdier heeft vakantie óf zit om de hoek en daar durven we niet heen. Er hangen overal briefjes, gedateerd eind december 2018 dat de slangen superactief zijn en op het pad zitten. Na de eerste 50 meter houden we het voor gezien, ook omdat het pad in de zon is en het daar echt inmiddels niet meer is uit te houden.
De grot begint in een soort doorgang in de rotsen, waar de weg doorheen loopt en waar meerdere tours beginnen, naar verschillende grotten toe. Het is daar onder die stenen ‘overhang’ al heerlijk koel, maar in de grot is het echt zalig. Met een constante 15 graden is het echt een verademing. De groep is te overzien en de gids zet de twee jonge jochies die mee zijn, van een jaartje of 6, aan het werk, zodat ze geïnteresseerd blijven en rustig genoeg om niet iedereen helemaal gek te maken.
De grotten zijn de oudste ontdekte grotten ter wereld en door het water uitgesneden in kalksteen. De ondergrondse rivier die dat op z’n geweten heeft, stroomt inmiddels 66 traptreden lager door de grot. Het water is kraakhelder, op wat calcium-wolkjes na, en zorgt voor drinkwater in een groot gebied om de grotten heen. Ze zijn niet enorm spectaculair, maar de stalagtieten en -mieten zijn op plaatsen spierwit, zachtroze, of glinsterend geel en heel erg mooi. Ook de ‘sjaals’ zijn prachtig; de flinterdunne waaiers van kalksteen zijn prachtig uitgelicht en van wit tot diep-oranje van kleur. We proberen te fotograferen, maar dat valt niet mee; de grotten worden na eerdere vernielingen goed beschermd tegen onbedoeld of bedoeld vandalisme met hekken en roosters. We genieten er in ieder geval van; leuk om te zien, leerzaam (o.a. door het skelet van een Tasmaanse Duivel dat in de grot is gevonden) en heeeerlijk koel!
Na dik anderhalf uur zijn we weer terug bij het begin en nemen we afscheid van onze gids. De hitte slaat ons in ons gezicht. We drinken een flesje water leeg en beginnen daarna aan de terugtocht. Precies dezelfde route als de heenweg, maar met twee bonus-sights. In de eerste plaats waggelt er een echidna of mierenegel over de weg! Martijn moet fors remmen en kan ‘m gelukkig ontwijken. We zetten de auto stil en gaan gauw even kijken. Het beest schommelt uit zicht (geen foto), maar we geven elkaar een high five: dat was geweldig! Echidna’s zijn naast vogelbekdieren de enige andere zoogdieren die eieren baren. Bijzonder om in het wild te zien.
Dat geldt ook voor de wallaby, een soort kleine kangoeroe. Deze verwachten we zo mogelijk nog minder op een bergweggetje langs de kant van de weg! Meestal springen ze in het veld rondt. Hij laat zich rustig fotograferen. Als hij te dichtbij komt doen we ons autoraampje weer dicht en gaan er voorbij. Ze kunnen agressief worden en daar hebben we geen behoefte aan.
Terug in Leura is het tijd voor avondeten en we wandelen (tussen de lawaai-papegaaien, pardon kaketoes) naar Leura’s Garage. Een klein tentje dat duurzaamheid hoog in het vaandel heeft staan. Zo drinken we geen kraanwater, maar dubbelgefilterd regenwater! We nemen een toepasselijke vegetarische maaltijd en praten na over de dag. Aangezien ook hier geen airco is, houden we het niet eindeloos uit. De rest van de avond brengen we door in de ventilator-koelte van de B&B. Martijn spot en passant nog even een possum (een specifiek soort buideldier)! De blue mountains zijn geweldig (ondanks de hitte)!
-
Grijze route naar zee (19 januari 2019)
-
Dolfijnen… en andere waterbeesten! (20 januari 2019)
-
Natuur in Narooma (21 januari 2019)
-
Snorkelen met … pelsrobben! (22 januari 2019)
-
Knuffelbare Koala’s (23 januari 2019)
-
Naar Foster (24 januari 2019)
-
Wegsmelten op Wilsons Promontory (25 januari 2019)
-
Phillip Island (en minder heet) (26 januari 2019)
He?! Miezer?! Wolken?! En kippenvel?!?! We weten niet wat ons overkomt. Het is afgekoeld tot ongeveer 21 graden en hoewel dat natuurlijk officieel alles behalve koud is, is het wel 23 graden kouder dan gisteren! We weten even niet wat ons overkomt, maar we vinden het heerlijk! We huppelen bijna naar het restaurant, waar we een heerlijk gezond ontbijtje eten met veel fruit. Hopla, nieuwe energie er in èn een goeie kop koffie en we gaan op pad.
Het is Australia Day vandaag. Een ingewikkelde feestdag, die het begin van Europees Australië herdenkt, maar tegenwoordig gelukkig steeds inclusiever wordt gevoerd, door aandacht te besteden aan de diversiteit. Wat iedereen er ook van vindt (wij maken er ‘Happy To Be In Australia Day van): het betekent in ieder geval een lang weekend voor bijna iedereen en het markeert officieel het einde van ze zomervakantie voor veel Australische kinderen. Het is dan ook redelijk druk onderweg: iedereen wil er nog even van genieten. Waar het aanvankelijk bewolkt is, is het tegen de tijd dat we Phillip Island bereiken stralend zonnig en strakblauw, maar nog steeds heerlijk fris.
We rijden naar de Farmers Market op Churchill Island, die we online hebben gevonden. We zijn zeker niet de enige als we rond half 11 aankomen, maar de sfeer is geweldig en we genieten met een heerlijke bak koffie van alle stalletjes. Van vers lokaal fruit, tot lokale drank en van lokaal gemaakte kaarsen, tot lokale hot sauce. We beperken ons tot een brood en lekkere kaas voor vanavond en gaan er na een ruim uur vandoor.
We hebben nog even voor we kunnen inchecken en besluiten door te rijden naar The Nobbies, op het meest zuidwestelijke puntje van het eiland. Er is een enorm café, het is vlak bij de Pinguin Parade (waar elke nacht enorme aantallen mensen kijken naar enorme aantallen mini-pinguintjes die aan land komen) en het heeft een hele serie vlonders van waar het uitzicht en de nestkasten te bekijken zijn. Na een broodje gaan we een rondje lopen.
En we zien zelfs een baby-mini-pinguin! … En dat is niet fijn, want ze horen echt in hun nestkastjes en deze ziet er uit alsof het niet heel goed met ‘m gaat. Dat blijkt helaas te kloppen: als we drie kwartier later langskomen ligt hij doodstil en vrezen we dat als hij nog niet echt dood is, dat niet lang meer gaat duren… De rest van het uitzicht is gelukkig veel beter dan dat. In de verte zien we op seal island enorme aantallen pelsrobben (heeeeel klein, in de verte) en verder is de hele kustlijn, met een prachtige combinatie van blauwe water, de groen en rode gras- en mosmatten en hel warmgele zonlicht, een feestje. We waaien uit en stappen uiteindelijk om half 2 in de auto naar Aloha Ha Phillip Island, onze overnachtingsplek voor vannacht.
Ons appartementje ziet er uitstekend uit. Het ligt aan een stille straat, een paar minuten lopen van het strand, heeft een veranda / balkon op de eerste verdieping en daar op… een bbq! Juist, dat dachten we al gezien te hebben op de plaatjes, dus dat gaat goed komen met onze plannen voor vanavond. En als we onze tassen hebben neergekwakt, gaan we invulling geven aan de rest van de boodschappen.
Eerst rijden we naar de slager, om de hoek. Die heeft worstjes (‘snags’ in het lokale dialect) van lokale koeien, waar we twee verschillende soorten van meenemen. En een lokaal biertje, gebrouwen in Cowes, voor Martijn. Als we die dingen in de koelkast hebben gedeponeerd, rijden we naar The Purple Hen. Dat is een wijnboerderij op het eiland die uitstekende wijnen schijnt te produceren. En hoewel meer mensen dat hebben ontdekt (er wordt wat af geproefd en er zitten allerlei mensen te eten) zijn we meteen aan de beurt. Martijn houdt het braaf bij water, maar Karin proeft vier verschillende wijnen. De sauvignon blanc steekt er met kop en schouders bovenuit en er gaat een flesje mee. Hopla, deel twee geregeld. En in de supermarkt in Cowes vinden we salade en een kruidenkaas-smeerseltje voor vanavond en fruit en yoghurt voor morgenochtend. En bij de BWS (Beer Wine Spirits) er naast nog een lokaal biertje voor Martijn.
Zeer tevreden rijden we naar ons appartementje. We rommelen een tijdje, lezen een beetje en uiteindelijk zitten we in het laagstaande zonnetje en terwijl de kaketoes voorbij vliegen, op ons balkon, met een uitstekende lokaal verzamelde en nog lokaler klaargemaakte bbq. Proost, Happy to be in Australia Day!
-
Meer Phillip Island (27 januari 2019)
-
Tazzie, here we come (uiteindelijk)! (28 januari 2019)
-
Lauceston (29 januari 2019)
-
Noordwest Tasmanië – net even anders (30 januari 2019)
Het tweede ontbijt bij Hi George is minder ongemakkelijk. Fiona komt pas halverwege binnen en dan zijn we inmiddels druk in gesprek met een Australisch koppel uit Darwin. Daarna rekenen we gauw af. We gaan binnenkort met pensioen, zegt David een beetje melancholiek. Dat is beter. We bedanken hem warm voor de gastvrijheid en de fijne kamer. En daarna rijden we naar het Molecreek Karst NP, met daarin de Marakoopa Cave!
Het is maar een uurtje rijden ten westen van Lauceston en we zijn positief verrast over het landschap. Ook Tasmanië is droog (er zijn niet voor niets bosbranden), maar het heuvelachtige gelige landschap wordt doorspekt met bomen, water(tjes), weilanden, huizen en dorpjes… Het is erg afwisselend en als we de eerste roofvogel langs zien zweven hebben we ook hier hoop op veel wildlife. En daar beginnen we ook mee.
We zijn om half 10 bij de grot. De ranger draait net de deur open en is blij met ons enthousiasme. Ze geeft ons, als we onze kaartjes hebben, de tip om het laatste stuk naar de grot te lopen. Er schijnt een vogelbekdier in het stroompje naast het pad te zitten. Maar ook als we die niet zien is het kort, een mooie route en er is nog niemand!
Ze heeft niets teveel gezegd: de route is maar 15 minuten en prachtig. Er is maar heel weinig water in het riviertje en er is geen vogelbekdier te bekennen, maar de vogels maken veel goed. Als we bij de grot zijn, op het verzamelpunt en samen staan te wachten krijgen we bovendien een bonus-bezoek van een schuwe, langzaam dichterbij scharrelende brushtailed possum. Heel langzaam komt hij van de helling af, we kunnen ‘m heel even goed zien en dan beweegt Martijn een pink, ziet de possum ons ook en schiet er vandoor.
Gids John komt aanlopen en neemt ons, samen met 15 andere mensen, mee de grot in. En het is verrassend leuk! Heel eerlijk gezegd komen we vooral voor de gloeiwormen, maar de grot zelf blijkt ook enorm mooi en interessant. Niet heel groot en John kan heel goed uitleggen en neemt bovendien de tijd (waardoor we een uur en 10 minuten in de grot zijn, in plaats van 50 minuten). We zien prachtige formaties, horen over de rivier(en) en de enorme overstromingen in 2016 (het kostte zes maanden werk om de grot weer begaanbaar te krijgen), zien een grotkrekel en jawel, aan het eind gaat het licht uit en zien we tientallen gloeiwormen die als de nachtelijke sterrenhemel het plafond van de grot bespikkelen. Wauw. Dit zagen we één keer eerder, in Nieuw Zeeland, en het is net zo mooi.
Zeer tevreden wandelen we terug naar de parkeerplaats en daarna rijden we over allerlei kleine weggetjes naar Sheffield. Ja, wij dachten ook dat dat in Engeland lag, maar het ligt dus óók op Tasmanië. een klein dorpje, dat inmiddels bekend is door bijna 50 muurschilderingen. Tja, je moet wat. Het is voor ons vooral een handige en fijne plek om te slapen. En te lunchen. Het is inmiddels half één en we vinden Apple Tree café. De Lonely Planet heeft niets teveel gezegd: ze hebben echt geweldige lunches èn heerlijke koffie. Dat was nog even niet gelukt vandaag en smaakt extra lekker.
Daarna lopen we een stuk route door het drop en bekijken de muurschilderingen èn de mosaiekjes. Het is warm en we zijn wat wisselend enthousiast over (het gebrek aan) de kwaliteit. Rond twee uur checken we in bij Nigel en Ann van Acacia B&B. Nigel heeft een Nederlandse vader vertelt hij. Die woonde ooit in Goes! Karin kijkt hem aan: dat is sterk, ik woonde een groot deel van mijn jeugd in een dorpje er vlak tegen aan en… Kloetinge? vraagt Nigel. Karin valt (figuurlijk) van haar stoel! Veel Nederlanders weten niet eens dat Kloetinge bestaat! Dat is bijzonder. We moeten er allemaal om lachen. We krijgen een uitstekende kamer en daarna laten ze ons alleen. Ze wonen hier niet, maar als er iets is moeten we bellen. Tot morgenochtend!
Wij houden met een kopje thee eerst eens even rustig pauze. En gaan dan nog één ding Doen. We pakken de auto. Wil je nog meer muurschilderingen fotograferen, vraagt Martijn wat aarzelend. Nee dank je zegt Karin en al pratend over de schilderingen rijden we richting Latrobe, door Railton. Stop, zegt Karin ineens, ik zie een paard en ruiter over een hek springen… en ze zijn van struik. Pardon zegt Martijn, die denkt dat hij het verkeerd verstaat. Echt, zget Karin, kijk daar, een olifant! Ook gemaakt van ehm, een struik! Railton blijkt bekend van Topiary, de kunst van het knippen van struiken in interessante vormen. Ok, iets voor de terugweg, zegt Martijn, terwijl we een trein voorbij rijden…
Wij gaan naar Latrobe, in een poging om een vogelbekdier te zien! Latrobe is er beroemd om: televisiecrews zetten camera’s klaar als ze ze willen filmen, zo betrouwbaar zijn de sightings. … maar wij hebben pech. Oh we doen er wel moeite voor. We bezoeken drie plaatsen. We komen mensen tegen met foto’s van vijf minuten daarvoor toen er wèl één was. We wachten een uur op een bankje, turend naar het water. Maar helaas. Martijn grijnst. We zijn ook wel erg verwend geraakt met alle beesten. We zuchten eens diep en staan op van het bankje om de 20 minuten terug te lopen naar de auto. We lopen 20 meter en ineens staat Martijn stil. Hij kijkt om met een grijns en wenkt Karin. En kijk nou, een mierenegel! Dat beest dat we op weg naar de Jenolan grotten bijna plat reden en waarvan we sindsdien ebben gezegd dat we ‘m zo graag nog eens heel rustig zouden willen bekijken. En zomaar ineens, krijgen we onze wens.
We kunnen wel 10 minuten naar ‘m kijken van nog geen twee meter afstand en Martijn schiet plaatjes. Hij is enorm en totaal niet bang voor ons. Als we te veel kraken doet ‘ie zijn koppie naar beneden, maar verder vindt ie het wel prima. Als ie wegschommelt zijn we onze teleurstelling over het ontbreken van een vogelbekdier volkomen vergeten. We rijden terug naar Sheffield (en ja, onderweg fotograferen we struiken…) en eten ‘s avonds verrassend lekkere pasta bij een klein café in het dorp. Terug in de B&B stoppen we oordoppen in: we delen de B&B met een enorme Chinese familie die tot laat in de gangen heen en weer wandelt en onderweg met elkaar bijpraat. Beetje jammer, vooral omdat het maar ene klein beetje helpt als we even gedag gaan zeggen. Maar goed, de oordoppen filteren de herrie er uit en in een koele kamer vallen we rustig in slaap. Dromen van echidna’s (mierenegels)!
-
St. Helens (31 januari 2019)
-
Als je het over de duivel hebt… (1 februari 2019)
We zijn weer eens vroeg wakker, maar na een prima nacht slaap, dus uitgerust zitten we rond 8 uur in de auto. We rijden, mèt een uitstekende kop koffie een stukje naar het noorden. We zijn immers heel dicht bij de Bay of Fires en meer specifiek bij Binalong Bay, een klein plaatsje aan de zuidkant van de baai, van waaruit je de baai goed kan zien liggen.
De weg er heen is al heel leuk, al moeten we enorm lachen (of eigenlijk huilen) bij het snelheidsbordje van maximaal 100. Martijn rijdt er 65 en dan rijdt hij dóór voor deze weg. Het grote aantal ‘slachtoffers’ in de vorm van wallabies, konijnen en possums langs de kant van de weg getuigt van het feit dat niet iedereen zo voorzichtig rijdt. De adviessnelheid van 65 ‘tussen schemer en ochtendgloren’ wordt vaak genegeerd met dodelijke afloop voor veel beesten. Dat kost ook veel Tasmaanse Duivels het leven: die aaseters worden aangereden als ze proberen hun diner van de weg te schrapen… Afijn, wij rijden dus heel voorzichtig.
Binalong Bay geeft zo vroeg in de ochtend een heerlijk rustig en schitterend uitzicht op de baai. Het is zonnig, de brandlucht is verdwenen en wauw, de kleuren blauw van dat water! En spierwit zand! Het is echt prachtig, zeker met de enorme rotsen met oranje en groene mossoorten en algen er op. We klikken plaatjes, wandelen een stukje, rijden een eindje, wandelen nog een stukje. Het water is echt volkomen doorzichtig en we snappen de fotografen wel die proberen de golven te vangen op de gevoelige pixel. He, lekker uitwaaien en genieten is dit!
Rond half 10 rukken we ons los en gaan op weg. De kustroute is erg leuk en we hoeven vandaag maar 80 kilometer. En in eerste instantie iets korter, als we stoppen bij East Coast Nature World, zo’n 10 kilometer voor Bicheno. Deze kruising tussen opvangpark en dierentuin is enorm relaxed ontdekken we al snel. Er zijn vandaag weinig mensen en de beesten zijn redelijk goed te zien. Die zitten soms in hokken, maar een groot aantal loopt los over het terrein.
Het overgrote deel (behalve de beesten die hier zijn geboren) is ooit aangereden, gered van een bestaan als (slechtbehandeld) huisdier of anderzins gewond geraakt. Natureworld lapt ze op, probeert ze weer uit te zetten en als dat niet lukt mogen ze blijven. Kangoeroes, wallabies, wombats, quolls (een soort knaagdier), mierenegels, veel soorten vogels… èn Tasmaanse Duivels. Degene die we hier zien gaan nooit meer weg, maar er is een groter, afgesloten deel van het park, waar niemand bij mag en waar de Duivels wonen die hopelijk ooit kunnen worden uitgezet.
We worden aangemoedigd de loslopende dieren te voeren: vooral de ganzen, wilde zwanen en waterhoenen vinden dat geweldig. Karin voert vogels. Uit haar hand als ze een ronde bek hebben, maar anders via de grond. We wandelen heel relaxed over het enorme terrein, maken praatjes met de verzorgers, krijgen bij een ‘feeding’ uitleg van Rory over de sugargliders (suikereekhoorn) en de bushtailed possom Bob, zien roofvogels en kaketoes die om allerlei redenen niet meer terug naar het wild kunnen (één arend heeft een halve vleugel op links en kan alleen nog fladderen, niet meer vliegen) en genieten ervan. En dan zijn er de ‘Tazzie Devils’ nog!
Dit buideldier (jazeker, net als de kangoeroe, de wallaby en de wombat is de Tasmaanse Duivel een buideldier) vecht bij het eten vaak met soortgenoten. Daarbij wordt er gegromd, geblazen, gesist, ‘geschreeuwd’ en gevochten en die herrie is de hoofdverantwoordelijke voor de naam. Dat èn zijn oren, die als hij getressed of opgewonden is, rood lijken te gloeien door het bloed dat door de dunnen huid stroomt. Als hoorntjes. Arme duivel; eigenlijk is het vooral een verlegen nachtelijke aaseter. Hier zijn ze overdag te zien en Rory legt ons van alles uit terwijl hij, net als de soortgenoten, aan de staart van een stuk wallaby trekt waar één, soms twee duivels aan hangen. We vinden het fascinerende beesten en heel bijzonder om ze in het echt te zien!
Als we zijn uitgekeken en het meer dan tijd is voor lunch, rijden we het laatste stukje naar Bicheno, waar we bij het bakkertje wat lekkers uitzoeken en een kop koffie drinken. He, he, daar waren we om half 2 wel even aan toe! Als we zijn uitgekeken halen we informatie bij de Pinguin Tour mensen en bij de Tourist Information. Dan checken we in bij Bicheno by the Bay en we krijgen precies waar we op hadden gehoopt: een geweldig huisje voor twee, mèt wasmachine en met een veranda met uitzicht op zee. Hoera!
We haasten ons om meteen een was te doen. Eén broek komt daar met bijzondere vlekken uit, maar die lijken er bij nader inzien al opgezeten te hebben, zegt Martijn. Hmm, nou, die doen we morgen nog een keer. De rest is wel schoon en we hangen alles buiten aan de lijn, in de wind en de zon. Eens kijken hoe lang het duurt.
Als we een kopje thee, het boeken van twee tripjes bij de Tourist Information en een wandelingetje later terugkomen, weten we het antwoord. Anderhalf uur en we hebben weer een enorme berg schoon ondergoed! En trek! We besluiten tot ‘iets vissigs’. Bicheno is ondanks het toerisme nog steeds een vissersplaatsje en er worden dagelijks verse zeebeesten gevangen. En afgeleverd bij onder andere The Lobster Shack. Die is maar open tot 19 uur, maar dan heb je ook wat, ontdekken we al snel. Kraakverse vis, een broodje heerlijk verse kreeft, een bak heerlijke dunne frietjes erbij. tartaarsaus en een uitstekend lokaal wijntje en biertje èn een uitzicht over zee.
De route er naar toe is al net zo leuk: er loopt een wandelpad van voor ons huisje, over de rotsen en langs de kust. De enorme rotsen zijn bedekt met mossen en algen die behalve groen en grijs ook knaloranje zijn: een erg mooie kleur in het avondlicht en Martijn speelt, met zijn oranje vest, verstoppertje tussen de rotsen (en bezorgt een meeuw bijna een hartaanval). Na het eten (mjammie, wat was dat lekker!) wandelen we nog een stukje verder over het pad naar het kleine haventje en dan terug naar ons huisje. Daar drinken we een kop thee en kijken uit over zee, terwijl het langzaam donker wordt.
-
Freychinet NP en Duivels in het Donker (2 februari 2019)
Het schiet niet op vandaag. We worden er zelf een beetje flauw van. We zijn wel vroeg wakker, maar alles kost idioot veel tijd en we krijgen onszelf maar niet een versnelling hoger. Op zich niet zo heel erg, maar zoals gezegd: we worden er een beetje flauw van. Het is eind van de ochtend als we uiteindelijk aankomen in het Visitors Center van Freychinet Nationaal Park. Ok, dan hebben we ontbeten, koffie gedronken, een was gedaan en wat administratie op orde gebracht, maar het is toch een beetje jammer. Vooral omdat het in het park, anders dan in Bicheno, helemaal niet bewolkt is, maar stralend zonnig!
We kopen een nationaal park pas. Er zijn dagpassen, maar met drie passen is een pas voor twee maanden onbeperkt toegang al interessant en we willen hier morgen óók nog heen èn over ene paar dagen naar Maria Island, dus hoepla. Het blijkt bovendien goedkoper dan we denken: we kunnen een ‘vehicle pass’ kopen, waar tot 8 mensen bij in zitten. Best handig en we zijn blij met het meisje dat enorm met ons meedenkt om de economisch meest voordelige optie aan te schaffen.
Ok, pas, water, zonnebrandcrème, petje, zonnebril èn een bescheiden lunch mee… en dan nog een klein stukje rijden over een steeds smaller wordende weg (een tegemoetkomende Aziaat wordt er zo zenuwachtig van dat hij langdurig toetert bij elke bocht) tot we bij de Cape Tourville vuurtoren zijn. Daar loopt een eenvoudig pad in een half uurtje lopen om de vuurtoren heen, met een spectaculair uitzicht over de oostkust van het park. Wauw, wat een uitzicht. een heerlijk windje voorkomt dat we doorkoken. We lopen het rondje bijna twee keer voor we in de schaduw van wat bomen en met uitzicht op de oceaan, een plekje zoeken om onze lunch op te peuzelen.
Na dat wandeltje willen we er nog wel één en we rijden terug (geen gestresste Aziaat deze keer) naar Honeymoon Bay, een werkelijk prachtige baai, waar de rotsen via een piepklein strandje zo het water inlopen. Net als wat mensen die er zwemmen, Het water is glashelder en ziet er heel aanlokkelijk uit. Hmmmm, morgen zwemspullen mee? Voor nu wandelen we over de rotsen, bekijken enorme mosselbedden, fotograferen elkaar en het water en genieten.
De laatste mini-wandeling is vanaf de Visitors Center naar een strandje, waar je uitzicht hebt over de vijf bergen die samen de ‘bergketen’ van Freychinet vormen. Terwijl we er staan te kijken komt er een man de zee uit, met een enorme zak abalone (schelpen met eetbare inhoud). Zijn vrouw vraagt bezorgd of hij zich wel aan zijn permit heeft gehouden. Hij is trots: jazeker, ik heb alleen joekels uitgekozen! Zijn dochtertje kijkt er kritisch naar: jij maakt ze schoon hoor pap, want dat is jukkie. Papa grijnst.
En dan houden we het voor gezien. We zijn lang genoeg in de zon geweest en het is tijd voor… een gin-proeverij! De Farm Shed East Coast Wine Center in Bicheno heeft wijnen, whiskeys en gins van de oostkust. Oh en stijlvolle souvenirtjes: kettingen, oorbellen, kaarten etc. We hebben er gisteren al even gekeken en vandaag hebben we tijd voor en zin in een proeverij. En dat kan dus ook met gins! Daar worden we echt blij van. We kiezen voor een proeverij van zes gins: kleine glaasjes die we delen en die samen optellen tot één maat gin per persoon. We krijgen er een neutrale tonic, wat limoen (en bij één gin wat sinaasappel) en wat kleine hapjes bij. En het is echt heel leuk. We hebben bewust gevraagd om een proeverij die zo ver mogelijk uiteenloopt in smaken. En de dames verstaan hun vak: van een gin gemaakt van de wei die overblijft na het maken van schapenkaas (…) tot een gin die gemaakt is met kruiden die alleen maar aan de zeekust voorkomen. Niet allemaal onze smaak, wel allemaal erg leuk om te proeven!
Met enige moeite houden we het bij deze bescheiden alcohol-inname: er komt nog meer vandaag. We bedanken na een uitgebreid praatje, rekenen af en gaan naar ons huisje waar we een uurtje door ons huisje rommelen en daarna een tijdje lezen… of eigenlijk vooral lekker over zee staren. Om half 7 gaan we eten, bij Pasini’s en die hebben een verrassend lekkere pasta en pizza die we half-half delen. We hebben rustig de tijd voor een kopje koffie èn een wandeling naar zee. Langs het graf van Wauba Debar, een Aboriginal vrouw die een graf aan zee kreeg ‘van een aantal van haar witte vrienden’ als dank voor het feit dat ze twee witte mensen uit de branding viste en daarmee voorkwam dat ze verdronken.
En om half 9 stopt er een buis voor de Tourist Information. Gids Leon laadt ons in. We zijn de enigen: de andere vier komen naar de locatie zelf. We gaan dus met een heerlijk klein groepje kijken naar ‘Devils in the dark’ (duivels in het donker). Het is de enige tour waar je Tasmaanse duivels in bijna natuurlijke omstandigheden kunt zien, in het afgesloten deel van Eastcoast Natureworld, waar we gisteren waren, ongeveer 10 minuten rijden ten noorden van Bicheno. We worden in een ‘hide’ (een soort schuilplaats) gezet, krijgen een glas wijn (van Devils Corner winery 🙂 ) en wat kaas en daarna moeten we stil zijn en gaat het licht uit.
Het zwarte gordijn gaat open, de luidspreker gaat aan en we zien 11, nee 13 Tasmaanse duivels vechten om een wallaby karkas. Het is nog volledig intact en we blijven kijken tot het een uur later volledig is verdwenen. En dan bedoelen we volledig: vlees, botten, vel èn haar zijn verdwenen. Het is echt enorm interessant. De duivels kunnen ons niet zien: we zitten in het donker en ze zien maar een meter ver en dan alleen in zwart-wit. Leon vertelt ons van alles over hun leefgewoonten, maar ook over een besmettelijke tumor-ziekte die (samen met het doodrijden van duivels) de wild-stand van de Tasmaanse Duivels bedreigt. Er is een (begin van een) vaccinatie. Gezonde duivels in afgeschermde gebieden zoals deze worden gevaccineerd en een deel van hen wordt uitgezet. De eerste gevaccineerde duivels zijn twee jaar geleden uitgezet. En nu hopen dat het werkt, want er is nog maar 10% van de originele populatie over!
De tijd vliegt: de hele excursie duurt iets meer dan anderhalf uur en is voorbij voor we het weten. Als we zijn afgezet voor de Tourist Information en naar ons huisje wandelen, springt er een wallaby voor ons weg over het gras. De zee ruist. Tevreden gaan we naar binnen: dromen over duivels!
-
Een halve boottocht, zwemmen en pinguïns (3 februari 2019)
-
Sukkeldagje naar Orford (4 februari 2019)
-
Ik wil een baby-wombat! (Maria Island, 5 februari 2019)
-
Naar Port Arthur (6 februari 2019)
-
R.O.G. in Hobart (7 februari 2019)
-
Port Arthur (8 februari 2019)
-
Bootjes in Hobart (9 februari 2019)
-
Nog meer Hobart (10 februari 2019)
-
Wandelen in Melbourne (11 februari 2019)
-
Melbourne in kleur (12 februari 2019)
-
Daaaag, Australië (13 februari 2019)
En dit is dan officieel onze allerlaatste dag Australië. In ieder geval op deze reis. We sluiten niet uit dat we nog eens
terug komen: er is nog zoveel dat we niet hebben gezien in dit uitgestrekte land! Maar voor nu maken we ons op voor Azië en dat doen we door een hoop praktische zaken te regelen. Maar ná een geweldige kop koffie en een ontbijtje bij #. Nee, zo heet het echt: #. Spreek uit ‘hesj’. We vinden het wel passend. Melbourne is enorm trots op zijn koffie èn op hoe cool ze wel niet zijn (bescheidenheid is niet persé een kwaliteit van de Melbournians) en hoeveel cooler wil je het hebben. The ‘artist formerly know as’ wist al hoe cool dat was. Dus. Maar goed: de koffie is erg lekker en het ontbijt ook. Vooruit, dan mogen jullie een beetje trots zijn.Praktische zaken dus. Nadat we zijn uitgecheckt gaat Martijn naar de kapper. We kopen wat spullen bij een drogist. Karin gaat óók naar de kapper en weet nog net de voorkomen dat ze met een (onbedoeld) volkomen scheef geknipt kapsel de deur uitgestuurd wordt. Met iets korter haar dan de bedoeling, maar uiteindelijk wel recht geknipt, wandelt ze wat chagrijnig weer naar buiten. Martine (kapster in Nederland), je wordt gemist!
En na de praktische zaken is het tijd voor iets leuks. Melbourne kent in de CBD een free tram zone, een zone waarin de trams (de naam zegt het al) gratis zijn. En dat gebied wordt afgebakend door de route van toeristische tram 35. Tijd om die route te verkennen en we nemen een uurtje de tijd om de hele route te blijven zitten. Het is een oud boemelkarretje en het commentaar is hier en daar niet te verstaan door alle wauwelende toeristen, maar we zitten (even niet lopen) en hebben toch uitzicht dus we vinden het prima.
En als de route er op zit is de middag bijna voorbij en nemen we nog een tram naar de Queen Victoria Market. Die is op woensdag dicht, maar woensdagavond open voor een soort avond-variant van de farmers-market. Ideaal om snel even wat te eten en nog een kleine drie kwartier rond te stekkeren voor we echt naar de luchthaven moeten. Daar checken we in tussen een enorme kudde Chinezen voor een nachtvlucht naar Taipei in Taiwan. En ai, als de hoeveelheid herrie bij het inchecken maatgevend is voor de herrie in het vliegtuig, maken we ons een beetje zorgen… Niet om de vlucht zelf, maar of we het nou zo rustig gaan hebben…? We gaan het merken. Daaaag, Australië, we hebben genoten!